5.10.Op grond van artikel 6.1, lid 2, aanhef en letter d, Wet IB 2001 kunnen uitgaven voor specifieke zorgkosten als persoonsgebonden aftrek in aanmerking worden genomen indien deze op de belastingplichtige hebben gedrukt. In artikel 6.17 Wet IB 2001 is limitatief opgenomen welke uitgaven als specifieke zorgkosten zijn aan te merken. Belanghebbende moet aannemelijk maken dat hij de uitgaven heeft gedaan, dat deze niet aan hem vergoed zijn (op hem drukken) en voldoen aan de in de wet opgenomen voorwaarden voor aftrek.
Genees- en heelkundige hulp (2017 en 2018)
5.11.1.Onder specifieke zorgkosten vallen op grond van artikel 6.17, lid 1, aanhef en letter a, Wet IB 2001 uitgaven voor genees- en heelkundige hulp. In het negende lid van dit artikel is bepaald dat onder genees- en heelkundige hulp wordt verstaan:
a. een behandeling door een arts;
b. een behandeling op voorschrift en onder begeleiding van een arts door een paramedicus;
c. een behandeling door een in artikel 39 van de Uitvoeringsregeling Wet IB 2001 (UR IB 2001) aan te wijzen paramedicus, mits voor de behandeling een verklaring door de paramedicus is afgegeven die voldoet aan de in dat artikel gestelde voorwaarden.
5.11.2.Het is niet bekend of de gemaakte kosten worden vergoed door belanghebbendes zorgverzekeraar. Daarom kan niet worden vastgesteld of de kosten op belanghebbende hebben gedrukt en dus voor zijn rekening zijn gekomen. In dit verband verdient opmerking dat uitgaven wegens eigen risico niet voor aftrek in aanmerking komen op grond van artikel 6.18, aanhef en letter f, Wet IB 2001. De Inspecteur heeft de aftrek voor deze kosten dan ook terecht geweigerd.
5.11.3.Voor zover belanghebbende meent dat hij kan kiezen of hij de kosten voor genees- en heelkundige hulp indient bij de Belastingdienst of de zorgverzekeraar geldt dat deze opvatting onjuist is. Alleen kosten die niet door de zorgverzekeraar worden vergoed zijn aftrekbaar met uitzondering van voormelde uitgaven wegens het eigen risico.
Uitgaven voor vervoer in verband met ziekte of invaliditeit (2017 en 2018)
5.12.1.Op grond van artikel 6.17, lid 1, aanhef en letter b, Wet IB 2001 kunnen vervoerskosten wegens ziekte in aanmerking komen voor aftrek. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om kosten voor vervoer die zijn gemaakt voor het ondergaan van een medische behandeling of het bezoeken van een arts.
5.12.2.Belanghebbende heeft geen bewijsmiddelen, zoals een afsprakenkaart en de afgelegde afstanden van zijn verblijfadres naar het ziekenhuis, ingebracht waaruit is af te leiden dat de door hem opgevoerde vervoerskosten verband houden met zijn ziekte. Ook uit de door belanghebbende ingebrachte taxibonnen van onder andere [naam] is niet af te leiden of deze verband houden met het vervoer naar of van een medische afspraak. Een aantal van de bonnen vermeldt bijvoorbeeld alleen “van [woonplaats 1] naar [woonplaats 2] ”. Of de overige bonnen, waarvan een aantal als plaats van bestemming of plaats van vertrek het adres van een vriendin vermeldt, wel verband houden met een afspraak in het ziekenhuis of met een arts, is niet duidelijk omdat, bijvoorbeeld, een afsprakenkaart ontbreekt. De Inspecteur heeft de aftrek dan ook terecht geweigerd.
Kosten medicijnen (2017 en 2018)
5.13.1.Onder specifieke zorgkosten vallen op grond van artikel 6.17, lid 1, aanhef en letter c, Wet IB 2001 uitgaven voor farmaceutische hulpmiddelen (medicijnen) verstrekt op voorschrift van een arts.
5.13.2.Belanghebbende heeft niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van kosten voor medicijnen zoals bedoeld in voormelde bepaling. Om te beginnen valt uit de bonnen niet af te leiden of de daarop vermelde artikelen zijn voorgeschreven door een arts. Niet bekend is of de gemaakte kosten worden vergoed door belanghebbendes zorgverzekeraar. Daarom kan niet worden vastgesteld of de kosten op belanghebbende hebben gedrukt en dus voor zijn rekening zijn gekomen. In dit verband verdient opmerking dat uitgaven wegens eigen risico niet voor aftrek in aanmerking komen op grond van artikel 6.18, aanhef en letter f, Wet IB 2001. De Inspecteur heeft de aftrek voor farmaceutische hulpmiddelen dan ook terecht geweigerd.
5.13.3.Voor zover belanghebbende meent dat hij kan kiezen of hij de kosten voor farmaceutische hulpmiddelen indient bij de Belastingdienst of de zorgverzekeraar geldt dat deze opvatting onjuist is. Alleen kosten die niet door de zorgverzekeraar worden vergoed zijn aftrekbaar met uitzondering van voormelde uitgaven wegens het eigen risico.
Uitgaven voor andere hulpmiddelen (2018)
5.14.1.Op grond van artikel 6.17, lid 1, aanhef en letter d, Wet IB 2001, kunnen de uitgaven voor andere hulpmiddelen voor zover deze van een zodanige aard zijn dat zij hoofdzakelijk door zieke of invalide personen worden gebruikt als specifieke zorgkosten in aftrek komen.
