Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 18 november 2022, waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van de tussenvonnissen van de rechtbank Rotterdam van 29 april 2020 en 18 november 2020 en het eindvonnis van 24 augustus 2022;
- het herstelexploot van 2 februari 2023;
- het arrest van dit hof van 25 april 2023, waarin een mondelinge behandeling is gelast;
- de akte overlegging productie (productie 4) van [appellant] van 27 juni 2023;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 27 juni 2023;
- de memorie van grieven van [appellant] , met producties;
- de memorie van antwoord (in principaal appel), tevens memorie van eis (in incidenteel appel) van [geïntimeerde] , met één productie;
- de memorie van antwoord (in incidenteel appel) van 5 december 2023.
3.Feitelijke achtergrond
- de uitbreiding uit 2012 op drie palen is verzakt;
- en er is sprake van scheurvorming door het opleggen van een randbalk op het metselwerk van de aanbouw (in plaats van op de bestaande gevel);
- niet is voldaan aan de inheidiepte;
- de oplegging van de T balken bedraagt slechts 10 mm op de begane grond (dit moet minimaal 80 mm zijn);
- de uitbouw is nog niet ‘in rusten’, omdat de scheur is toegenomen tussen 27 augustus 2018 en 17 oktober 2018;
- er is sprake van scheurvorming in het boven liggend metselwerk, met problemen bij de ‘loodslabbe aansluiting’;
- door de uitvoerend aannemer zijn geen deugdelijke tekeningen, berekeningen of wapeningsplannen overhandigd.
“[…]Dit scheurverloop is te herleiden tot een kanteling van de aanbouw ten opzichte van de oude achtergevel. Ter plaatse van de oude achtergevel is de zakking nul, ter plaatse van de nieuwe achtergevel wordt de zakking geschat op ca. 4.5 mm uitgaande van de scheurwijdte boven in de band en de verhouding tussen de hoogte (ca. 2.4 m) en lengte (ca. 3 m) van de aanbouw. Het feit dat de scheurwijdte sinds 2017 niet wezenlijk is toegenomen duidt erop dat inmiddels een stabiele situatie is ontstaan. Dit duidt er tevens op dat de fundering voldoende draagkracht heeft. De geconstateerde zakking is daarmee te herleiden tot enige zetting van de aanbouw. Zetting is het inklinken van grond onder invloed van de hierop rustende belasting. Een geringe mate van zetting is veelal onvermijdelijk en hiermee dient rekening gehouden te worden bij de detaillering en afwerking. De hier opgetreden zetting is op zichzelf nog aanvaardbaar, de schade die in de afwerking van de wanden is ontstaan is echter niet aanvaardbaar. Dit is veroorzaakt doordat in de afwerking geen rekening is gehouden met het optreden van enig verschil in werking of zetting tussen de aanbouw en de oorspronkelijke woning. […]”
“[…] De gekozen werkwijze functioneert constructief, bouwkundig en bouwfysisch naar behoren. Een alternatieve constructiewijze was geweest om ter plaatse van de oorspronkelijke achtergevel een stalen portaal aan te brengen dat afdraagt naar de oorspronkelijke fundering. Daarbij zou het nieuwe binnenspouwblad van de aanbouw geen dragende functie hebben. Deze constructie leidt echter tot aanzienlijk hogere kosten en sluit evenmin alle scheurvorming uit. […]”
“[…]Hoewel het gebruikelijk is om de vloerliggers te leggen met een oplegging van minimaal 80 mm, heeft de geringere oplegging van de liggers niet tot schade geleid en is dit ook niet meer te verwachten. De geringe oplegging is overigens voor een substantieel deel gecompenseerd door het toepassen van natuursteen verdeelstroken onder de oplegging. Verder is het zo dat na het storten van de druklaag de vloer één geheel vormt, met rondom een oplegging van ca. 10 cm. Daarmee is het resultaat een voldoende draagkrachtige vloer en is er geen sprake van een constructief probleem ten aanzien van de vloerliggers. […]”
te herleiden […] tot de uitgevoerde werkzaamheden en tevens als gebrek is aan te merken. Dit betreft de scheuren 2, 3 en 4 zoals weergegeven in afbeelding 2 in hoofdstuk 3. […]”
Met betrekking tot de scheuren A t/m D:
“[…] De scheuren als genoemd onder A, B en D zijn te herleiden tot enige zetting van de aanbouw in combinatie met een afwerking die niet in staat is deze zetting op te vangen. Ten gevolge van deze zetting heeft de gehele aanbouw een geringe kanteling ondergaan vanaf de oude achtergevel. […] Deze kanteling is zichtbaar ter plaatse van de scheuren A en B, waar de scheurwijdte aan de onderzijde nul is en aan de bovenzijde oploopt tot ca. 3,5 mm. Daarbij is de aanbouw ca. 3 meter diept en inwendig ca. 2,4 meter hoog. Uit een vergelijking met de foto's die in 2017 gemaakt zijn door [partij-deskundige 1] en [partij-deskundige 2] is de scheurvorming sinds die tijd niet toegenomen. Dit duidt erop dat inmiddels een stabiele situatie is ontstaan en dat er geen sprake is van onvoldoende draagkracht van de fundering.
