Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Onderzoek ter zitting
Beslissing
- verklaarthet hoger beroep ongegrond, en
- bevestigtde uitspraak van de Rechtbank.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 4 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant. Het geschil betreft de ontvankelijkheid van het bezwaar van belanghebbende tegen een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2007. De Rechtbank had het bezwaar van belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard, omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend. Belanghebbende had op 19 april 2014 bezwaar aangetekend, terwijl de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift op 18 september 2009 was verstreken. Het Hof oordeelt dat de Rechtbank terecht onbevoegd was om te oordelen over de grief van belanghebbende met betrekking tot de afwijzing van het verzoek om ambtshalve herziening van de aanslag. Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. Belanghebbende was niet verschenen op de zitting, maar had wel een uitnodiging ontvangen. Het Hof wijst een verzoek om heropening van het onderzoek ter zitting af, omdat belanghebbende de zitting was vergeten. De uitspraak benadrukt de strikte termijnen voor het indienen van bezwaarschriften en de gevolgen van het niet tijdig indienen.