2.1.Mede gelet op hetgeen is overwogen onder rov. 3.1 in het arrest van de Hoge Raad staan de volgende feiten tussen partijen vast.
( i) De melkveehouders waren tot 1 januari 2008 lid van DOC. Zij hebben hun lidmaatschap, met inachtneming van de in de statuten opgenomen opzegtermijn van drie maanden, tegen die datum opgezegd.
(ii) De destijds geldende statuten van DOC bepaalden onder meer:
“Artikel 13
1. Het gewone lid van wie het lidmaatschap, anders dan door overlijden van het lid-natuurlijke persoon, is geëindigd, is verplicht op eerste schriftelijke aanmaning van de directie een schadevergoedingsbedrag aan de coöperatie te betalen. De omvang van het te betalen bedrag zal door een door de directie aan te wijzen deskundige worden bepaald op het bedrag van de schade die de coöperatie ten gevolge van het uittreden van dat lid zal lijden, een en ander op basis van grondslagen die met inachtneming van relevante regelgeving casu quo jurisprudentie in het huishoudelijk reglement zullen worden vastgesteld met dien verstande dat de hoogte van dit bedrag maximaal vier procent (4 %) van het melkgeld dat het betreffende lid gemiddeld per jaar in de vijf voorafgaande boekjaren heeft ontvangen kan bedragen en dat indien een lid met inachtneming van een opzegtermijn van tenminste een jaar opzegt, geen schadevergoeding kan worden gevorderd.”
(iii) Het huishoudelijk reglement bevatte in het jaar 2007 geen grondslagen voor het bepalen van de omvang van het te betalen bedrag als bedoeld in art. 13 lid 1 van de statuten.
(iv) Op de ledenraadvergadering van DOC van 25 oktober 2007 zijn de grondslagen voor de omvang van het te betalen bedrag als bedoeld in art. 13 lid 1 van de statuten vastgesteld. De grondslagen zijn vervolgens opgenomen in art. 7 van een nieuw huishoudelijk reglement, dat per 1 januari 2008 in werking is getreden.
( v) Bij brief van 3 oktober 2007 heeft DOC de melkveehouders onder meer bericht:
“De statuten van de coöperatie geven aan dat wanneer de opzegging binnen een termijn van 1 jaar voor het einde van het boekjaar wordt gedaan, er een vergoeding aan de coöperatie dient te worden betaald voor de schade die de coöperatie ten gevolge van het uittreden van het betreffende lid zal lijden. Zie hiervoor artikel 13 van de statuten. De maximale hoogte van deze vergoeding is hierin eveneens omschreven. We zullen voor 1 december a.s. de hoogte van dit bedrag vaststellen. Indien met inachtneming van een opzegtermijn van tenminste een jaar voor het einde van het boekjaar wordt opgezegd, kan geen schadevergoeding worden gevorderd.
Wij betreuren doch respecteren uw besluit tot opzegging van het lidmaatschap van DOC Kaas en zullen de komende maanden een en ander conform de statuten afwerken.”
(vi) Hierna heeft Ernst & Young Accountants (hierna: Ernst & Young) op verzoek van de directie van DOC berekeningen van de omvang van de schade gemaakt als bedoeld in art. 13 lid 1 van de statuten. In een brief van Ernst & Young aan DOC van 29 november 2007 is het volgende vermeld:
“De externe deskundige dient vast te stellen of de schade als gevolg van de opzeggingen door de veehouders ten minste gelijk is aan 4% van het melkgeld dat de betreffende leden gemiddeld per jaar in de 5 voorafgaande boekjaren van de coöperatie hebben ontvangen. De schadevergoeding zal volgens artikel 7 van het huishoudelijk reglement worden gebaseerd op minder dekking vaste kosten, vermindering toevoeging aan de algemene reserve (winstderving), kosten bijkoop kaas c.q. melk, schade marktposities en overige relevante kosten.
Wij hebben de volgende uitgangspunten gehanteerd:
• Vaste kosten worden gedefinieerd als kosten die onafhankelijk zijn van de verwerkte hoeveelheid melk.
• De aangevoerde veehoudersmelk vermindert in 2008 als gevolg van de opzeggingen met ruim 100 miljoen kg.
• De vaste kosten zijn ontleend aan de jaarrekening van DOC Kaas B.A. over 2006. Deze jaarrekening hebben wij op 27 april 2007 voorzien van een goedkeurende accountantsverklaring
• De vaste kosten voor 2007 en 2008 zijn minimaal gelijk aan 2006.
• De verwachte hoeveelheid aangevoerde veehouders-melk over 2007 is ontleend aan de door de directie opgestelde prognose.
Doordat in 2008 minder melk wordt aangevoerd dan wanneer bedoelde veehouders lid waren gebleven, moeten de vaste kosten door minder kilogrammen worden gedragen. Afname van de aangevoerde veehoudersmelk met ruim 100 miljoen kg leidt tot aanzienlijk minder dekking van vaste kosten. Dit bedrag overtreft de berekende schadevergoeding ruimschoots. De berekende schade is daarmee ten minste gelijk aan 4% van het melkgeld dat betreffende leden gemiddeld per jaar in de 5 voorafgaande boekjaren van de coöperatie hebben ontvangen. Hierbij is nog geen rekening gehouden met mogelijke schade uit hoofde van vermindering toevoeging aan de algemene reserve (winstderving), kosten bijkoop kaas c.q. melk, schade marktposities en overige relevante kosten.”
