5.1Het ouderlijk gezag is in Kaapverdië wettelijk geregeld in de Código Civil de Cabo Verde (hierna: de CCCV). Het hof gebruikt in deze beschikking, in afwijking van de artikelnummering in het rapport van het Internationaal Juridisch Instituut en in de bestreden beschikking, de gewijzigde, momenteel geldende nummering in de CCCV. Aan de beoordeling of de vader het recht had om over de verblijfplaats van [de minderjarige] te beslissen legt het hof de artikelen 1815, 1818 en 1843 uit de CCCV ten grondslag. Hierna volgt de tekst van deze artikelen conform de door de vader bij de rechtbank als productie 14 overgelegde (en beëdigde) Nederlandse vertaling.
Artikel 1815 CCCV (voorheen 1818 CCCV)
“(Inhoud)
Het ouderlijk gezag houdt met name de volgende mogelijkheden in voor de van hen [hof: de ouders] afhankelijke kinderen:
Het huisvesten en begeleiden van de kinderen, het garanderen van hun onderhoud en zich inspannen voor hun gezondheid en normale ontwikkeling;
Het verzekeren en begeleiden van hun opvoeding en intellectuele en culturele vorming, waarbij hen liefde voor studie en werk wordt bijgebracht;
Het streven naar een correcte morele en sociale vorming met betrekking tot zichzelf, anderen en de maatschappij;
Het bepalen waar de kinderen wonen, als zij van hun ouders afhankelijk zijn;
Het vertegenwoordigen van de kinderen, ook als deze nog niet geboren zijn, in alle juridische handelingen en onderhandelingen waarin dat nodig blijkt en waarbij dit niet bij wet verboden is;
Het naar behoren beheren van de goederen van de kinderen, krachtens de volgende artikelen en ongeacht het bepaalde in artikel 1831.
Het toestaan van kinderen om handelingen uit te voeren die, bij wettelijke bepaling, afhangen van hun instemming.”
Artikel 1818 CCCV (voorheen artikel 1821 CCCV)
“(Uitoefening van het ouderlijk gezag)
(…)
(…)
Alle bevoegdheden die vallen onder het ouderlijk gezag gelden voor beide ouders, behalve indien het bepaalde in het volgende lid geldt.
Alle bevoegdheden die vallen onder het ouderlijk gezag gelden voor één van de ouders, als het ouderschap slechts is vastgesteld met betrekking tot één van hen of in geval van overlijden, permanente of tijdelijke belemmering of ontzetting uit het ouderlijk gezag door de andere ouder.
Het ouderlijk gezag moet worden uitgeoefend in onderlinge overeenkomst tussen de ouders en altijd in het belang van de kinderen.
Indien er geen overeenkomst bestaat in kwesties van zwaarwegend belang, met name wat betreft de veiligheid, gezondheid, opvoeding en verhuizing naar een andere geografische regio van de minderjarige, dan kan elke ouder naar de rechtbank gaan om te proberen tot verzoening te komen.
(…)
Indien één van de ouders een handeling uitvoert die valt onder het uitoefenen van het ouderlijk gezag, dan wordt aangenomen dat deze handelt met goedkeuring van de andere ouder, behalve indien de wet uitdrukkelijk eist dat beide ouders toestemming geven of indien het gaat om een handeling van zwaarwegend belang voor het leven van de minderjarige.”
Artikel 1843 CCCV (voorheen 1846 CCCV)
“(Scheiding van tafel en bed, echtscheiding en nietigverklaring van het huwelijk)
In geval van scheiding van tafel en bed, echtscheiding en nietigverklaring van het huwelijk, blijven beide ouders met betrekking tot hun minderjarige kind het ouderlijk gezag houden, waarbij de uitoefening daarvan echter wordt geregeld middels een overeenkomst tussen de ouders of, indien die er niet is, door de bevoegde rechtbank.
De in het vorige lid genoemde overeenkomst moet op verzoek van de ouders krachtens de proceswet worden bekrachtigd door de bevoegde rechtbank.
Het regelen van de uitoefening van het ouderlijk gezag omvat de toewijzing van de minderjarige, de bezoekregeling, de vaststelling van alimentatie en de wijze van voorziening daarin.”