In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag is behandeld, gaat het om een hoger beroep van Dexia Nederland B.V. tegen een uitspraak van de kantonrechter in Rotterdam. De zaak betreft vier effectenleaseovereenkomsten die zijn afgesloten tussen Dexia en twee geïntimeerden, waarbij de vraag centraal staat of de tussenpersoon, Adviesbureau De Brug B.V., onrechtmatig advies heeft gegeven zonder de vereiste vergunning. De geïntimeerden stellen dat Dexia op de hoogte was of had moeten zijn van deze onrechtmatige advisering. Het hof heeft vastgesteld dat de tussenpersoon inderdaad vergunningplichtig advies heeft gegeven en dat Dexia onvoldoende heeft aangetoond dat zij niet op de hoogte was van deze situatie. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter, waarbij Dexia is veroordeeld tot schadevergoeding aan de geïntimeerden. De proceskosten worden ook aan Dexia opgelegd, aangezien zij als in het ongelijk gestelde partij wordt aangemerkt. Het hof concludeert dat Dexia aansprakelijk is voor de schade die voortvloeit uit de onrechtmatige advisering door de tussenpersoon.