ECLI:NL:GHDHA:2024:1583
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de rechtmatigheid van de uithuisplaatsing van een minderjarige en het perspectiefbesluit
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 28 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de uithuisplaatsing van een minderjarige, [de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2023. De moeder en de vader van [de minderjarige] hebben beiden hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Den Haag van 14 februari 2024, waarin de machtiging tot uithuisplaatsing werd verlengd. Gedurende het hoger beroep was de periode van de uithuisplaatsing inmiddels geëindigd, maar het hof heeft de rechtmatigheid van de uithuisplaatsing beoordeeld op basis van de situatie ten tijde van de beslissing van de kinderrechter. Het hof concludeert dat de uithuisplaatsing destijds noodzakelijk was, gezien de zorgen over de opvoedvaardigheden van de ouders en het middelengebruik van de moeder. De ouders hebben onvoldoende aangetoond dat andere hulpverlening passend was of dat de mogelijkheden voor een plaatsing bij de vader niet zijn onderzocht. Het hof bekrachtigt de bestreden beschikking en wijst de verzoeken van de ouders af, waarbij het belang van continuïteit en stabiliteit voor [de minderjarige] voorop staat.
Daarnaast heeft het hof het perspectiefbesluit van de gecertificeerde instelling beoordeeld. Het hof oordeelt dat de ouders voldoende kansen hebben gekregen om hun opvoedvaardigheden te ontwikkelen, maar dat zij nooit zelfstandig de zorg voor [de minderjarige] hebben gedragen. Het hof sluit zich aan bij de overwegingen van de rechtbank en benadrukt het belang van stabiliteit voor de ontwikkeling van [de minderjarige]. De beslissing van het hof is om de bestreden beschikking te bekrachtigen en het meer of anders verzochte af te wijzen.