ECLI:NL:GHLEE:2006:AY7607
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - meervoudig
- G.M. van der Meer
- J. Huiskes
- H. Bakker
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen aanslagen onroerende zaakbelastingen voor verzorgingstehuis
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 1 september 2006 uitspraak gedaan in een geschil over de aanslagen in de onroerende zaakbelastingen voor een verzorgingstehuis. De belanghebbende, eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak, was van mening dat de onroerende zaak als woning moest worden aangemerkt, terwijl de heffingsambtenaar van de gemeente Harlingen stelde dat het een niet-woning betrof. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aanslagen die op 31 maart 2003 waren opgelegd, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard door de heffingsambtenaar op 18 juni 2003. Hierop volgde een beroepsprocedure bij het hof.
Tijdens de mondelinge behandeling op 16 juni 2006 werd de situatie van de onroerende zaak besproken, die bestond uit een verzorgingstehuis met een aantal eenpersoons- en tweepersoonskamers. De belanghebbende voerde aan dat de woonoppervlakte nagenoeg de gehele oppervlakte van de onroerende zaak besloeg en dat het belastingtarief voor woningen van toepassing moest zijn. De heffingsambtenaar daarentegen hield vol dat de onroerende zaak niet in hoofdzaak tot woning diende en dat het tarief voor niet-woningen van toepassing was.
Het hof oordeelde dat de kamers in het verzorgingstehuis onzelfstandige eenheden waren, waarbij de woonfunctie weliswaar aanwezig was, maar niet de hoofdfunctie vormde. De voorzieningen voor het bereiden van maaltijden ontbraken, wat bijdroeg aan de conclusie dat de onroerende zaak als niet-woning moest worden aangemerkt. Het hof volgde de argumentatie van de belanghebbende niet en verklaarde het beroep ongegrond, waarmee de aanslagen in stand bleven. De proceskosten werden niet toegewezen, aangezien er geen termen voor veroordeling aanwezig waren.