Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Beschikking van 22 oktober 2024
advocaat mr. G.J. Meijer te Amsterdam,
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak vorderden de opposanten, WCV World Capital Ventures Cyprus Ltd en Channel Crossings Ltd, de vernietiging van een arbitraal vonnis dat op 26 juli 2023 was gewezen in een arbitrageprocedure met de Tsjechische Republiek. De opposanten kwamen in verzet tegen de beslissing van de griffier van het Gerechtshof Den Haag, die een griffierecht van € 13.124 had opgelegd. Dit griffierecht was gebaseerd op de waarde van de vordering die in de arbitrage aan de orde was, welke meer dan € 1.000.000 bedroeg. De opposanten stelden dat het griffierecht in dit geval lager had moeten zijn, omdat het ging om een vordering van onbepaalde waarde, zoals eerder was beslist door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
De opposanten gaven aan af te zien van een mondelinge behandeling en verzochten het hof om op basis van de schriftelijke stukken te beslissen. Het hof heeft de argumenten van de opposanten en de griffier zorgvuldig afgewogen. De griffier voerde aan dat de vordering tot vernietiging van het arbitraal vonnis betrekking had op een schadevergoeding van ongeveer € 133 miljoen, en dat het griffierecht daarom terecht was vastgesteld op het bedrag dat hoort bij vorderingen met een beloop van meer dan € 1.000.000.
Het hof oordeelde dat voor de berekening van het griffierecht moet worden aangeknoopt bij de waarde van de vordering waarover arbiters hadden te beslissen. Dit betekent dat de hoogte van het griffierecht niet kan worden aangemerkt als een vordering van onbepaalde waarde. Het hof concludeerde dat het verzet van de opposanten ongegrond was en verklaarde dit verzet dan ook ongegrond in de beschikking van 22 oktober 2024.