De aanslag, opgelegd naar een belastbaar inkomen van fl. 96.403,=, is,
na tijdig daartegen door belanghebbende gemaakt bezwaar, bij de bestreden uitspraak gehandhaafd.
Belanghebbende is tegen die uitspraak tijdig en op regelmatig wijze in beroep gekomen.
Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een recht geheven van fl. 85,=.
De Inspecteur heeft het beroepschrift bij vertoogschrift bestreden.
Bij brief van 13 juni 2001 heeft de waarnemend-griffier (hierna: de griffier) de gemachtigde van belanghebbende (hierna: de gemachtigde)
- in de gelegenheid gesteld het gerechtshof uiterlijk op 11 juli 2001 schriftelijk te berichten of het arrest van de Hoge Raad van 24 januari 2001, nummer 35.604, aanleiding voor hem is om het onderhavige beroep in te trekken,
- indien dit niet het geval is dit vóór 11 juli 2001 het Gerechtshof schriftelijk te laten weten alsmede
- voor dat geval hem in de gelegenheid gesteld binnen vorenbedoelde termijn zijn standpunt nader te motiveren.
In antwoord op genoemde brief van 13 juni 2001 heeft de gemachtigde het Hof bericht in genoemd arrest geen reden te zien zijn beroepschrift in te trekken omdat het onduidelijk is welke mededeling aan de in dat arrest bedoelde bewindslieden is gedaan, het in dat arrest ging over een belastingjaar vóór 1997 en op korte termijn een publicatie van het Ministerie van Financiën te verwachten viel.
Bij brief van 20 augustus 2001 heeft de griffier genoemde brief van
13 juni 2001 en het antwoord daarop van de gemachtigde in afschrift gezonden aan de Inspecteur en deze daarbij in de gelegenheid gesteld om daarop vóór 1 oktober 2001 te reageren alsmede in die reactie aan te geven of hij er in toestemt dat het Hof uitspraak doet zonder een nadere zitting. In antwoord op die brief heeft de Inspecteur bij brief van 11 september 2001 het Hof bericht in de hem toegezonden stukken geen aanleiding te zien tot het geven van een nader reactie alsmede er geen bezwaar tegen te hebben indien het Hof in deze zaak uitspraak doet zonder een (nadere) zitting.
Bij brief van 24 oktober 2001 heeft de griffier de gemachtigde ter kennisneming in afschrift toegezonden genoemde brief van de Inspecteur van
11 september 2001 en hem daarbij bericht dat alleen tijdens een nadere zitting hierop inhoudelijk kan worden gereageerd alsmede hem daarbij verzocht om, indien de gemachtigde dit niet noodzakelijk mocht vinden, het bijgesloten formulier over geen nader zitting te ondertekenen en vóór 21 november 2001 terug te zenden. In dit op 16 november 2001 door de gemachtigde ondertekend formulier, ingekomen ter griffie op 20 november 2001, heeft de gemachtigde het Hof toestemming verleend om zonder nadere zitting op het beroep te beslissen.
Nu beide partijen schriftelijk te kennen hebben gegeven geen behoefte te hebben aan een mondelinge behandeling en ook het Hof zulk een behandeling niet nodig oordeelt, zal het Hof ingevolge artikel 11b van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken uitspraak doen zonder een mondelinge behandeling.