Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaaknummer rechtbank : 10552025 \ RP VERZ 23-50348
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- het beroepschrift van 15 december 2023, met bijlagen, door het hof op dezelfde datum ontvangen, waarmee [verzoekster] in hoger beroep is gekomen van de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 16 november 2023;
- het verweerschrift van de VvE van 5 juni 2024;
- de e-mail van mr. Stroeve van 20 juni 2024 aan de leden van de VvE, waarmee zij op verzoek van het hof zijn opgeroepen voor de mondelinge behandeling op 3 juli 2024;
- de producties H5 en H6 van [verzoekster], die ten behoeve van de mondelinge behandeling aan het hof zijn overgelegd.
3.Feitelijke achtergrond
‘het appartementsrecht, omvattende de bevoegdheid tot het uitsluitend gebruik van de driekamerwoning op de derde verdieping met berging op de begane grond en verder toebehoren, plaatselijk bekend [adres 1], kadastraal bekend gemeente ’s-Gravenhage [kadasternummer ], welk appartementsrecht uitmaakt het acht en tachtig/negentienhonderd twee en veertigste aandeel in de hiervoor omschreven gemeenschap.’
‘het appartementsrecht, rechtgevende op het uitsluitend gebruik van de driekamerwoning op de derde verdieping met zolder en berging op de begane grond en verder toebehoren aan het [adres 1], kadastraal bekend gemeente ’s-Gravenhage sectie E [kadasternummer ], welk appartementsrecht uitmaakt het een en vijftig /eenduizendste aandeel in de hiervoor omschreven gemeenschap;’
4.Procedure bij de rechtbank
5.Verzoeken in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
Inleiding
Het hof passeert het in grief I neergelegde betoog dat de kantonrechter de stelling dat de splitsingstekening schematisch is, heeft “ingelezen” in de stellingen van partijen en dat zij daarmee buiten de rechtsstrijd is getreden. In ieder geval in hoger beroep heeft de VvE dit oordeel van de kantonrechter immers onderschreven en aan haar betoog mede ten grondslag gelegd.
7.Beslissing
- bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 16 november 2023;
- veroordeelt [verzoekster] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van de VvE tot op heden begroot op € 783,- aan griffierecht en € 2.428,- aan salaris advocaat en € 178,- aan nakosten;
- bepaalt dat als [verzoekster] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze beschikking heeft voldaan en deze beschikking vervolgens wordt betekend, [verzoekster] de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-;
- verklaart deze beschikking ten aanzien van de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.