(vii) Ieder van de melkveehouders heeft een (ongedateerde) brief gekregen, waarmee hij op de hoogte is gebracht van de ten aanzien van hem berekende schadevergoeding, met daarbij een factuur, gedateerd op 30 november 2007, voor het bedrag van die schadevergoeding, met onder meer de volgende standaardtoelichting:
“Zoals reeds aangekondigd in de brief waarin wij uw opzegging van het lidmaatschap van DOC kaas hebben bevestigd, brengen wij u hierbij op de hoogte van de berekende schadevergoeding die u aan DOC kaas dient te betalen a.g.v. uw opzegging. Deze berekende schadevergoeding is gebaseerd op 4% van het gemiddelde melkgeld over de afgelopen 5 jaar of indien van toepassing een kortere periode. De maanden november en december 2007 en de nabetaling over 2007 zijn ingeschat.
De schadevergoeding is berekend op € (...) (vrijgesteld van BTW).
Nadat de jaarcijfers van DOC kaas over 2007 zijn vastgesteld door de ledenraad zal de definitieve schadevergoeding worden bepaald. Het eventuele verschil tussen het bovengenoemde bedrag en de definitieve vaststelling van de schadevergoeding zal worden verrekend met de nabetaling van het melkgeld over 2007.
U wordt vriendelijk verzocht de bijgaande factuur m.b.t. de schadevergoeding voor 31 december 2007 te betalen. Indien het bedrag niet voor deze datum door DOC kaas is ontvangen zal het bedrag met de eerstvolgende melkgeldafrekening worden verrekend.”
(viii) De melkveehouders hebben bezwaar gemaakt tegen de door DOC aangekondigde verrekening.
(ix) Ernst & Young heeft in een brief aan DOC van 28 januari 2008 een nadere toelichting gegeven op haar brief van 29 november 2007. In deze brief is onder meer het volgende vermeld:
“Bij het opstellen van de berekening van de schade hebben wij de volgende uitgangspunten gehanteerd:
(…)
• De in rekening gebrachte schadevergoeding bedraagt maximaal 4% van het melkgeld dat het betreffende lid gemiddeld per jaar in de 5 voorafgaande boekjaren van de coöperatie heeft ontvangen. Deze schadevergoeding bedraagt in totaal
€ 1.522.000.
(…)
• De aangevoerde veehoudersmelk vermindert in 2008 als gevolg van de opzeggingen met 119,2 miljoen kg.
• Eind 2007 heeft DOC Kaas nieuwe veehoudersmelk aangetrokken voor een verwacht totaal van 35 miljoen kg melk (17 miljoen ledenmelk en 18 miljoen leveranciersmelk). Daarnaast heeft DOC Kaas contracten afgesloten met derden voor de levering van 17,5 miljoen kg melk. Deze contracten eindigen op 31 maart 2008.
• In 2007 is 920,2 miljoen kg kaasmelk verwerkt. Deze hoeveelheid is ontleend aan de door de directie opgestelde productieoverzichten.
(…)
• De verwachte vaste kosten voor 2007 bedragen € 32,9 miljoen. Deze kosten zijn ontleend aan de door de directie opgestelde voorlopige cijfers van DOC over 2007. Hierop heeft nog geen accountantscontrole plaatsgevonden.
Doordat in 2008 minder melk wordt aangevoerd dan wanneer bedoelde veehouders lid waren gebleven moeten de vaste kosten door minder kilogrammen worden gedragen. De vaste kosten per 100 kg kaasmelk voor 2007 kunnen op basis van bovenstaande uitgangspunten worden berekend op € 3,578 (zijnde de totale vaste kosten 2007 ad € 32,9 miljoen gedeeld door de verwerkte hoeveelheid kaasmelk van 920,2 miljoen kg, vermenigvuldigd met een factor 100 om op de kostendekking per 100 kg kaasmelk te komen). Afname van de aangevoerde veehoudersmelk c.q. kaasmelk met genoemde 119,2 miljoen kg leidt tot minder dekking van vaste kosten ad. € 4.265.000 (zijnde 119,2 miljoen kg melk vermenigvuldigd met de vaste kosten per 100 kg kaasmelk ad € 3,578 gedeeld door factor 100). Op basis van deze gegevens is ons eerste schrijven gebaseerd.
Na onze eerste rapportage hebben de volgende ontwikkelingen plaatsgevonden: DOC Kaas heeft genoemde schade weten te beperken door het
werven van nieuwe leden, leveranciers, en (kortlopende)contracten. Het totaal van leveranties bedraagt naar verwachting 52,5 miljoen kg melk (35 miljoen kg van leden en leveranties en 17,5 kg miljoen op contractbasis). Deze additioneel verkregen melk leidt tot een vaste kosten dekking van € 1.878.000 (zijnde 52,5 miljoen kg melk vermenigvuldigd met de vaste kosten per 100 kg kaasmelk ad
€ 3,578 gedeeld door factor 100).
Het totaal aan minder gedekte vaste kosten bedraagt € 2.387.000 (zijnde € 4.265.00 minus € 1.878.000) en is daarmee ten minste gelijk aan 4% van het melkgeld dat betreffende leden gemiddeld per jaar in de 5 voorafgaande boekjaren van de coöperatie hebben ontvangen, zijnde € 1.522.000.”