Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 2],
1.De procedure in eerste aanleg
2.De procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Den Haag is behandeld, gaat het om een effectenleaseovereenkomst tussen Dexia Nederland B.V. en [geïntimeerde 1] c.s., waarbij de advisering door de tussenpersoon Spaar Select ter discussie staat. Dexia heeft in hoger beroep gevorderd dat de kantonrechter voor recht verklaart dat zij aan al haar verbintenissen heeft voldaan en derhalve niets meer aan [geïntimeerde 1] c.s. verschuldigd is. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat Dexia niets meer aan [geïntimeerde 1] c.s. verschuldigd is, nadat is overgegaan tot uitbetaling van de schadevergoeding. Het hof heeft de feiten van de kantonrechter als uitgangspunt genomen, aangezien deze niet bestreden zijn.
De kern van de zaak draait om de vraag of Spaar Select, als tussenpersoon, vergunningplichtig advies heeft gegeven aan [geïntimeerde 1] c.s. en of Dexia hiervan op de hoogte was of had moeten zijn. Het hof concludeert dat Spaar Select geen vergunning had om als effectenbemiddelaar diensten aan te bieden en dat Dexia, door gebruik te maken van deze tussenpersoon, in strijd heeft gehandeld met de regelgeving. Het hof oordeelt dat Dexia bij het aangaan van de effectenleaseovereenkomst met [geïntimeerde 1] c.s. in strijd heeft gehandeld met artikel 41 van de Nadere Regeling toezicht effectenverkeer 1999, wat betekent dat de vergoedingsplicht van Dexia volledig in stand blijft. De schade die [geïntimeerde 1] c.s. heeft geleden, moet door Dexia worden vergoed, inclusief wettelijke rente over het te restitueren bedrag. Het hof bekrachtigt het bestreden vonnis en veroordeelt Dexia in de proceskosten van het hoger beroep.