Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 154611/HAZA 10-1084)
2.Het geding in hoger beroep
2.3. Bij faxbericht van 8 april 2013 heeft de advocaat van [appellante], mr. Gans, de rolraadsheer verzocht de rolbeslissing van 2 april 2013 te herroepen en [appellante] alsnog een termijn voor het indienen van de memorie van grieven te verlenen. Bij faxbericht van 9 april 2013 is dit verzoek afgewezen. Nadat mr. Gans daarop bij faxbericht van 15 april 2013 heeft verzocht dit standpunt te herzien en alsnog de mogelijkheid te bieden een memorie van grieven in te dienen, is ook dit verzoek bij brief van 23 april 2013 afgewezen.
3.De beoordeling
kunnenworden gesteld met betrekking tot door de rechter te stellen termijnen voor het verrichten van proceshandelingen en dat er beperkingen
kunnenworden gesteld aan de mogelijkheid daarvoor uitstel te krijgen. Zoals hiervoor reeds is opgemerkt, is op grond van artikel 133 Rv ieder individueel gerecht bevoegd tot het vaststellen procesreglementen.
Van de in 2.10 genoemde termijnen wordt nog eenmaal uitstel verleend van vier weken…”.