ECLI:NL:GHDHA:2024:383

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
19 maart 2024
Publicatiedatum
14 maart 2024
Zaaknummer
200.309.456
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelbeslissing inzake zorgschade in hoger beroep tussen appellant en Academisch Ziekenhuis Maastricht

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 19 maart 2024 een herstelbeslissing genomen in een hoger beroep tussen [appellant] en het Academisch Ziekenhuis Maastricht (AZM). De zaak betreft een eerdere uitspraak van het hof op 13 februari 2024, waarin een bedrag van € 144.536,- aan zorgschade tot 1 januari 2021 was toegewezen. AZM verzocht om een kennelijke fout te verbeteren, omdat het hof abusievelijk dit bedrag had toegewezen zonder een eerder door de rechtbank toegekend bedrag van € 93.230,75 in mindering te brengen. Dit bedrag was gerelateerd aan zorgschade die door de rechtbank was vastgesteld en waar AZM in zijn tweede grief op had gewezen.

[appellant] heeft bezwaar gemaakt tegen het verzoek van AZM en stelde dat er geen sprake was van een misslag. Hij verwees naar een eerdere uitspraak van de rechtbank waarin een ander bedrag aan zorgschade was vastgesteld. AZM reageerde hierop en stelde dat [appellant] de bedragen verkeerd had geïnterpreteerd. Het hof heeft de argumenten van beide partijen overwogen en geconcludeerd dat AZM terecht had gewezen op de kennelijke fout. Het hof heeft besloten om het eerder toegewezen bedrag van € 144.536,- te corrigeren naar € 51.305,25, door het bedrag van € 93.230,75 in mindering te brengen. De verbetering is aangebracht op de minuut en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.

De beslissing van het hof houdt in dat het eerdere arrest, behalve de gecorrigeerde passage, geheel in stand blijft. De wettelijke rente over de jaarlijkse tekorten zal ook van toepassing zijn, met ingang van 1 januari van het jaar volgend op het betreffende jaar.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Civiel recht
Team Handel
Zaaknummer hof : 200.309.456/01
Zaaknummer rechtbank : C/09/595730 / HA ZA 20-657

Beslissing van 19 maart 2024

in de zaak van

[appellant] ,

wonend in [woonplaats] ,
appellant in het principaal hoger beroep,
verweerder in het incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. F.C. Schirmeister, kantoorhoudend in Maastricht,
tegen

Academisch Ziekenhuis Maastricht (Maastricht UMC),

gevestigd in Maastricht,
verweerder in het principaal hoger beroep,
appellant in het incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. K. Mous, kantoorhoudend in Nijmegen.
Het hof zal partijen hierna noemen [appellant] en AZM.
1. Het hof heeft op 13 februari 2024 in bovengenoemde zaak arrest gewezen.
2. Het hof heeft vervolgens kennis genomen van het verzoek van AZM, bij brief van 20 februari 2024 om een kennelijke fout te verbeteren. Daartoe wordt het navolgende aangevoerd. In rov. 6.84 van het arrest is een bedrag van € 144.536,- genoemd als zorgschade tot 1 januari 2021 en dit bedrag is gelijk aan het bedrag dat door de rechtbank (in rov. 4.66 van het bestreden vonnis) voor deze schadepost was vastgesteld. In dit bedrag was inbegrepen een bedrag van € 93.230,75 aan schade vanwege de inzet van […] . Op de toekenning van dit bedrag zag de tweede grief van het AZM. Dit volgt ook uit de samenvatting die het hof geeft in rov. 5.2 van het arrest van de tweede incidentele grief. Die grief was volgens het hof gegrond (rov. 6.29 van het arrest). Het bedrag van € 93.230,75 had dientengevolge in mindering moeten worden gebracht op het totaalbedrag van € 144.536,-. Het hof heeft echter abusievelijk een bedrag van € 144.536,- toegewezen, terwijl dit € 51.305,24 had moeten zijn, aldus nog steeds AZM.
3.
[appellant] is in de gelegenheid gesteld op dit verzoek te reageren. Bij brief van 23 februari 2024 heeft hij aangegeven bezwaar te hebben tegen inwilliging van het verzoek. Volgens [appellant] is van een misslag geen sprake. Hij wijst daarbij naar rov. 4.25 van het bestreden vonnis, waarin de extra (zorg)schade wegens onbetaald verleende zorg door […] op een bedrag van € 2.052,- per jaar is bepaald. Ook het hof is volgens [appellant] blijkens het gestelde in rov. 6.27 van het arrest van dit lagere bedrag uitgegaan. De door AZM genoemde bedragen die op de zorgschade in mindering zouden moeten worden gebracht, zijn volgens [appellant] daarom gebaseerd op een verkeerde lezing van het bestreden vonnis en het arrest.
4. Bij brief van 23 februari 2024 heeft AZM gereageerd op de reactie van [appellant] van diezelfde datum en gesteld dat de reactie van [appellant] berust op een onjuiste lezing van het bestreden vonnis en het arrest: het door [appellant] genoemde bedrag van € 2.052,- per jaar betreft de schade vanaf 1 oktober 2017 (rov. 4.25 van het bestreden vonnis). Het gaat hier echter niet om de schade vanaf 1 oktober 2017, maar op de schade van 2008 tot en met 1 oktober 2017. Over deze periode was een bedrag gevorderd van € 10.079,- per jaar vanwege (enkel) de inzet van […] en dat is het bedrag (van € 93.230,75 (te weten € 10.079,- per jaar gedurende iets meer dan 9 jaar) dat door de rechtbank was toegekend als onderdeel van het totaal bedrag van € 144.536,- (rov. 4.26 van het bestreden vonnis).
5. Het hof zal het verzoek tot verbetering toewijzen. Daartoe overweegt het hof als volgt. AMZ heeft er terecht op gewezen dat het hof per abuis het door de rechtbank toegekende bedrag aan verplaatste schade van € 93.230,75 niet in mindering heeft gebracht op het totaalbedrag aan zorgschade van € 144.536,-, wat – gelet op het slagen van de tweede incidentele grief – aangewezen was. Het gaat hier om een schade van € 10.079,- per jaar tot oktober 2017 (zie rov. 6.29, in samenhang met rov. 5.2 van het arrest en rov. 4.26 van het bestreden vonnis). Het hof zal deze kennelijke fout verbeteren als na te melden. Voor het overige blijft het arrest geheel in stand.

Beslissing

Het hof:
verbetert rov. 6.84 van het arrest van 13 februari 2024 als volgt:
• € 144.536 aan zorgschade tot 1 januari 2021, te vermeerderen met de wettelijke rente over de jaarlijkse tekorten, telkens met ingang van de 1 januari van het jaar volgend op het betreffende jaar;
wordt gewijzigd in
• € 51.305,25 (te weten € 144.536,- minus € 93.230,75) aan zorgschade tot 1 januari 2021, te vermeerderen met de wettelijke rente over de jaarlijkse tekorten, telkens met ingang van 1 januari van het jaar volgend op het betreffende jaar.
Deze verbetering wordt aangebracht op de minuut en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2024.
Voor het overige blijft het arrest, ook wat betreft de datum van uitspraak, geheel in stand.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.J. van der Ven, mr. P.M. Verbeek en mr. P. Kuipers.