5.14.2.Uit een door belanghebbende verstrekt overzicht volgt dat de door hem opgevoerde kosten betrekking hebben op loopkrukken en een rolstoel. De kosten van de loopkrukken zijn niet aftrekbaar op grond van artikel 6.18, lid 1, letter h, Wet IB 2001 in verbinding met artikel 39a, aanhef en letter c, UR IB 2001. Verder zijn de kosten gemaakt voor een rolstoel gelet op de expliciete uitsluiting in artikel 6.17, lid 2, ten derde, Wet IB 2001, niet aftrekbaar.
Extra uitgaven voor kleding en beddengoed (2017 en 2018)
5.15.1.Onder specifieke zorgkosten vallen op basis van artikel 6.17, lid 1, aanhef en letter g, Wet IB 2001 kosten voor extra kleding en beddengoed. Uit artikel 38, lid 1, UR IB 2001 volgt dat uitgaven voor extra kleding en beddengoed alsmede daarmee samenhangende extra uitgaven als bedoeld in artikel 6.17, lid 1, aanhef en letter g, Wet IB 2001 in aanmerking worden genomen voor een bedrag van € 300 dan wel, indien blijkt dat die uitgaven € 600 te boven gaan, voor een bedrag van € 750
,indien de genoemde uitgaven voortvloeien uit ziekte of invaliditeit van een persoon als bedoeld in artikel 6.16 Wet IB 2001 die tot het huishouden van de belastingplichtige behoort en de ziekte of invaliditeit ten minste een jaar heeft geduurd of vermoedelijk zal duren.
5.15.2.Belanghebbende voert aan dat hij in 2016 verschillende operaties heeft gehad waardoor hij erg is afgevallen. Hij kon zijn kleding niet meer aan omdat de kleding te groot was. Belanghebbende heeft bankoverzichten ingebracht waaruit blijkt dat afschrijvingen zijn gedaan naar onder andere Zeeman, Kruidvat, Action, C&A en Ikea. De uitgaven zijn niet voldoende gespecificeerd waardoor niet duidelijk is of de uitgaven die belanghebbende bij de desbetreffende winkels heeft gedaan voortvloeien uit zijn ziekte of invaliditeit. De Inspecteur heeft de aftrek van deze kosten dan ook terecht geweigerd.
Reiskosten ziekenbezoek (2018)
5.16.1.Op grond van 6.17, lid 1 aanhef en letter h, Wet IB 2001 zijn reizen, in verband met het regelmatig bezoeken van wegens ziekte of invaliditeit langer dan een maand verpleegde personen, met wie de bezoeker bij aanvang van de ziekte of invaliditeit een gezamenlijke huishouding voerde, indien de afstand tussen de woning of verblijfplaats van de bezoeker en de plaats waar de verpleging plaatsvindt, gemeten langs de meest gebruikelijke weg meer beloopt dan 10 kilometer, aftrekbaar.
5.16.2.Belanghebbende heeft geen bewijsmiddelen ingebracht waaruit blijkt dat hij iemand zoals bedoeld in de voormelde bepaling heeft bezocht. De Inspecteur heeft de aftrek van deze vervoerskosten dan ook terecht geweigerd.
Restant persoonsgebonden aftrek
5.17.1.Ter zitting heeft belanghebbende zijn standpunt dat hij recht heeft op aftrek van een restant aan persoonsgebonden aftrek gewijzigd in die zin dat hij verrekening wenst van een restant aan onverrekend verlies uit onderneming uit 2009 van € 10.000.
5.17.2.Uit artikel 3.150, lid 1, Wet IB 2001 volgt dat verliezen uit werk en woning verrekend kunnen worden met het belastbare inkomen uit werk en woning van de drie voorafgaande en negen volgende kalenderjaren. Om in aanmerking te komen voor een dergelijke verliesverrekening dient het bedrag van het verlies uit werk en woning vastgesteld te zijn bij voor bezwaar vatbare beschikking (artikel 3.151, lid 1, Wet IB 2001).
5.17.3.Belanghebbende wil een verlies verrekenen uit het jaar 2009. Over dat jaar is geen verlies vastgesteld zodat een verrekening van verlies niet mogelijk is. Bovendien volgt uit de gegevens van de Belastingdienst dat het verlies uit onderneming in het jaar 2009 is gecompenseerd met de positieve inkomsten uit vroegere arbeid van het UWV in datzelfde jaar.
Nabetaling van de arbeidsongeschiktheidsuitkering
5.18.1.Belanghebbende heeft in 2018 een nabetaling ontvangen van [Pensioenfonds] over een periode van 5 juni 2007 tot en met 2018. De Inspecteur heeft deze nabetaling van € 46.070 volledig gerekend tot het belastbaar inkomen in 2018. Als gevolg hiervan moet belanghebbende de toeslagen die hij in 2018 heeft ontvangen terugbetalen. Ook moet hij een bedrag terugbetalen aan het UWV. Gelet op de nadelige gevolgen van de toerekening van de nabetaling aan het jaar 2018 wil belanghebbende dat de nabetaling wordt verdeeld over de jaren 2007 tot en met 2018.
5.18.2.De Inspecteur heeft de nabetaling van € 46.070 volledig mogen rekenen tot het belastbaar inkomen in 2018. Omdat belanghebbende de nabetaling in 2018 heeft ontvangen, kan het bedrag ook in dat jaar worden belast voor de inkomstenbelasting (vgl. 3.146 Wet IB 2001). Het is niet mogelijk om delen van de nabetaling uit het inkomen van 2018 te halen en alsnog toe te rekenen aan de voorgaande jaren. Belanghebbende heeft deze pensioenuitkering pas in 2018 aangevraagd en ook pas in 2018 toegewezen gekregen. Aldus was de pensioenuitkering ook niet eerder dan in 2018 inbaar.