ECLI:NL:GHSGR:2011:BT1711
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Incident tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een ontbindingsvonnis van een huurovereenkomst
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 26 juli 2011 uitspraak gedaan in een incident tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een ontbindingsvonnis van een huurovereenkomst. De appellant, [appellant], is in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank 's-Gravenhage, sector kanton, dat op 19 mei 2011 is gewezen. In het bestreden vonnis heeft de kantonrechter de huurovereenkomst met betrekking tot een bovenwoning ontbonden en de appellant veroordeeld tot ontruiming. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De appellant heeft een incidentele vordering ingesteld tot schorsing van de tenuitvoerlegging op grond van artikel 351 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De geïntimeerde, Stichting Vestia Groep, heeft verweer gevoerd tegen deze vordering.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de appellant zich eigenmachtig toegang heeft verschaft tot de benedenverdieping van het pand en daar bouwkundige werkzaamheden heeft verricht, ondanks waarschuwingen van Vestia. Dit handelen is gekwalificeerd als slecht huurderschap, wat heeft geleid tot de ontbinding van de huurovereenkomst. In het incident heeft het hof overwogen dat de appellant niet heeft aangetoond dat er sprake is van een juridische of feitelijke misslag die de schorsing van de tenuitvoerlegging rechtvaardigt. De appellant heeft enkel gesteld dat hij verknocht is aan het pand en dat ontruiming disproportionele gevolgen voor hem zou hebben, maar dit was onvoldoende om de vordering te honoreren.
Het hof heeft de vordering van de appellant afgewezen en hem in de kosten van het incident veroordeeld. De kostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De zaak is vervolgens verwezen naar de rol van 6 september 2011 voor het nemen van een memorie van grieven door de appellant.