Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
beschikking van 31 januari 2023
[verzoeker],
de Staat der Nederlanden,
De zaak in het kort
Het procesverloop in hoger beroep
De feitelijke achtergrond
d) Op 10 december 2020 heeft [leidinggevende] met [verzoeker] een zogeheten ‘tussentijds P-gesprek’ gevoerd. Daarbij is, mede naar aanleiding van een opgestelde analyse van 8 december 2020, besproken dat de communicatie met [verzoeker] niet goed verliep, zijn productie te laag bleef, hij vaak onbereikbaar was en hij te veel fouten maakte. Op 6 januari 2021 heeft [verzoeker] op dit verslag gereageerd. Hij vermeldde daarbij onder meer dat collega’s facturen ‘apart zetten’ zodat er voor hem te weinig werk overblijft.
Als zeer positief punt wil ik aangeven dat [verzoeker] een blad heeft omgeslagen en niet bij de pakken neer is gaan zitten en inziet dat hij veel moet leren en ook erg leergierig is. (..) Wanneer [verzoeker] op deze wijze door blijft gaan met verbeteren zie ik hem als een prima onderdeel van het team.”
Ik had zojuist [verzoeker] aan de telefoon en hij was boos. (…) Hij is ontdaan omdat zijn accountmanager [senior] vanochtend tijdens het werkoverleg met het EU team heeft gezegd dat hij boos is omdat gisteren de productie van hem en [naam] echt te laag was.
Je hebt het verzoek neergelegd bij [HRM medewerker] dat je graag bewijsmateriaal toegezonden krijgt over jouw onvoldoende functioneren over de afgelopen periode. Ik verwijs naar bijgesloten informatie die uit SAP gegenereerd is. (…).Er is besloten een formeel verbetertraject te gaan starten, waarbij enkele te behalen doelen worden gesteld. (…) Indien jij weigert mee te werken aan het verbetertraject zullen wij overgaan tot ontmatching en zul je in de interimpool geplaatst worden, van waaruit je op zoek gaat naar een andere functie. (…) Tot slot kan ik meedelen dat jouw telefonisch verzoek om bij een ander team ingedeeld te mogen worden hierbij niet gehonoreerd wordt. Jouw inzet bij team EU blijft vanwege het organisatiebelang wenselijk.”
“
U bent per 1 oktober 2018 begonnen bij FSO. Na de gangbare inwerkperiode is geconstateerd dat uw productie achterbleef bij de rest van uw teamleden en de kwaliteit van uw output onvoldoende was. Daarnaast vindt u het lastig om feedback te ontvangen van zowel uw naaste collega’s als van uw leidinggevende, wat resulteert in het snel in de verdediging schieten en vervolgens direct verbaal in de aanval gaan. Rode draad hierbij is dat wat er niet goed gaat volgens u altijd aan alles en iedereen ligt behalve aan uzelf. Hieruit blijkt een gemis aan zelfreflectie en toont u een zelfoverschatting ten aanzien van uw vermogen tot presteren. Hierdoor is het voor teamleden niet altijd eenvoudig met u samen te werken en te communiceren.
Bij een positieve uitkomst kunt u verder gaan als medewerker FSO-Posten, als dit niet het geval is zullen wij de benodigde acties gaan ondernemen om tot beëindiging van het dienstverband over te gaan.”
U heeft aangegeven dat de brief u volkomen duidelijk was, maar dat u niet mee wil werken aan het verbetertraject. U zei ‘dat de genoemde afspraken geen verbetering behoeven, u doet dat al.”Tot een fysiek gesprek op 21 september 2021 om 9.30 uur is het niet gekomen omdat [verzoeker] een gesprek op die datum en dat tijdstip heeft geweigerd. [HRM medewerker] heeft op deze datum wel telefonisch contact met [verzoeker] opgenomen. Bij deze gelegenheid heeft [verzoeker] herhaald niet met het verbetertraject te willen starten omdat het in verband met zijn goed functioneren niet nodig zou zijn.
Nu er voor een verbetertraject twee welwillende partijen nodig zijn, zullen we u de komende periode eenzijdig van terugkoppeling voorzien en zullen we u waar nodig proberen bij te sturen.” Daarbij zijn eisen gesteld op het gebied van kwantiteit, kwaliteit, houding, gedrag en bereikbaarheid en communicatie. [verzoeker] heeft bij e-mail van 2 november 2021 bericht deze brief gelezen te hebben maar niet akkoord te zijn met de inhoud. In zijn e-mails van 16 en 24 november 2021 heeft hij [leidinggevende] nogmaals geschreven niet akkoord te zijn met ‘het verbetertraject’, waarvoor hij geen aanleiding zag.
