Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Beschikking van 22 oktober 2024
Transport Partners B.V.,
advocaat mr. M. Watttel te Rotterdam,
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft Transport Partners B.V. verzet aangetekend tegen de beslissing van de griffier van het Gerechtshof Den Haag, die een griffierecht van € 2.135 had opgelegd in een procedure tot vernietiging van een arbitraal vonnis. De opposante, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Watttel, betwistte de hoogte van het griffierecht en stelde dat in zaken waarin uitsluitend vernietiging van een arbitraal vonnis wordt gevorderd, het griffierecht van een vordering van onbepaalde waarde van toepassing zou moeten zijn. De griffier voerde echter aan dat de vordering een financieel belang van meer dan € 50.000 vertegenwoordigde, waardoor het griffierecht correct was vastgesteld volgens de geldende wetgeving.
Het hof heeft de zaak beoordeeld op basis van de Wet griffierechten burgerlijke zaken (Wgbz) en de relevante jurisprudentie, waaronder een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Het hof concludeerde dat voor de berekening van het griffierecht moet worden aangeknoopt bij de waarde van de vordering waarover arbiters hadden te beslissen. In dit geval ging het om een vordering met een waarde van € 53.325,38, wat betekent dat het griffierecht terecht was vastgesteld op het hogere bedrag. Het hof oordeelde dat het verzet van Transport Partners B.V. ongegrond was en verklaarde de beslissing van de griffier te handhaven.
De beschikking werd uitgesproken op 22 oktober 2024, waarbij het hof de argumenten van beide partijen in overweging nam en de juridische kaders helder uiteenzette. De uitspraak benadrukt het belang van de waarde van de vordering in relatie tot het griffierecht in civiele procedures, vooral in het kader van arbitrage.