ECLI:NL:GHSHE:2014:4951
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- B.A. Meulenbroek
- M.G.W.M. Stienissen
- Th.J.A. Kleijngeld
- Rechtspraak.nl
Huurzaak over voortzetting huurovereenkomst na overlijden moeder
In deze zaak gaat het om een huurgeschil waarbij de zoon van een overleden huurder, die op 44-jarige leeftijd weer bij zijn moeder was gaan wonen, de huurovereenkomst wenst voort te zetten op basis van artikel 7:268 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek. De zoon, appellant, heeft in 2005 besloten om weer bij zijn moeder in te wonen, nadat zij haar gezondheid had verslechterd. Na het overlijden van zijn moeder op 9 januari 2012 heeft hij Woonbedrijf, de verhuurder, verzocht om de huurovereenkomst op zijn naam voort te zetten. Woonbedrijf heeft dit verzoek afgewezen, met als argument dat er geen duurzame gemeenschappelijke huishouding was, zoals vereist door de wet. De kantonrechter heeft in eerste aanleg de vordering van de zoon afgewezen, omdat hij onvoldoende had aangetoond dat er sprake was van een duurzame gemeenschappelijke huishouding. In hoger beroep heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld. Het hof concludeert dat de zoon niet heeft aangetoond dat hij en zijn moeder een duurzame gemeenschappelijke huishouding hebben gevoerd. Het hof verwijst naar de omstandigheden van de zaak, waaronder het feit dat de zoon financieel niet bijdroeg aan de kosten van levensonderhoud en huisvesting. De grieven van de zoon worden verworpen en het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter. De zoon wordt veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.