2. De feiten
Blijkens de gedingstukken en op grond van het verhandelde ter zitting stelt het hof als tussen partijen niet in geschil dan wel door een der partijen gesteld en door de wederpartij niet of onvoldoende weersproken, de volgende feiten vast.
2.1 Belanghebbende is gehuwd met mevrouw C. Hij en zijn echtgenote, respectievelijk geboren in het jaar 19.. en 19.., hebben de woning aan de a-laan 12 te Z (hierna: de woning) van de bewoners van deze woning gekocht, zijnde de schoonouders van belanghebbende. De akte van levering van de woning is van 30 december 1998.
2.2 Gelijktijdig met de levering is tussen de verkopers en de kopers een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd gesloten. Op 30 december 1998 waren de schoonvader en de schoonmoeder respectievelijk 80 jaar en 79 jaar oud. De huurprijs bedroeg ƒ 900, - per maand. De huurovereenkomst kon door de huurders te allen tijde worden opgezegd. De verhuurders waren uitdrukkelijk niet bevoegd om de huurovereenkomst door opzegging te doen beëindigen. De huurovereenkomst is door de notaris opgemaakt, welke ook betrokken is geweest bij de levering van de woning.
2.3 De koopprijs van de woning bedroeg ƒ 297.500, -, zijnde 85% van de waarde in vrije staat. Voormelde prijs en waarde zijn ontleend aan een taxatie verricht door onder andere D, taxateur van de Belastingdienst Registratie en Successie. Volgens het daartoe opgemaakte taxatierapport van 5 juni 1998 is de woning een vrijstaande bungalow met plat dak, gebouwd in 1965 en gelegen op twee percelen met een totale grootte van – volgens de leveringsakte - 1.308 m2. Het betreft een zeer gunstige locatie aan bevaarbaar water. De woning heeft een eigen haventje. De grond van de woning was ten tijde van de aankoop erg verzakt. In het taxatierapport zijn de kosten voor het ophogen van de grond en het verbeteren van de beschoeiing geschat op ƒ 80.000, -. De onderhoudstoestand van de woning is in het taxatierapport omschreven als zeer matig.
2.4 In het jaar 1999 zijn werkzaamheden uitgevoerd ten behoeve van de beschoeiing. Daarvoor is een bedrag van ƒ 40.420, - in rekening gebracht. Ook zijn werkzaamheden uitgevoerd ten behoeve van de riolering en bestrating. Daarvoor heeft belanghebbende een bedrag van ƒ 8.330,75 betaald. Voor het buitenschilderwerk en materialen heeft belanghebbende respectievelijk ƒ 5.858,36 en ƒ 2324,95 betaald.
2.5 Ten tijde van de aankoop leed de schoonvader van belanghebbende aan de ziekte van Parkinson. In de loop van het jaar 2000 begon hij ernstig te dementeren, zodat hij niet meer zelfstandig kon wonen. In augustus 2000 hebben hij en zijn echtgenote zich laten inschrijven voor een plek in een bejaardentehuis. Op 1 maart 2001 zijn de schoonouders verhuisd naar een bejaardentehuis te Z. In verband met de huurbescherming van huurders is belanghebbende niet overgegaan tot verhuur van de woning aan derden.
2.6 Belanghebbende en zijn echtgenote woonden in het jaar 1999 met hun twee kinderen in L. De echtgenote van belanghebbende heeft zich op 1 juni 2001 in de basisadministratie van de gemeente Z laten inschrijven op het adres van de woning. Zij heeft dit gedaan om te voorkomen dat de woning zou worden gekraakt. Feitelijk bleef zij wonen in L. In augustus 2002 heeft de dochter van belanghebbende zich laten inschrijven in de basisadministratie van de gemeente op het adres van de woning. Nadat de woning is afgebroken, is op het perceel van de woning in het jaar 2002 een nieuwe woning gebouwd, die belanghebbende en zijn gezin vervolgens in het jaar 2003 hebben betrokken. Belanghebbende woont nog steeds aan de a-laan 12 te Z. In afwachting van de oplevering van de nieuwe woning heeft belanghebbende een jaar lang gewoond op een ander adres in Z.
2.7 Belanghebbende heeft in zijn aangifte voor de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1999 als inkomsten uit de verhuur van de onroerende zaak opgegeven een bedrag van ƒ 10.800, -, waarop hij in aftrek heeft gebracht – onder meer - de onder punt 2.4 vermelde kosten. De inspecteur heeft de aangifte op – onder meer - dit punt niet gevolgd. Met betrekking tot de woning heeft de inspecteur met toepassing van artikel 42a, achtste lid, van de Wet de aangifte gecorrigeerd met een bedrag van ƒ 57.194, -.