Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
[verzoeker 2],
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de beide beroepschriften van 8 september 2022, waarmee verzoekers in de twee zaken in hoger beroep zijn gekomen van de beschikking van de rechtbank Den Haag van 9 juni 2022, met bijlagen;
- de beide verweerschriften van de Staat;
- de bijlagen A10 t/m A16 die verzoekers ter gelegenheid van de mondelinge behandeling in beide zaken hebben overgelegd.
3.De procedure bij de rechtbank
4.De verzoeken in hoger beroep
Grief 1bestrijdt, zeer kort gezegd, het oordeel van de rechtbank dat verzoekers niet duidelijk hebben kunnen maken dat er sprake is van feiten, niet zijnde opinies, die zij nog via de verhoren boven water moeten krijgen voordat zij een bodemprocedure kunnen starten en die dan tot een beslissing van de zaak kunnen leiden.
Grief 2is gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat verzoekers aan de hand van de reeds beschikbare gegevens voldoende in staat zijn om hun proceskansen in een eventuele gerechtelijke procedure in te schatten.
Grief 3betreft de hoogte van de proceskosten die de rechtbank aan de zijde van de Staat in beide zaken (dus twee maal) begrootte.
Verzoekers willen [betrokkene 1] vragen of hij bij de start van de vaccinatie-campagne voor jeugdigen en tijdens die campagne (dus vanaf medio 2021), welbewust deze onjuiste informatie verspreidde, zonder te waarschuwen voor nadelige gevolgen van deze vaccinatie terwijl [betrokkene 1] op de hoogte was of had moeten zijn van ernstige risico’s met mogelijk onomkeerbare gevolgen. Zij willen weten op welke wetenschappelijke rapporten [betrokkene 1] zijn claims baseerde en of hij wist dat de vaccins niet waren getest op de gevolgen voor voortplanting of op kankerverwekkendheid, terwijl bestanddelen van vaccinaties geheim werden gehouden. Verzoekers overwegen om, als blijkt dat [betrokkene 1] het wist, een procedure te starten waarin zij een verklaring voor recht zullen vragen, dat [betrokkene 1] onrechtmatig jegens hen handelde door opzettelijk onjuiste informatie te verspreiden met het oogmerk om jeugdigen onder druk te zetten om zich te laten vaccineren, terwijl dat in strijd is met artikel 3 Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie en artikel 11 van de Grondwet, en waarin zij een veroordeling van de Staat zullen vorderen tot vergoeding van immateriële schade.
[betrokkene 1], namelijk:
- “
ik weet waar je woont, in welke wijk met welke postcode,”
- “
We blijven vaccineren. Dat doen we wijk voor wijk, deur voor deur, arm voor arm” en
- “
ik accepteer geen nee”.
Verzoekers willen bewijs verkrijgen dat [betrokkene 1] deze uitspraken heeft gedaan met de opzet om ongevaccineerden te discrimineren en apart te zetten met het oogmerk om druk op hen uit te oefenen om zich te laten vaccineren. Als dat bewijs boven water komt, zullen verzoekers een bodemprocedure starten waarin zij een verklaring voor recht vorderen dat [betrokkene 1] onrechtmatig jegens verzoekers handelde door opzettelijk discriminatoire en onjuiste informatie te verspreiden met het oogmerk om jeugdigen onder druk te zetten om zich te laten vaccineren, terwijl dat in strijd is met artikel 3 Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie en artikel 11 van de Grondwet, en waarin zij een veroordeling van de Staat zullen vorderen tot vergoeding van immateriële schade.
Ook willen verzoekers aan [betrokkene 1] vragen of hij wel of niet, direct of indirect vanuit een buitenlands bedrijf of buitenlandse instelling, in het kader van een internationale samenspanning, opdracht heeft gekregen om bovengenoemde mededeling te doen over vaccinatie “
deur voor deur” (in verband met mededelingen over “door-to-door vaccination” elders in de wereld). Als dat zo is, kunnen verzoekers dit buitenlandse bedrijf, instelling of persoon in de bodemprocedure mede dagvaarden naast de Staat.
