In deze zaak gaat het om de waardering van een voetbalstadion voor de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De commanditaire vennootschap die het stadion bezit, heeft negatieve resultaten behaald, wat leidt tot de vraag of de waarde van het stadion moet worden vastgesteld op basis van de gecorrigeerde vervangingswaarde of de bedrijfswaarde. De Heffingsambtenaar stelt dat de gecorrigeerde vervangingswaarde van het stadion € 8.821.000 bedraagt, terwijl de belanghebbende, de commanditaire vennootschap, betoogt dat de waarde lager moet zijn, gebaseerd op de bedrijfswaarde. De rechtbank heeft eerder de waarde vastgesteld, maar deze uitspraak is door de Hoge Raad vernietigd en de zaak is verwezen naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling.
Tijdens de zittingen is naar voren gekomen dat de exploitatie van het stadion niet met het uitsluitende doel van winstbejag plaatsvindt, maar dat er ook maatschappelijke en sportieve doelstellingen zijn. Het Hof heeft vastgesteld dat de exploitatie van het stadion door de commanditaire vennootschap niet gericht is op het behalen van winst, maar eerder op het in stand houden van het stadion. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de waarde van het stadion het beste kan worden benaderd door de gecorrigeerde vervangingswaarde, in plaats van de bedrijfswaarde. Het Hof heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij de waarde van het stadion op € 8.821.000 is vastgesteld.
De beslissing van het Hof benadrukt het belang van de economische situatie en de doelstellingen van de exploitant bij de waardering van onroerende zaken. De uitspraak biedt inzicht in de toepassing van de Wet WOZ en de criteria die gehanteerd worden bij de waardering van onroerende zaken die niet primair voor commerciële doeleinden worden geëxploiteerd.