Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
Het desbetreffende aangiftebiljet vermeldt een bedrag van € 3.395. Belanghebbende heeft dit bedrag op 14 februari 2012 voldaan. Naar aanleiding van het door haar tegen dit bedrag op 11 april 2012 gemaakte bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbende bij uitspraak van
7 augustus 2012 niet-ontvankelijk verklaard in het bezwaar.
Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 466.
De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt.
Aldaar zijn toen verschenen en gehoord voor het verstrekken van inlichtingen de heer [E], de heer [F] en mevrouw [G], als gemachtigden van belanghebbende, alsmede, namens de Inspecteur, de heren [L], [K], [M], [N], [P], [Q] en [R].
2.Feiten
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
Niet-ontvankelijkverklaring kan dan slechts achterwege blijven indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat belanghebbende in verzuim is geweest.
De Inspecteur is dat, aldus belanghebbende, eveneens verplicht op grond van het bepaalde in artikel 65 van de AWR, in verbinding met artikel 5 van het Besluit Ambtshalve Verminderen en Teruggeven (hierna: het BAVT).
Belanghebbendes grief moet worden verworpen.