3.1.In hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende, relevante feiten.
Special Investments is bestuurder van [Dakbedekkingen] Dakbedekkingen [woonplaats 1] B.V. (hierna: [Dakbedekkingen] [woonplaats 1] ), een dakdekkersbedrijf. DRM is de bestuurder van Special Investments en STAK is de bestuurder van DRM. Tot 15 februari 2012 waren [erflater] (hierna: [erflater] ) en zijn echtgenote [echtgenote erflater] (hierna: [echtgenote erflater] ) de bestuurders van STAK. Op 15 februari 2012 is [erflater] overleden. Sindsdien is [echtgenote erflater] enig bestuurder van STAK.
[appellant] is van 1 januari 2006 tot 1 september 2007 in dienst geweest van [Dakbedekkingen] [woonplaats 1] . In deze periode is [appellant] door [Dakbedekkingen] [woonplaats 1] gedetacheerd geweest bij Koi Company B.V. (hierna: Koi Company). Op 1 september 2007 is [appellant] in dienst getreden bij Koi Company.
Op enig moment heeft [Dakbedekkingen] [woonplaats 1] haar voorraden in eigendom overgedragen aan Special Investments. Daarmee voldeed [Dakbedekkingen] [woonplaats 1] een vordering van Special Investments op [Dakbedekkingen] [woonplaats 1] (inbetalinggeving).
In de gepubliceerde jaarrekening van [Dakbedekkingen] [woonplaats 1] over 2006 staat een post voorraden van € 260.000,- per 31 december 2006 vermeld. De gepubliceerde jaarrekeningen van [Dakbedekkingen] [woonplaats 1] over 2007 t/m 2010 bevatten geen post voorraden (prod. 8 inl. dagv).
In de gepubliceerde jaarrekening van Special Investments over 2007 staat een post voorraden van € 260.000,- per 31 december 2007 vermeld (prod. 9 inl. dagv).
Bij brief van 23 juni 2008 heeft de advocaat van [appellant] [Dakbedekkingen] [woonplaats 1] gesommeerd tot betaling van onder meer achterstallig salaris en vakantiegeld (prod. 2 mvg).
Op 17 september 2008 heeft [appellant] [Dakbedekkingen] [woonplaats 1] gedagvaard voor de kantonrechter. Daarbij vorderde [appellant] onder meer betaling van achterstallig salaris en vakantiegeld over de periode van 1 januari 2006 tot 1 september 2007, vermeerderd met de wettelijke verhoging van 50% ex artikel 7:625 BW, en voorts te vermeerderen met de wettelijke rente. Bij vonnis van 22 april 2009 (prod. 6 inl. dagv) heeft de kantonrechter het gevorderde achterstallige salaris en vakantiegeld over genoemde periode toegewezen. Daarnaast heeft de kantonrechter de wettelijke verhoging over het achterstallig salaris en vakantiegeld toegewezen, maar de kantonrechter heeft die verhoging billijkheidshalve beperkt tot 15%. Verder heeft de kantonrechter de wettelijke rente toegewezen over het achterstallige salaris en vakantiegeld en over de wettelijke verhoging. Tot slot heeft de kantonrechter [Dakbedekkingen] [woonplaats 1] veroordeeld in de proceskosten.
Tegen dit vonnis hebben zowel [Dakbedekkingen] [woonplaats 1] als [appellant] hoger beroep ingesteld. Bij eindarrest van 24 juli 2012 (prod. 14 bij akte [appellant] van 12 september 2012) heeft het hof het vonnis van de kantonrechter gedeeltelijk vernietigd, namelijk voor zover dat vonnis betrekking heeft op de wettelijke verhoging. Vervolgens heeft het hof alsnog de gevorderde wettelijke verhoging van 50% over het achterstallig salaris en vakantiegeld toegewezen. Voor het overige heeft het hof het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd.
Op 15 januari 2010 heeft [Dakbedekkingen] [woonplaats 1] haar activiteiten gestaakt.
Op 6 juni 2012 heeft [appellant] ten laste van de erven van [erflater] conservatoir beslag laten leggen op een onroerende zaak gelegen aan [adres] te [plaats] , gemeente [woonplaats 1] .
