Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- het beroepschrift van [verzoeker] van 23 oktober 2023;
- het verweerschrift met bijlagen van de Staat;
- het proces-verbaal van de zitting van 21 mei 2024.
3.Feitelijke achtergrond
U moet zich als een goed ambtenaar gedragen. Dat betekent dat van u ambtelijk vakmanschap wordt verwacht en dat u uw werk goed, betrokken en gewetensvol doet en u zich houdt aan de regels. Als u toch iets doet wat niet mag of juist niets doet terwijl u wel iets had moeten doen, kan uw werkgever u een straf opleggen".
Op 19 januari 2023 ontving het BIV van de FIOD informatie van het BV&I van de douane over één van uw medewerkers, namelijk dhr. [verzoeker] , geboren [geboortedatum] . Hij werkt sinds 01-05-2022 bij Douane [woonplaats 1] Haven in het team [teamnaam] .
(...) Uit de beschikbare stukken en voornoemde gesprekken is een aantal zaken naar voren gekomen waardoor twijfels zijn ontstaan aan uw integriteit als Douaneambtenaar. U bent reeds geconfronteerd met een loonbeslag ten aanzien van dertien afzonderlijke boetes die het Centraal Justitieel Incasso Bureau (hierna: CJIB) u op grond van de Wet Mulder in een periode gelegen tussen 28 december 2020 en 21 april 2022 heeft opgelegd. Ook is tijdens het gesprek op 30 januari 2023 vanuit het door u ter plekke geraadpleegde CJIB-overzicht naar voren gekomen dat u nog zestien onbetaalde boetes op uw naam heeft staan, waarvan op korte termijn wederom een loonbeslag kan worden verwacht.
4.Procedure bij de kantonrechter
5.Verzoek in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
kan(cursivering hof) zijn om een op de persoon gericht onderzoek te laten starten. Als zo’n onderzoek wél wordt gestart, dan is daarmee de toepasselijkheid van de BIPO echter een gegeven. Ten aanzien daarvan is geen sprake van een discretionaire bevoegdheid. Integendeel, van de in de BIPO opgenomen normen mag niet naar beneden worden afgeweken. Het ging in dit geval om een mogelijke integriteitsschending door [verzoeker] . In verband hiermee heeft De Staat contact opgenomen met de FIOD, die op haar beurt onderzoek heeft laten verrichten naar de persoon van [verzoeker] . Bij dit onderzoek zijn in elk geval de politiegegevens met betrekking tot [verzoeker] geraadpleegd. Met de stelling dat geen sprake was van een onderzoek in de zin van de BIPO omdat er slechts twee gesprekken hebben plaatsgevonden (op 17 januari 2023 over een loonbeslag en op 30 januari 2023 over nadere informatie) gaat de Staat hier volledig aan voorbij. Naar het oordeel van het hof kan het raadplegen van de politiegegevens over een specifiek persoon vanwege een mogelijke integriteitsschending niet anders worden begrepen dan als een onderzoek zoals bedoeld in de BIPO: een onderzoek dat zich richt op het handelen of nalaten van één of meer personen waarbij ‘alle relevante feiten en omstandigheden [worden] verzameld die het bevoegd gezag nodig heeft om te kunnen beoordelen of het handelen of nalaten van deze persoon of personen in overeenstemming is geweest met wat een goed ambtenaar betaamt.’ De Staat is daarmee voorbij gegaan aan de rechten die [verzoeker] op grond van de BIPO heeft, waaronder helderheid over het te verrichten onderzoek en de BIPO-minimumeisen aan dat onderzoek. De stelling van de Staat dat er geen onderzoek in het kader van de BIPO heeft plaatsgevonden en de BIPO
daaromniet van toepassing is, is dus onjuist en wordt daarom verworpen.
7.Beslissing
opnieuw rechtdoende:
- veroordeelt de Staat aan [verzoeker] te betalen een billijke vergoeding van € 5.000,- bruto, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 30 juli 2024 tot de dag van algehele voldoening;
- veroordeelt de Staat om een deugdelijke bruto-netto specificatie te verstrekken waaruit blijkt dat de Staat uitvoering heeft gegeven aan de hierboven genoemde betaling;