Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
€ 1 298
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
Jurispr.blz. I-11531, punt 55) alsmede de bestrijding van belastingfraude (zie met name arrest van 11 oktober 2007, ELISA, C-451/05,
Jurispr.blz. I-8251, punt 81) dwingende redenen van algemeen belang vormen, die een beperking van de uitoefening van de door het EG-Verdrag gegarandeerde vrijheden van verkeer kunnen rechtvaardigen.
5.Beslissing
- verklaarthet hoger beroep ongegrond;
- verklaarthet incidentele hoger beroep tegen de navorderingsaanslag IB/PVV over het jaar 2004 gegrond;
- verklaartbelanghebbende niet-ontvankelijk in de incidenteel hoger beroepen betreffende de navorderingsaanslagen en daarmee samenhangende beschikkingen heffingsrente:
- vernietigtde uitspraak van de Rechtbank, doch uitsluitend voor zover het betreft de navorderingsaanslag IB/PVV over het jaar 2004
- vernietigtde navorderingsaanslag IB/PVV over het jaar 2004
- bepaaltdat van de Staat ter zake van het door de Inspecteur ingestelde hoger beroep door tussenkomst van de griffier een griffierecht wordt geheven van € 466;
- veroordeeltde Inspecteur in de kosten van het geding bij het Hof aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op in totaal € 874;
- wijstde Staat aan als de rechtspersoon die de proceskosten moet vergoeden.