Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Belanghebbende concludeert voorts primair tot veroordeling van de Inspecteur in de werkelijk door haar gemaakte proceskosten overeenkomstig de ter zitting van 6 december 2013 verstrekte opgave en, subsidiair, tot een vergoeding overeenkomstig de forfaitaire normen van het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: het Besluit).
De Inspecteur concludeert tot een proceskostenvergoeding overeenkomstig laatstgenoemde normen.
4.Gronden
5.Beslissing
verklaarthet hoger beroep gegrond;
vernietigtde uitspraak van de Rechtbank;
verklaarthet tegen de uitspraken van de Inspecteur gerichte beroep gegrond;
vermindertde aanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning in Nederland van € 28.635;
bepaaltdat de beschikking inzake heffingsrente dienovereenkomstig wordt verminderd;
gelastdat de Staat aan belanghebbende het door haar ter zake van de behandeling van het beroep bij de Rechtbank en het hoger beroep bij het Hof betaalde griffierecht ten bedrag van, in totaal, € 156 vergoedt;
veroordeeltde Inspecteur in de kosten van het geding bij de Rechtbank en het Hof aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op, in totaal, € 2.678,50.