Hoge Raad
Op 8 april 2011 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in de zaak van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Enschede. Het beroep in cassatie was gericht tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem, gedateerd 26 januari 2010, met nummer 08/00031. Deze zaak betrof een beschikking die was genomen op grond van de Wet waardering onroerende zaken met betrekking tot X B.V. te Z. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie gegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak van het Gerechtshof niet in stand blijft. Dit arrest is ook relevant in het kader van een ander arrest, genummerd 10/01134, dat in samenhang met deze zaak moet worden bekeken. De uitspraak van de Hoge Raad heeft belangrijke implicaties voor de toepassing van de Wet waardering onroerende zaken en de rol van de gemeente in dit proces. De uitspraak biedt duidelijkheid over de juridische kaders waarbinnen gemeenten beslissingen moeten nemen met betrekking tot onroerende zaken en de waardering daarvan.