Procesverloop
Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 1993 een navorderingsaanslag (aanslagnummer [nummer].H37) inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen van f 151.442,- (€ 68.721,-), met een verhoging van
f 56.082,- (€ 25.449,-) en eveneens bij beschikking f 22.789,- (€ 10.341,-) heffingsrente in rekening gebracht.
Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 30 juni 2008 de navorderingsaanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd en de boete verminderd tot f 44.865,- (€ 20.359,-).
Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 1994 een navorderingsaanslag (aanslagnummer [nummer].K47) vermogensbelasting (VB) opgelegd, berekend naar een belastbaar vermogen van f 1.675.000,- (€ 760.082,-), met een verhoging van f 9.461,- (€ 4.293,-) en eveneens bij beschikking f 3.722,- (€ 1.689,-) heffingsrente in rekening gebracht.
Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 30 juni 2008 de navorderingsaanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd en de boete verminderd tot f 7.568,- (€ 3.434,-).
Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 1994, een navorderingsaanslag (aanslagnummer [nummer].H47) inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen van f 152.372,- (€ 69.144,-), met een verhoging van f 56.082,- (€ 14.012,-) en eveneens bij beschikking f 22.942,- (€ 10.411,-) heffingsrente in rekening gebracht.
Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 28 juni 2008 de navorderingsaanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd en de boete verminderd tot nihil.
Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 1995 een navorderingsaanslag (aanslagnummer [nummer].K57) vermogensbelasting opgelegd, berekend naar een belastbaar vermogen van f 1.651.000,- (€ 749.191,-), met een verhoging van f 9.500,- (€ 4.311,-) en eveneens bij beschikking f 4.060,- (€ 1.842,-) heffingsrente in rekening gebracht.
Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 28 juni 2008 de navorderingsaanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd en de boete verminderd tot nihil.
Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 1995 een navorderingsaanslag (aanslagnummer [nummer].H57) inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen van f 151.631,- (€ 68.807,-), alsmede bij beschikking f 24.243,- (€ 11.001,-) heffingsrente in rekening gebracht.
Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 1996 een navorderingsaanslag (aanslagnummer [nummer].K67) vermogensbelasting opgelegd, berekend naar een belastbaar vermogen van f 1.910.000,- (€ 866.720,-), alsmede bij beschikking f 4.885,- (€ 2.217,-) heffingsrente in rekening gebracht.
Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 4 juni 2008 de navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 1995, de navorderingsaanslag vermogensbelasting voor het jaar 1996 en de respectievelijke beschikkingen heffingsrente gehandhaafd.
Eiseres heeft tegen alle hiervoor genoemde uitspraken op bezwaar bij brief van 3 juli 2008, ontvangen bij de rechtbank op 4 juli 2008, beroep ingesteld.
Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 1996 een navorderingsaanslag (aanslagnummer [nummer].H67) inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen van f 129.733,- (€ 58.870,-), alsmede bij beschikking f 19.663,- (€ 8.923,-) heffingsrente in rekening gebracht.
Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 1997 een navorderingsaanslag (aanslagnummer [nummer].K77) vermogensbelasting opgelegd, berekend naar een belastbaar vermogen van f 1.625.000,- (€ 737.393,-), alsmede bij beschikking f 4.216,- (€ 1.913,-) heffingsrente in rekening gebracht.
Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 1 april 2009 de navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 1996, de navorderingsaanslag vermogensbelasting voor het jaar 1997 en de respectievelijke beschikkingen heffingsrente gehandhaafd.
Eiseres heeft tegen laatstbedoelde uitspraken op bezwaar bij brief van 7 april 2009, ontvangen bij de rechtbank op 8 april 2009, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaken betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Zowel eiseres als verweerder hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn telkens in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
De voorzitter heeft besloten de voorliggende zaken op de voet van artikel 8:14, eerste lid, Awb gezamenlijk te behandelen.
De voorzitter heeft de zaken verwezen naar de enkelvoudige geheimhoudingskamer teneinde deze kamer op basis van de integrale dossiers een tussenbeslissing te laten nemen omtrent een door verweerder gedaan geheimhoudingsverzoek.
De enkelvoudige geheimhoudingskamer van de rechtbank heeft de zaken op 17 februari 2010 ter zitting behandeld en op 18 maart 2010 uitspraak gedaan. Deze beslissing luidde als volgt:
"De rechtbank:
- bepaalt dat verweerder is ontslagen van zijn verplichting de draaiboeken verder bekend te maken dan hij reeds heeft gedaan door het overleggen van de WOB-versies daarvan;
- bepaalt dat verweerder ten aanzien van de integrale - als bijlage met zijn brief van 8 januari 2010 meegezonden en daarin opgesomde - bescheiden en de daarin genoemde (Australische) aangiftebiljetten van een derde (de heer [X]) geen gewichtige redenen heeft aangevoerd die beperkte kennisneming rechtvaardigen, zodat verweerder mitsdien de integrale versie deze stukken alsnog als gedingstuk moet inbrengen door verzending aan de gemachtigde van eiseres, zij het dat de kennisneming van deze stukken is voorbehouden aan deze gemachtigde;
- stelt de termijn voor nakoming hiervan op één week na verzending van deze uitspraak;
- verzoekt verweerder de rechtbank over deze toezending te informeren door ook de rechtbank binnen deze termijn een kopie van de aan eiseres toegezonden stukken toe te zenden;
- stelt het procesdossier, voor zover op de daartoe behorende stukken geen beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is en nadat verweerder de rechtbank in de hiervoor bedoelde zin heeft geïnformeerd, ter beschikking van de meervoudige kamer die de hoofdzaak behandelt;
- houdt iedere verdere beslissing aan."
Verweerder heeft de stukken als bedoeld in de uitspraak van 18 maart 2010 ingediend bij de rechtbank en verstrekt aan gemachtigde van eiseres.
Het onderzoek ter zitting door de meervoudige kamer heeft plaatsgevonden op 11 november 2010 te Leeuwarden.
Eiseres is ter zitting vertegenwoordigd door haar gemachtigde, bijgestaan door eiseres' echtgenoot, [echtgenoot]. Namens verweerder is eveneens zijn gemachtigde verschenen. Partijen hebben ter zitting pleitnota's voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan de rechtbank en aan elkaar.