Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
.
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
5.Beslissing
’s-Gravenhage. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om de vraag of aan belanghebbende terecht een bedrag van € 30,05 in rekening is gebracht voor de aanvraag van een Verklaring omtrent het gedrag (VOG). Het geschil spitst zich toe op twee vragen: of de dienst van het verstrekken van een VOG een individualiseerbaar belang betreft en of de in rekening gebrachte kosten hoger zijn dan de kostprijs. Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft zich onbevoegd verklaard om van het geschil kennis te nemen en heeft het hoger beroepschrift doorgezonden aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De zaak is ontstaan na een beschikking van de Heffingsambtenaar van de gemeente Maasgouw, die de kosten voor de VOG had opgelegd. Belanghebbende, die bestuurslid en penningmeester is van een peuterspeelzaal, heeft bezwaar gemaakt tegen deze kosten, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard door de Heffingsambtenaar. Na een beroep bij de Rechtbank Limburg, dat ook ongegrond werd verklaard, heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Het Hof heeft vastgesteld dat de nota niet als een voor bezwaar vatbare beschikking kan worden aangemerkt en dat het beroep bij de Rechtbank niet bij het Hof kan worden ingesteld. De uitspraak van het Hof is gedaan op 10 juni 2016.