Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
3.Feitelijke achtergrond
Geef je eigen beeld van je sterke punten en drijfveren. Wat motiveert je het meest in je werk?(…)
[X] vindt dat [verzoeker] zich snel heeft hersteld na het vertrek van [naam 2] . Hij heeft dit als positief ervaren. (…) De ingezette verbetering van de relatie en ontwikkeling van [verzoeker] en de projectleiders gaat goed. Er zijn vaste overleggen die hieraan bijdragen en er is meer aandacht. [X] geeft hierbij aan dat het belangrijk is dat dit consequent volgehouden moet worden. (…) [X] ziet voor [verzoeker] nog steeds als grootste verbeterpunt dat hij zijn tijdsplanning op orde moet krijgen. Zowel naar hem, bij het op tijd komen op afspraken, als naar de mensen. Zij voelen zich niet serieus genomen als afspraken worden afgezegd, te laat beginnen of teveel uitlopen. Afspraak is afspraak geldt over de hele linie.
[verzoeker] is bezig met de BSLP.
Vervolggesprek 12 juli 2021
Nog niet. Dat is wat [verzoeker] wel wil gaan doen.
Eind december is de afsluiting
De heer [verzoeker] voert de directie samen met [Z] en [Y] . Inmiddels is de aandeelhouder van oordeel dat het niet meer realistisch is om de arbeidsrelatie met de heer [verzoeker] voort te zetten. De beweegredenen die aanleiding hebben gegeven voor dit voorgenomen besluit, zijn onder meer gelegen in het feit dat er binnen de directie onvoldoende draagvlak is voor een vruchtbare samenwerking ten gevolge van de interactie, communicatie van de heer [verzoeker] met de andere directieleden, maar ook vanwege het functioneren van de heer [verzoeker] . Ook breder in de organisatie is onvoldoende draagvlak om de heer [verzoeker] in zijn huidige directierol effectief werkzaam te laten blijven.
4.Procedure bij de rechtbank
5.Verzoeken in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
Oordeel rechtbank
arbeidsovereenkomstmet de [functie 1] moet een redelijke grond voor opzegging in de zin van artikel 7:669 BW aanwezig zijn. Ook geldt dat er sprake van moet zijn dat herplaatsing binnen een redelijke termijn, al dan niet met behulp van scholing, tenzij dit niet mogelijk is of niet in de rede ligt. Het ontbreken van een (voldragen) redelijke grond kan niet leiden tot herstel van de arbeidsovereenkomst maar wel tot toekenning van een billijke vergoeding. Het hof zal eerst beoordelen of sprake was van de door BvE primair aangevoerde d-grond als redelijke grond voor opzegging.
ontwikkelpuntenbetroffen en dat het niet vreemd was dat die er waren omdat hij in een rol is gaan functioneren die hij nooit eerder had vervuld. Gelet op de inhoud van het verslag van 10 december 2018 kan het hof [verzoeker] op dit punt niet volgen. De zinsnede “
[X] [ [X] ] vindt dat [verzoeker] [ [verzoeker] ] steeds beter in zijn rol komt, maar er zeker ook nog verbeterpunten zijn” maakt voldoende duidelijk dat [verzoeker] , die toen al ruim twee jaar in zijn functie werkzaam was, die rol naar de mening van BvE nog niet volledig beheerste en zich moest verbeteren. Verder bieden de bewoordingen en de inhoud van de concrete verbeterpunten in het verslag evenmin steun voor de opvatting dat het slechts om - naar het hof begrijpt - minder belangrijke ontwikkelpunten zou gaan. Het hof verwijst naar de zinsnede “
Timemanagement moet nog veel beter. Je hebt als directeur hier een voorbeeldfunctie in.”, “
gesprekken niet te lang maken”, “
bewaak wel de voortgang, ga niet te veel in op details” en “
prioriteer anders”. Ook is [verzoeker] gevraagd om na te denken over een concrete actie en een concreet plan voor het volgende jaar, hetgeen [verzoeker] heeft toegezegd om te doen in de kerstvakantie ten aanzien van de verbeterpunten timemanagement en bereikbaarheid. Dit alles duidt op fundamentele punten ter verbetering van het functioneren en niet op ontwikkelpunten “die alle werknemers wel kennen”. De verbeterpunten komen niet uit de lucht vallen. Uit het verslag blijkt dat [verzoeker] al eerder was aangesproken op in ieder geval zijn bereikbaarheid (“
geeft aan dat hij sinds het gesprek vorig jaar veel beter bereikbaar is, maar dit wordt nog niet door iedereen zo ervaren”). Dat dit terugkomt tijdens het functioneringsgesprek duidt er ook op dat het een verbeterpunt en niet een ontwikkelpunt betreft.
