ECLI:NL:CRVB:2021:914
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van ouderdomspensioen en terugvordering door de Sociale Verzekeringsbank in het kader van duurzaam gescheiden leven
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 april 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening van het ouderdomspensioen van appellant, die sinds december 2008 een AOW-uitkering ontving als ongehuwde pensioengerechtigde. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) heeft het pensioen herzien naar dat van een gehuwde pensioengerechtigde, nadat zij op de hoogte was gesteld van het huwelijk van appellant op 30 september 2016. De Svb concludeerde dat appellant en zijn echtgenote, die in Marokko woont, niet duurzaam gescheiden leven, wat leidde tot een terugvordering van te veel ontvangen AOW-gelden en een boete.
De rechtbank Limburg heeft de eerdere besluiten van de Svb bevestigd, waarbij werd geoordeeld dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij duurzaam gescheiden leeft van zijn echtgenote. De rechtbank baseerde haar oordeel op verschillende factoren, zoals frequent contact, zorg voor elkaar en financiële betrokkenheid. Appellant heeft in hoger beroep zijn standpunt herhaald dat hij wel duurzaam gescheiden leeft, maar de Raad oordeelde dat de feiten en omstandigheden niet ondersteunen dat er sprake was van duurzaam gescheiden leven in de relevante periode.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de Svb terecht het pensioen heeft herzien en de terugvordering heeft doorgevoerd. De Raad benadrukte dat de Svb verplicht is tot terugvordering van onverschuldigd betaald pensioen, tenzij er dringende redenen zijn om hiervan af te zien, wat in dit geval niet is aangetoond. De uitspraak werd gedaan door T.L. de Vries, met M. Stumpel als griffier, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken in cassatie te gaan bij de Hoge Raad.