[betrokkene 2]in het televisieprogramma Op1 op 26 oktober 2021, terwijl hij als expert optrad van de Nederlandse overheid, namelijk de uitlating:
- “
dat het een ideale oplossing zou zijn om alle ongevaccineerden op een eiland te zetten maar dat dat niet acceptabel zou zijn, maar dat je in zulke gevallen bij dieren heel rigoureus bent en moet ruimen, en dat je ongevaccineerden helaas niet aan de neus kan herkennen.”
Verzoekers willen [betrokkene 2] vragen of hij hiermee opzettelijk desinformatie verspreidde door te suggereren dat ongevaccineerden een gevaar vormen voor gevaccineerden terwijl hij als expert op het gebied van Covid-19 en de Covid-19 vaccins weet dat dat niet zo is. Zij willen [betrokkene 2] ook vragen of hij opzettelijk heeft opgeroepen om ongevaccineerden te discrimineren en haat te zaaien met het oogmerk om druk uit te oefenen op ongevaccineerden om zich te laten vaccineren terwijl hij wist dat deze oproep tot discriminatie en haat zaaien onrechtmatig is jegens ongevaccineerden, waaronder verzoekers.
Verzoekers zullen als de opzet bewezen is, een bodemprocedure tegen de Staat starten waarin zij een verklaring voor recht vorderen dat [betrokkene 2] namens de Staat onrechtmatig jegens hen handelde, door opzettelijk discriminatoire en onjuiste informatie te verspreiden met de boodschap dat ongevaccineerden een gevaar zouden vormen voor gevaccineerden met het oogmerk om hen, in strijd met artikel 3 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie en met artikel 11 van de Grondwet, onder druk te zetten zich te laten vaccineren, waarvan verzoekers nadeel ondervonden, met veroordeling van de Staat tot vergoeding van immateriële schade.
Als er bewijs komt dat het gain-of-function onderzoek van voornoemde afdeling viroscience direct of indirect leidde tot de Covid-19 uitbraak in Wuhan, gevolgd door uitbraken in Nederland, zullen verzoekers een bodemprocedure starten tegen de Staat en/of [betrokkene 2] , waarin zij kunnen vragen om een verklaring voor recht dat het gain-of-funcion onderzoek onrechtmatig was jegens verzoekers (omdat verzoekers bedreigd werden door Covid-19 in hun gezondheid, vrijheid, scholing en algemeen welbevinden), met veroordeling van de Staat tot vergoeding van immateriële schade.
5.Beoordeling in hoger beroep
nietafgekondigde lockdown. Reeds om die reden hebben verzoekers geen belang bij het horen van [betrokkene 1] of [betrokkene 2] daarover.
ik weet waar je woont, in welke wijk met welke postcode”, “
We blijven vaccineren. Dat doen we wijk voor wijk, deur voor deur, arm voor arm” en “
ik accepteer geen nee” (hiervoor aangegeven in 4.6 onder c).
ik weet waar je woont, in welke wijk met welke postcode”en
“ik accepteer geen nee”, zou hebben gezegd. Het hof kan hierover in de stukken niets vinden. Mogelijk bedoelen verzoekers antwoorden van [betrokkene 1] in het parlement tijdens de plenaire vergadering van de Eerste Kamer op 30 november 2021). Het hof kan het horen van [betrokkene 1] hierover niet toewijzen, reeds om de redenen als hiervoor onder 5.6 en 5.7 is aangegeven.
