2.10.Op 31 augustus 2021 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen enerzijds [verzoeker01] en anderzijds [naam02] en [naam01] , waarbij aan [verzoeker01] te kennen is gegeven dat het niet realistisch is de arbeidsrelatie voort te zetten en dat er in dat kader een algemene vergadering van aandeelhouders zal plaatsvinden waarbij het ontslag van [verzoeker01] op de agenda zal staan. Op 17 september 2021 is tijdens een algemene vergadering van aandeelhouders van BvE, [verzoeker01] ontslagen als statutair bestuurder. [verzoeker01] heeft tijdens de vergadering een raadgevende stem uitgebracht. In de notulen van die vergadering is, voor zover relevant, het volgende vermeld:
“
De heer [verzoeker01] voert de directie samen met [naam04] en [naam03] . Inmiddels is de aandeelhouder van oordeel dat het niet meer realistisch is om de arbeidsrelatie met de heer [verzoeker01] voort te zetten. De beweegredenen die aanleiding hebben gegeven voor dit voorgenomen besluit, zijn onder meer gelegen in het feit dat er binnen de directie onvoldoende draagvlak is voor een vruchtbare samenwerking ten gevolge van de interactie, communicatie van de heer [verzoeker01] met de andere directieleden, maar ook vanwege het functioneren van de heer [verzoeker01] . Ook breder in de organisatie is onvoldoende draagvlak om de heer [verzoeker01] in zijn huidige directierol effectief werkzaam te laten blijven.
De heer [verzoeker01] vertoont kort gezegd een verkeerde manier van leiderschap waardoor een managementcultuur wordt uitgedragen waar Boele & van Eesteren als Organisatie niet achter staat.
De andere directieleden ervaren bij herhaling dat de heer [verzoeker01] informatie en verantwoordelijkheden niet met hen deelt. Daarentegen wil hij van de andere directieleden exact en op detailniveau weten wat er gebeurt en waar zij zich mee bezig houden. De heer [verzoeker01] zoekt regelmatig (onnodig) de confrontatie op, hetgeen zorgt voor vervelende situaties en onderlinge spanningen. De andere directieleden ervaren dat door de manier van werken van de heer [verzoeker01] binnen het directieteam de samenwerking steeds moeizamer verloopt, waardoor een constructieve samenwerking met hen niet langer mogelijk is.
Uit (exit) gesprekken met werknemers blijkt dat de wijze van leidinggeven van de heer [verzoeker01] , alsook zijn houding en gedrag, niet passen binnen de Organisatie en evenmin aansluiten bij de bedrijfscultuur.
Timemanagement (veelvuldig te laat komen), niet to the point zijn, slecht luisteren, controleren op micro niveau en moeilijk beslissingen nemen vermindert het respect en vertrouwen van medewerkers waardoor ook het verloop onder medewerkers onnodig is opgelopen.
De heer [verzoeker01] vertoont kort gezegd een verkeerde manier van leiderschap waardoor een managementcultuur wordt uitgedragen waar Boele & van Eesteren als Organisatie niet achter staat.
Bovenstaande heeft VZ, meermaals in zowel functionerings- als evaluatiegesprekken met de heer [verzoeker01] besproken. Er is meermaals aangegeven dat verbetering noodzakelijk was om aan te kunnen blijven in zijn huidige directeursrol. In dat kader is er, naast bijeenkomsten van de directie onder leiding van een externe [coach?] waarin uitvoerig feedback is gedeeld op het functioneren van de heer [verzoeker01] , een intensieve leiderschapstraining aangeboden en gevolgd, o.a. het Senior Leiderschap Programma (BSLP) om zodoende zijn timemanagement en leiderschapskwaliteiten te kunnen verbeteren. Helaas heeft dit intensieve traject niet het gewenste resultaat gehad en blijft het leiderschap van de heer [verzoeker01] in de praktijk ver achter. Daarnaast heeft ook het veelvuldig te laat komen niet bijgedragen aan het vertrouwen om de arbeidsrelatie te continueren. Bovendien verloopt de samenwerking met de directie van andere werkmaatschappijen in de combinatiewerken stroef. Zij ervaren dat de inspanningen in deze werken vooral van hun kant komt. De heer [verzoeker01] laat zijn gezicht veel te weinig zien op projecten.