verbeterpunten in het kader van disfunctionerennooit sprake is geweest. In aanvulling op hetgeen hiervoor onder 6.7 is overwogen over het gespreksverslag van 10 december 2018 blijkt ook uit het gespreksverslag van 21 november 2019 dat de verbeterpunten zien op het
noodzakelijkverbeteren van zijn functioneren. Het hof verwijst naar de zinsneden: “
[X] ziet voor [verzoeker] nog steeds als grootste verbeterpunt dat hij zijn tijdplanning op orde moet krijgen. Zowel naar hem, bij het op tijdkomen op afspraken, als naar de mensen. Zij voelen zich niet serieus genomen (..)” en “
In de gesprekken moet je je houden aan de hoofdlijnen en niet aan de bijzaken (…). [verzoeker] trekt teveel naar zich toe waardoor alles net niet goed geregeld wordt”. Overigens lijkt ook [verzoeker] ten tijde van het gesprek te begrijpen dat het noodzakelijk is dat verbetering optreedt daar waar hij zelf aangeeft dat hij daar graag aan wil werken met behulp van bijvoorbeeld coaching en hij denkt dat de BSLP een echte aanvulling zal zijn.
De doelstellingen die voor de BSLP waren gemaakt gelden voor [X] als het meest belangrijke onderdeel van [verzoeker] ’s functioneren binnen Boele”. [X] formuleert zijn kritiek heel duidelijk en direct: “
Bemoei je niet met alles en verspeel geen tijd aan zaken die een van de ander [functies] moet oppakken, Het is heel belangrijk om direct zaken af te hechten. (…) Het lijkt erop dat [verzoeker] zich soms tijdens een vergadering aangevallen voelt. Hij zit er dan te kort op (…) laat een ander praten in plaats van zelf te praten. Niet te veel op de inhoud maar zoek de verbinding”. Ook hier lijkt [verzoeker] te begrijpen dat verbetering van zijn functioneren noodzakelijk is “
is blij met de BSLP en wat hij daar meekrijgt om te verbeteren” en “
[verzoeker] gaat met deze punten aan de slag (…)”. In ieder geval had van [verzoeker] verwacht mogen worden dat hij - zeker als [functie 1] - naar aanleiding van de inhoud van de gesprekken met [X] , die daar tevens zat als bestuurder van de enig aandeelhouder van BvE, begrepen zou hebben dat BvE wilde dat hij zijn functioneren zou verbeteren, omdat hij inmiddels drie jaar op rij een functioneringsgesprek had met duidelijke kritiek op zijn functioneren, een groot aantal terugkerende verbeterpunten, en weinig positieve terugkoppeling van BvE. Weliswaar heeft [verzoeker] aangevoerd dat [X] tijdens het gesprek van 19 juni 2020 zou hebben gezegd dat time management al sterk verbeterd was en goed zou gaan, dat laat onverlet dat ruim zes maanden later [X] klaarblijkelijk gemeend heeft het onderwerp en de noodzaak van verbetering op dat punt, weer aan de orde te moeten stellen in het functioneringsgesprek van 3 december 2020.
1 op 1 communicatie ook echt verbetering ziet”, wordt ten aanzien van het benoemde verbeterpunt “zich aangevallen voelen en er dan te kort op zitten” juist gezegd dat “
In de groep […] de houding en het praten wat meer agressief [lijkt]. Dit heeft te maken met het goed omgaan met kritiek”. [verzoeker] heeft niet aannemelijk gemaakt dat de onderbezetting binnen het bestuur van BvE als oorzaak heeft te gelden voor de door BvE aangedragen verbeterpunten en dit blijkt evenmin uit de hiervoor besproken gespreksverslagen.