We blijven vaccineren. Dat doen we wijk voor wijk, deur voor deur, arm voor arm” hebben verzoekers verwezen naar een overgelegde en getoonde video waarin te zien en horen is dat [betrokkene 1] die zinnen uitspreekt. Die video bevat verscheidene, na elkaar geplaatste, korte fragmenten uit toespraken van enkele politici in de wereld. De video begint en eindigt met een fragment van een Engelstalige speech inhoudend dat mensen iedereen vaccineren die daarvoor in aanmerking komt terwijl ze op hun deur kloppen. Het hof overweegt hierover het volgende.
de keuze voor vaccinatie blijft altijd een vrije keuze”, aldus [betrokkene 1] ), daarna spreekt hij over mensen bereiken, in gesprek willen gaan, vragen beantwoorden en desinformatie weerleggen en dat onderwerp sluit hij af met de woorden “
en vooral: we blijven vaccineren. Dat doen we wijk voor wijk, deur voor deur, arm voor arm”. In de persconferentie van 26 november 2021 herhaalt [betrokkene 1] de laatste zin in verband met het ‘
kiezen’ voor een prik en zijn opmerking dat alles op alles wordt gezet om twijfels en drempels weg te nemen.
opzettelijkbedreigende en discriminatoire informatie verspreidde met het oogmerk om jeugdigen onrechtmatig onder druk te zetten om zich te laten vaccineren.
dat doen we(…)
deur voor deur, (…)”. De Staat heeft het bestaan van zo’n opdracht betwist. Hij heeft (al in eerste aanleg) aangevoerd dat de minister zich bij zijn vaccinatiebeleid liet leiden door de adviezen van de Gezondheidsraad. Ter onderbouwing daarvan heeft de Staat meerdere adviezen van de Gezondheidsraad uit 2021 overgelegd (zie hiervóór, in 3.10). Daarnaast is gewezen op het Outbreak Management Team (OMT) [7] dat adviseerde over de bestrijding van het coronavirus en de te nemen maatregelen; de adviezen van het OMT zijn gepubliceerd.
Hoe staat u daartegenover? Heeft u zoiets van “zet ze allemaal maar weg?” [betrokkene 2] antwoordt:
Nou ja, je zou kunnen zeggen: zet ze allemaal op een eiland en dan laat ze het maar zien.Dat kan natuurlijk niet. Dat zou een ideale oplossing zijn, maar dat is niet acceptabel. Ik ben dierenarts en als wij bij dieren een mond- en klauwzeeruitbraak hebben, dan zijn wij heel rigoureus en dan is dat opgelost.”
isoleren en klaar” en [betrokkene 2] verder gaat:
Isoleren dat kàn niet bij mensen, dus dat kunnen we niet doen. Dat is het probleem met inderdaad een samenleving maken waar je gevaccineerde / niet-gevaccineerde mensen (hebt). Je kunt aan de neus van de mensen niet zien of ze gevaccineerd zijn. Er is geen systeem om dat te vervolgen dus ik denk dat dat heel moeilijk is.”
nietkan om mensen te gaan isoleren, op de manier zoals men een ziekte-uitbraak bij dieren oplost. Vooralsnog is geenszins voldoende duidelijk dat [betrokkene 2] in Op1 de oproep deed, zoals verzoekers aan hun verzoeken ten grondslag leggen, om ongevaccineerden anders te gaan behandelen of om haat te zaaien. Ook hoort het hof hem – anders dan verzoekers bij grief 1 stellen –
nietiets zeggen over gevaarlijkheid van ongevaccineerde jeugdigen voor andere mensen.
De begroting in de twee zaken (en ook het totaal daarvan) komt het hof niet te hoog voor, gelet op de werkzaamheden die de advocaat van de Staat zal hebben moeten verrichten voor de aard en omvang van de (meerdere keren gewijzigde) verzoeken.
6.Beslissingen
- bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Den Haag van 9 juni 2022;
- wijst af het meer of anders verzochte;
- veroordeelt verzoekers in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van de Staat tot op heden begroot op € 783,- aan griffierecht en € 1.183,- voor het salaris van de advocaat;
- bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Den Haag van 9 juni 2022;
- wijst af het meer of anders verzochte;
- veroordeelt verzoekers in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van de Staat tot op heden begroot op € 783,- aan griffierecht en € 1.183,- voor het salaris van de advocaat.