ECLI:NL:GHLEE:2011:BR2884
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake herinvesteringsreserve bij verkoop camping en vertrouwensbeginsel
In deze zaak gaat het om de vraag of belanghebbende, na de verkoop van de camping "E", terecht een herinvesteringsreserve kan vormen voor de boekwinst die hij heeft behaald. De Inspecteur heeft de vorming van deze reserve ontkend, terwijl belanghebbende bevestigt dat dit mogelijk is. De zaak is in hoger beroep gekomen na een eerdere uitspraak van de rechtbank Leeuwarden, die de aanslag in de inkomstenbelasting had verminderd. De rechtbank oordeelde dat de Inspecteur de aanslag onterecht had gehandhaafd. De Inspecteur heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De feiten van de zaak zijn als volgt: belanghebbende heeft samen met zijn zoon de camping "E" geëxploiteerd en deze op 27 februari 2004 verkocht voor € 4.100.000. Na de verkoop heeft belanghebbende onroerende zaken in M gekocht, met de bedoeling een nieuwe camping te ontwikkelen. De Inspecteur stelt dat er geen sprake is van een verplaatsing van de onderneming, omdat de camping in L in zijn geheel is verkocht en de camping in M niet dezelfde identiteit heeft. Belanghebbende betwist dit en stelt dat de onderneming niet is gestaakt, maar enkel is verplaatst.
Het Hof oordeelt dat de onderneming in 2004 is gestaakt en dat de identiteit van de onderneming niet wezenlijk dezelfde is gebleven. De camping in L bood een breed scala aan faciliteiten en had een grote klantenkring, terwijl de camping in M kleinschalig is en zich richt op een andere doelgroep. Het Hof concludeert dat de herinvesteringsreserve niet kan worden gevormd. Daarnaast wordt het beroep op het vertrouwensbeginsel verworpen, omdat de relevante passage uit het besluit van de staatssecretaris van Financiën niet van toepassing is op de verkoop van een camping. Het Hof vernietigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep van de Inspecteur ongegrond.