[…] scheur 1[is]
niet te herleiden […] tot de bouwwerkzaamheden door [geïntimeerde] , maar het gevolg is van thermische werking van het metselwerk. […]
“[…] is veroorzaakt door enige werking op de aansluiting tussen het lood en het metselwerk, waardoor lang de voeg een scheurtje is ontstaan. Een dergelijke werking is onvermijdelijk en doet niet af aan de deugdelijkheid van samenhang van de constructie en is daarom niet als gebrek aan te merken. […]”
“[…] Hier dient het stucwerk van de wanden gerepareerd te worden waarbij het aan te bevelen is om op de overgang van de bestaande woning naar de aanbouw een dilatatie aan te brengen in de afwerking, die overeenkomt met de dilatatie in de constructie. […] De kosten die hiermee gemoeid zijn worden geraamd op […] € 1.744,00 incl. BTW […]”
“[…] Herstel dient hier te bestaan uit reparatie van de gescheurde voegen. De kosten die hiermee gemoeid zijn, worden geraamd op […] € 726,00 incl. BTW […]”
“[…] Hier dient het herstel te bestaan uit het beter afdichten van de aansluiting tussen de uitloop en de hemelwaterafvoer. Het gaat hier om een eenvoudig te verhelpen manco. De kosten die hiermee gemoeid zijn, worden geraamd op […] € 72,60 incl. BTW […]”
door de hoofdaannemer zijn geen bouwkundige tekeningen, principedetails, constructietekeningen en constructietekeningen aangeleverd.
er is een PS-isolatievloer toegepast, waarvan de voorgespannen betonnen liggers voldoende opleglengte op de betonnen funderingsbalk moet hebben.
er is een stalen balk toegepast, welke niet is opgelegd op de bestaande gevel, maar op het metselwerk van de aanbouw.
de aangebrachte loodslabbe maakt deel uit van een oplossing voor o.a. het waterdicht maken van de horizontale aansluiting van de gerealiseerde aanbouw op de bestaande woning. Maar dit is onderdeel van verschillende voorzieningen. In dit geval heeft de lintvoeg een specie afwerking gekregen in plaats van de benodigde en voorgeschreven flexibele voegafwerking.
er zijn sparingen in de funderingsbalken van de achtergevel van de bestaande woning gemaakt voor ventilatie van de kruipruimte.
het binnenspouwblad sluit niet aan op onderkant dak. Dit is niet conform de SBR referentiedetails. De gewenste isolatiewaarde wordt hierdoor niet bereikt.
er ontbreekt isolatie boven de pui in de achtergevel van de aanbouw.
de scheurvorming of kanteling van de aanbouw kan (mede) oorzaak zijn van heipalen die te kort zijn. Dit kan echter zonder destructief onderzoek niet definitief worden vastgesteld. […]”
4.Procedure bij de rechtbank
- voor recht verklaart dat [geïntimeerde] toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van de overeenkomst tot aanneming van werk;
- [geïntimeerde] veroordeelt tot betaling van vervangende schadevergoeding (het bedrag dat redelijkerwijs noodzakelijk is om de door [geïntimeerde] gerealiseerde uitbouw te laten herstellen), en daartoe een redelijk voorschot te betalen althans nadere zekerheid te stellen;
- [geïntimeerde] op grond van artikel 843a Rv veroordeelt aan [appellant] een afschrift te verstrekken van alle informatie en/of bescheiden met betrekking tot de realisatie van de uitbouw (waaronder doch niet uitsluitend bouwtekeningen, constructie- en/of funderingsberekeningen, wapeningsplannen, paalspecificaties en registratiegegevens van het heien zelf);
- [geïntimeerde] veroordeelt in de proceskosten.
5.Vorderingen in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
Verjaring
vrij snel na de realisering van de aanbouw’, in de periode april-mei 2012, ‘
scheuren [heeft] geconstateerd en dat vrijwel meteen telefonisch bij [geïntimeerde] [heeft] gemeld en ook daarna meerdere malen [heeft] geklaagd’gaat het hof daaraan als niet voldoende concreet onderbouwd voorbij.
nietzijn verjaard. De incidentele grieven I en II van [geïntimeerde] slagen daarom niet.
6.11. De kosten van het voorschot dienen op grond van artikel 195 Rv door [appellant] te worden gedragen.
7.Beslissing
vóór 4 februari 2025kopieën van de overige processtukken aan de deskundige zal doen toekomen, alsmede, na een verzoek daartoe van de deskundige, de andere door de deskundige noodzakelijk geachte stukken, voor zover mogelijk;
nadatde griffier van het hof hem heeft bevestigd dat voormeld voorschot door het LDCR is ontvangen;
vóór 29 april 2025ter griffie handel van dit hof (Civiel recht, griffie handel, Postbus 20302, 2500 EH Den Haag, P2-267A) zal deponeren
- dat de deskundige partijen in de gelegenheid heeft gesteld opmerkingen te maken en verzoeken te doen waarvan de inhoud in het bericht moet worden vermeld;
- dat de deskundige, voordat hij een definitief rapport gaat opstellen, partijen een conceptrapport heeft gestuurd en hij partijen daarbij in de gelegenheid heeft gesteld opmerkingen te maken en verzoeken te doen, waarvan de inhoud in het definitieve bericht moet worden vermeld;
29 april 2025voor aanvullend deskundigenbericht. Indien de deskundige zijn schriftelijk bericht niet vóór deze datum kan deponeren, dient de deskundige uiterlijk twee weken voor deze datum aan de raadsheer-commissaris te verzoeken om een nadere datum voor het deponeren van het deskundigenbericht, via de griffie handel van dit hof (zie hiervoor);