Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
€ 27.566(ingehouden loonheffing: € 3.964)
Product lijfrenteverzekering
aanslagjaar 1999 (inkomsten 1998)blijkt dat een in het buitenland betaalde premie mbt een levensverzekeringscontract GEEN aanspraak kon maken op de belastingvermindering lange termijnsparen. Aangezien er geen mogelijkheid tot aftrek was, is er dus over de in het jaar 1998 betaalde premie geen belastingvoordeel verleend, waardoor de periodieke uitkering – conform de Belgische wetgeving – niet als een belastbaar pensioen kan worden beschouwd. Bij de beoordeling of het inkomen het karakter van beroepsinkomen, dan wel roerend inkomen heeft en of het in België als belastbaar inkomen moet worden beschouwd, is enkel de Belgische wetgeving relevant. Hoe het inkomen door Nederland in aanmerking wordt genomen, is voor de Belgische wetgeving niet van belang.
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
Subsidiair stelt hij dat geen uitspraak op bezwaar is gedaan, maar dat het beroep tegen het achterwege blijven van die uitspraak niet ontvankelijk is, omdat het onredelijk laat is ingediend.
Meer subsidiair stelt de Inspecteur zich op het standpunt, dat eerst op 17 juli 2012 uitspraak op bezwaar is gedaan en dat het door belanghebbende ingestelde beroep ontvankelijk is vanwege het vormverzuim van de uitspraak op bezwaar. Ten slotte stelt de Inspecteur meer meer subsidiair, dat geen uitspraak is gedaan en dat het Hof de Inspecteur een termijn dient te stellen om alsnog uitspraak te doen.
Artikel 18. Pensioenen, lijfrenten, socialezekerheidsuitkeringen en alimentatieuitkeringen
náhet doen van de uitspraak op bezwaar inzake de aanslag IB/PH 2005, niet het in rechte te beschermen vertrouwen wekken dat voor wat betreft het belastingjaar 2005 de door belanghebbende genoten uitkering van Reaal niet in de belastingheffing zou worden betrokken.
5.Beslissing
- verklaarthet hoger beroep ongegrond, en
- bevestigtde uitspraak van de Rechtbank.