Er zijn zeker ook nog verbeterpunten waar [X] graag bij wil helpen”, welke hulp heb je nodig? Hier gaat [verzoeker] over nadenken, hij komt daar zo nodig op terug.” In het gesprek van 21 november 2019 staat: “
hij [ [verzoeker] ] wil daar graag aan werken met behulp van coaching van [externe coach] . Daarnaast denken [X] en [verzoeker] dat de BSLP een echte aanvulling voor [verzoeker] is om een goed beeld van zichzelf te krijgen in de rol waar hij in zit”. Tenslotte staat in het gespreksverslag van 3 december 2020: “
[verzoeker] is blij met de BSLP en wat hij daar meekrijgt om te verbeteren”. [verzoeker] kon dus de door BvE in tijd en geld aangeboden coaching door [externe coach] en de BSLP gebruiken om aan de verbeterpunten te werken en deed dat ook.
geframedis als een verbetertraject. Dat verweer wordt verworpen. Blijkens het gespreksverslag van 21 november 2019 hadden BvE en [verzoeker] uitgesproken dat de BSLP een aanvulling zou zijn voor [verzoeker] om een goed beeld van zichzelf te krijgen in de rol waarin hij zat. Voorafgaand aan de door BvE aangeboden BSLP heeft op 19 juni 2020 een doelengesprek plaatsgevonden met [X] en [HR manager] , de HR-manager, die specifiek voor [verzoeker] input voor de BSLP hebben gegeven en die gericht waren op eerder met hem besproken verbeterpunten. In het gespreksverslag van 3 december 2020 zijn die weergegeven als: “
Kort en bondig zijn, Afspraken maken en nakomen, Afhechten, checken, tijdsplanning”. Daarbij is in dat laatste gesprek nogmaals benadrukt dat de doelstellingen die voor de BSLP waren gemaakt door [X] het belangrijkste onderdeel van [verzoeker] ’ functioneren waren. Het hof is van oordeel dat de BSLP daarmee in voldoende mate op het persoonlijk functioneren van [verzoeker] was toegesneden. De BSLP omvatte 32 trainingsdagen (zes blokken van een week en een afsluitend blok van 2 dagen) met als hoofddoelstelling – zo blijkt uit het als productie 8 door BvE overgelegde programma “het leveren van een markante bijdrage aan de persoonlijke ontwikkeling van leiders in organisaties”. [verzoeker] is in juni 2019 met de BSLP gestart en heeft tijdens het functioneringsgesprek van 3 december 2020 laten weten dat hij blij was met de BSLP en wat hij daar meekrijgt om te verbeteren. Ook in het vervolggesprek van 12 juli 2021 heeft hij laten weten dat hij vindt dat de training heel veel toegevoegde waarde heeft. Gelet op de gesprekken met [verzoeker] door [X] , de coaching door [externe coach] en het uitgebreide door BvE in tijd en geld aangeboden BSLP programma waarin de individuele, vooraf met [verzoeker] besproken, verbeterpunten waren ingebracht en waarvan [verzoeker] blijkens het gespreksverslag van 12 juli 2021 nog twee sessies te gaan had (van naar het hof begrijpt in totaal zeven sessies), is het hof van oordeel dat BvE hem in ruime mate de gelegenheid heeft geboden zijn functioneren te verbeteren. Het hof acht niet bezwaarlijk dat aan de coaching en de BSLP ook door andere [functies] en managers werd deelgenomen. Niet gesteld of gebleken is dat [verzoeker] hierdoor werd belemmerd in het werken aan zijn verbeterpunten.
opnieuw rechtdoende:
- bepaalt dat partijen elk de eigen kosten dragen van de procedure in eerste aanleg en in hoger beroep;
- wijst het meer of anders verzochte af;
- verklaart de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad.