3.2Samengevat gaat het in deze zaak om het volgende.
( a) [appellant], geboren op [geboortedatum], is op [datum] 1996 in dienst getreden van Randstad Uitzendbureau B.V. (hierna: Randstad). Sinds 11 maart 1999 is [appellant] werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd (fase C) in de functie algemeen productiemedewerker voor (een dochter van) Randstad.
( b) In 2003 is [appellant] door Randstad tewerk gesteld bij Unilever Nederland Foods Factories B.V. (hierna: Unilever) aan de Nassaukade in Rotterdam. In juli 2006 is de inlening van [appellant] door Unilever beëindigd.
( c) Ongeveer drie jaar later, met ingang van 2 juli 2009 is [appellant] door Randstad opnieuw tewerk gesteld bij Unilever. [appellant] heeft bij Unilever eerst als heftruckchauffeur gewerkt. Sinds 1 augustus 2009 is [appellant] bij Unilever onafgebroken werkzaam gebleven als productiemedewerker.
( d) In 2015 is Unilever van uitzendbureau gewisseld. Op 24 augustus 2015 heeft Adecco Personeelsdiensten B.V. (hierna: Adecco) [appellant] van Randstad overgenomen. Er is tussen [appellant] en Adecco een ‘Detacheringsovereenkomst fase C’ overeengekomen. [appellant] heeft na zijn indiensttreding bij Adecco ook weer onafgebroken als productiemedewerker voor Unilever gewerkt.
( d) Op 1 juli 2018 heeft Unilever haar margarine-activiteiten verkocht. Deze activiteiten zijn voortgezet door Upfield. Blijkens het uittreksel van de Kamer van Koophandel bestaan de activiteiten van Upfield uit het vervaardigen van voedingsmiddelen en het produceren van producten op het gebied van ‘baking, cooking and spreading’ in het bijzonder.
( e) Eind 2018 is Upfield van uitzendbureau gewisseld, van Adecco (terug) naar Randstad. Met ingang van 31 december 2018 is [appellant] met Randstad een detacheringsovereenkomst voor onbepaalde tijd aangegaan. [appellant] is door Randstad tewerkgesteld bij Upfield in de functie expeditiemedewerker. Sinds hij van Adecco weer naar Randstad was overgegaan, heeft [appellant] onafgebroken voor Upfield gewerkt.
( f) Op 18 maart 2021 heeft Upfield aangekondigd dat de fabriek aan de Nassaukade in Rotterdam zal worden gesloten. Vanaf medio 2022 is de productie gefaseerd afgeschaald. Op 24 juni 2022 heeft [appellant] voor het laatst bij Upfield gewerkt.
( g) De sluiting van de fabriek heeft gedwongen ontslagen tot gevolg gehad. Voor de werknemers die in vaste dienst zijn van Upfield, is door Upfield, CNV en FNV het ‘Sociaal plan Nassaukade 2021-2022’ (hierna: het Sociaal Plan) overeengekomen, waarin de sociale en financiële gevolgen van de ontslagen worden geregeld. In de werkingssfeerbepaling van het Sociaal Plan (art. 3.2) staat vermeld dat het Sociaal Plan niet van toepassing is op werknemers die tijdelijk of als inleenkracht werkzaam zijn.
( h) Bij brief van 14 juni 2022 heeft (de gemachtigde van) [appellant] aan Upfield kenbaar gemaakt dat hij van mening is dat hij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd heeft met Upfield. [appellant] maakt aanspraak op toepassing van het Sociaal Plan en nabetalingen krachtens toepasselijke cao’s.
( i) Bij e-mailbericht van 28 juni 2022 heeft Upfield hierop afwijzend gereageerd.
( j) Op 24 juni 2022 heeft [appellant] zich ziek gemeld. Randstad heeft [appellant] sindsdien het loon tijdens ziekte doorbetaald en hem begeleid in het re-integratietraject.