ECLI:NL:GHLEE:2006:AV8582
Gerechtshof Leeuwarden
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G.M. van der Meer
- K. de Jong-Braaksma
- Rechtspraak.nl
Fosfaatheffing en de ontvankelijkheid van beroep en bezwaar
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden, staat de naheffingsaanslag fosfaatheffing van belanghebbende centraal. De naheffingsaanslag, opgelegd op 26 oktober 2001, betrof een bedrag van ƒ 25.540,- over het jaar 1998. Na een ongegrond verklaard bezwaar door de inspecteur op 21 april 2004, heeft belanghebbende beroep ingesteld bij het hof op 3 juni 2004. De mondelinge behandeling vond plaats op 18 maart 2005 en 9 januari 2006. Het hof heeft op 31 maart 2006 uitspraak gedaan, waarbij het beroep gegrond werd verklaard, maar de naheffingsaanslag werd gehandhaafd na vermindering tot ƒ 21.142,-. De kern van het geschil was of de naheffingsaanslag correct was opgelegd en of belanghebbende tijdig beroep had ingesteld. Het hof oordeelde dat het beroepschrift tijdig was ingediend en dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, ongeacht de vraag of de aanvoer van fosfaat met of zonder toestemming van belanghebbende had plaatsgevonden. Het hof benadrukte dat de wetgeving geen ruimte biedt voor de opvatting van belanghebbende dat de niet-toegestane aanvoer van meststoffen niet in de berekening van de fosfaatheffing mag worden meegenomen. De uitspraak van het hof werd op 5 april 2006 aangetekend verzonden aan beide partijen.