Er is dan ook besproken met de heer [verzoeker01] dat hij niet langer als de juiste persoon wordt gezien om de werkzaamheden die behoren tot de directeursrol, voort te zetten.
Overplaatsing is geen optie aangezien het voorgenomen besluit is gebaseerd op houding en gedrag wat ook in andere functies binnen VolkerWessels tot problemen zal leiden.
(…)
Ook de andere aanwezige bestuurder(s) wordt (worden) in de gelegenheid gesteld zijn (hun) raadgevende stem te geven. Een en ander zal worden meegenomen in de besluitvorming.
VZ geeft het woord aan [naam04] . Hij vertegenwoordigt tevens [naam03] bij afwezigheid.
De heer [naam04] en de heer [naam03] zijn met het verzoek tot schorsing en ontslag van de heer [verzoeker01] naar VZ gestapt omdat zij van mening zijn dat de samenwerking met de heer [verzoeker01] binnen Boele & van Eesteren niet toekomstbestendig is. Ook op basis van eigen waarneming onderschreef VZ deze visie.
Bij aanvang van de samenwerking heeft de heer [naam04] een traject met directie en [naam06] geïnitieerd omdat er (structurele) strubbelingen binnen het directieteam waren. In dit soort sessies lijkt de heer [verzoeker01] constructief en open te staan voor verbetering, maar de volgende zaken doen zich nog immer voor:
• Is altijd te laat op afspraken
• Luistert niet
• Laat mensen niet uitspreken
• Komt niet tot een punt, blijft praten waardoor hij niet hoort wat de mensen écht zeggen.
• Is aan de ene kant zeer confronterend en aan de andere kant enorm overdreven positief waardoor mensen niet duidelijk weten waar zij aan toe zijn
• Legt verantwoordelijkheid van planning en inzet van mensen op een lager niveau en als er dan een voorstel komt trekt hij alles in twijfel, wil vervolgens weer alles weten en overal commentaar op geven
• Is niet aan het sturen op hoofdlijnen maar is micromanager. Geeft detailopmerkingen op verslagen en documenten en is te lang van stof in gesprekken waardoor hij steevast uitloopt en de tijd ontbreekt om zich op zijn hoofdtaken te richten:
1. Het leiden van de productie
2. aanwezig en zichtbaar zijn op de bouw
3. het sturen en coachen van zijn mensen
4. Vooruitkijken. Zicht hebben op wat er verkeerd dreigt te gaan en hoe we hier op in moeten spelen. In control zijn.
5. Het afhechten van zaken door beslissingen te nemen en uit te voeren.
Door dit gedrag krijgt hij de mensen niet mee, werkt hij hen tegen en laat hen niet in hun waarde. Als voorbeelden worden gesprekken/trajecten met [naam07] en [naam08] aangehaald waar de heer [verzoeker01] ook door de heer [naam04] op aangesproken is.
Directie merkt dat medewerkers geen respect meer voor de heer [verzoeker01] hebben en dat raakt het
vertrouwen in de gehele directie. Daarbij ervaren zij dat de collega directeuren in West moeite hebben met de samenwerking omdat zij geen aansluiting hebben in de productie.
Tenslotte heeft directie moeite met het feit dat de heer [verzoeker01] niet met hen deelt welke belangrijke (hoofd)zaken onder zijn verantwoordelijkheid spelen (zie punt 4). Daarentegen wil de heer [verzoeker01] wel alles in detail weten over andere zaken die niet zijn verantwoordelijkheid zijn binnen de directie en die trekt hij steeds in twijfel. Hierdoor verlopen gesprekken niet constructief en kosten zij onnodig veel tijd. Om deze reden adviseren de heren [naam04] en [naam03] de vergadering om het besluit te nemen conform de agenda. Deze situatie is immers niet toekomstbestendig.”