In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 29 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over een conservatoir beslag dat door Polmos Zyrardow SP. ZO. O. was gelegd op de handelsvoorraad van Sasha Enterprises. Polmos, een onderdeel van de Moët Hennessy Group, stelde dat Sasha inbreuk maakte op haar merkrechten door namaak Belvedere wodka te verhandelen. Sasha vorderde in kort geding de opheffing van het beslag, dan wel matiging van het bedrag waarvoor beslag was gelegd. De voorzieningenrechter in eerste aanleg had het beslag herbegroot op € 500.000,-, wat het hof bevestigde, maar kwam tot een andere beslissing over de proceskosten. Het hof oordeelde dat Polmos de voorzieningenrechter niet volledig had geïnformeerd over de schade, wat leidde tot een matiging van het beslag. Sasha ging in hoger beroep tegen het vonnis van de voorzieningenrechter, met drie grieven, waaronder de herbegroting van het beslagbedrag en de proceskostencompensatie. Het hof oordeelde dat de schending van de waarheids- en volledigheidsverplichting door Polmos niet automatisch leidde tot opheffing van het beslag, maar dat het beslag wel gerechtvaardigd bleef op het herbegrote bedrag. Het hof vernietigde het vonnis van de voorzieningenrechter voor wat betreft de proceskostenveroordeling en veroordeelde Polmos tot betaling van de kosten van de eerste aanleg, begroot op € 15.800,37. Het arrest werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.