3.2.1.Bij inleidende dagvaarding heeft [appellant] , samengevat, gevorderd:
I. een verklaring voor recht dat de directe en indirecte bestuurders van [Dakbedekkingen] [woonplaats 1] aansprakelijk zijn voor de door [appellant] geleden schade, bestaande uit het niet meer kunnen incasseren van zijn vordering op [Dakbedekkingen] [woonplaats 1] zoals vastgesteld bij voormeld vonnis van de kantonrechter;
II. een verklaring voor recht dat de in 2007 verrichte rechtshandeling strekkende tot overdracht van de voorraden van [Dakbedekkingen] [woonplaats 1] aan Special Investments ex artikel 3:45 BW is vernietigd, dan wel deze rechtshandeling te vernietigen;
III. hoofdelijke veroordeling van Special Investments c.s. tot betaling van al hetgeen [Dakbedekkingen] [woonplaats 1] op grond van genoemd vonnis van de kantonrechter aan [appellant] is verschuldigd,
een en ander met hoofdelijke veroordeling van Special Investments c.s. in de proceskosten inclusief de beslagkosten, vermeerderd met wettelijke rente.
3.2.2.[appellant] heeft – naar het hof begrijpt en voor zover in hoger beroep van belang – aan zijn vorderingen onder I en III samengevat het volgende ten grondslag gelegd. Special Investments, DRM, STAK en [erflater] (hof: [appellant] duidt abusievelijk de erven in plaats van [erflater] aan als bestuurder) hebben als (directe respectievelijk indirecte) bestuurders van [Dakbedekkingen] [woonplaats 1] onrechtmatig jegens [appellant] gehandeld. Dit onrechtmatige handelen bestaat onder meer uit het uiterlijk eind 2007 onttrekken van voorraden aan [Dakbedekkingen] [woonplaats 1] zonder dat daar een concrete betaling tegenover stond. Daardoor kreeg Special Investments voldoening van haar vordering op [Dakbedekkingen] [woonplaats 1] , terwijl [Dakbedekkingen] [woonplaats 1] als een lege huls achter bleef en geen verhaal meer bood voor derden, waaronder [appellant] . Genoemde bestuurders kan van deze benadeling van [appellant] persoonlijk een ernstig verwijt worden gemaakt, nu zij moedwillig een situatie hebben laten ontstaan en bevorderd waarin [Dakbedekkingen] [woonplaats 1] geen verhaal meer bood voor derden, waaronder [appellant] . In dit verband heeft [appellant] onder meer gesteld dat [erflater] destijds de enige (indirecte) bestuurder en (indirecte) aandeelhouder van [Dakbedekkingen] [woonplaats 1] was die allesbepalende zeggenschap had. Verder stelt [appellant] dat genoemde bestuurders wisten dat er een gerede kans bestond dat de kantonrechter de door [appellant] op 17 september 2008 ingestelde loonvordering zou toewijzen en dat zij daarmee rekening hadden moeten houden. Dat zij rekening moesten houden met de loonvordering van [appellant] gold volgens hem ook al tijdens de onttrekking van de voorraden per ultimo 2007.
Verder stelt [appellant] dat indien Special Investments als direct bestuurder van [Dakbedekkingen] [woonplaats 1] persoonlijk aansprakelijk is voor de schade die [appellant] lijdt doordat hij zijn vordering op [Dakbedekkingen] [woonplaats 1] niet kan verhalen, de indirecte bestuurders DRM, STAK en [erflater] hiervoor op grond van artikel 2:11 BW ook persoonlijk aansprakelijk zijn. Tot slot stelt [appellant] dat hij de erven kan aanspreken voor zijn vordering op [erflater] , omdat deze vordering in het vermogen van [erflater] valt en dit vermogen krachtens algemene of bijzondere titel is overgegaan op de erven.
3.2.3.Special Investments c.s. hebben verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.2.4.In het bestreden vonnis heeft de rechtbank de vorderingen van [appellant] afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten. Zeer kort samengevat overwoog de rechtbank dat de verwijten die [appellant] Special Investments c.s. maakt onvoldoende zijn om te kunnen concluderen tot bestuurdersaansprakelijkheid. Verder overwoog de rechtbank dat [appellant] onvoldoende heeft gesteld voor een geslaagd beroep op artikel 3:45 BW.