Op 30-11-2021 informeerde je mij telefonisch echt last te hebben van je senior [senior] en de samenwerking en omgang met hem echt heel naar te vinden.
(…) Ik heb gevraagd om naar een andere regio te wille, niet naar het team declaraties(…), ik ga niet akkoord met het wisselen van team omdat ik mijn werkzaamheden wil blijven uitvoeren die ik nu uitvoer. Het is een voor mij vreemd als ik niet volgens jullie functioneer dat jullie me dan niet in een regio plaatsen met de zelfde werkzaamheden, maar jullie willen me nieuwe dingen gaan aanleren? Bij deze hoop ik dat ik je duidelijk aangeef dat ik dit niet zie als een oplossing. Tevens wordt er dus totaal weer niet gekeken naar het probleem. Mijn probleem met [senior] wordt maar niet besproken. (…)”
Mijn excuses deze e-mail is mij ontgaan. Maar ik vind het wel belangrijk dat ik hierop reageer, dat ik het er niet mee eens ben.
Ondanks alle gesprekken en inmiddels 4 officiële waarschuwingen zien wij helaas geen verbetering in je houding, gedrag en werkzaamheden optreden.Wij hebben dan ook moeten besluiten om de rechter te vragen jouw arbeidsovereenkomst te ontbinden. Het verzoek daartoe vind je bijgesloten (…)
De verzoeken in eerste aanleg
De beschikking van de kantonrechter
De verzoeken in hoger beroep
De beoordeling in hoger beroep
op het vereiste niveau zou gaan functioneren’ (rov 3.2.(i)). Dit traject is door [verzoeker] ten onrechte afgewezen en in die afwijzing heeft hij consequent volhard. Het verweer van [verzoeker] dat hij zich overvallen voelde door het traject, en hij dit traject daarom afwees, acht het hof niet gerechtvaardigd gelet op het feit dat de gemotiveerde en onderbouwde kritiek op zijn functioneren al veel eerder met hem was besproken. In dat verband is niet aannemelijk geworden dat de onderproductie van [verzoeker] veroorzaakt werd door een gebrek aan werk. Van [verzoeker] had dan ook verwacht mogen worden dat hij zich positief zou opstellen ten aanzien van het verbetertraject en dit niet zou afwijzen. Ook nadat de Staat al duidelijk had gemaakt dat gelet op de houding van [verzoeker] een door beide partijen gedragen verbetertraject niet mogelijk was en slechts eenzijdige aanwijzingen en monitoring als mogelijkheden tot verbetering resteerden, is [verzoeker] blijven volhouden dat er in feite sprake was van een verbetertraject dat hij afwees. Tegenover de stellingen van de Staat heeft [verzoeker] niet aannemelijk kunnen maken dat hij zich daadwerkelijk heeft ingezet om zijn functioneren te verbeteren. Integendeel, [verzoeker] is zich onwelwillend op het standpunt blijven stellen dat de kritiek op zijn functioneren onterecht was. Het verwijt van [verzoeker] dat hij te weinig begeleiding heeft gekregen (bij het verbeteren van zijn functioneren) gaat dan ook niet op. Door de onwelwillende opstelling van [verzoeker] is tussen partijen een patstelling ontstaan. Om deze patstelling te doorbreken heeft de Staat [verzoeker] nog aangeboden naar een ander team over te stappen maar ook dit heeft [verzoeker] afgewezen, hoewel hij eerder – medio 2021 – om een overstap had gevraagd. Het moge zo zijn dat de overstap naar het door de Staat aangedragen team niet (helemaal) in overeenstemming was met de ambities en wensen van [verzoeker], maar dat acht het hof gelet op de omstandigheden van het geval niet relevant. Gegeven de ontstane patstelling heeft de Staat een oplossing aangedragen en het is zijn goed recht om bij de herplaatsing mede het oog te houden op het belang van de organisatie. Dat de overstap een opzetje was om [verzoeker] te laten struikelen is verder op geen enkele wijze aannemelijk geworden. Gelet op zijn verplichting om zich als goed werknemer te gedragen behoorde in die situatie ook [verzoeker] zich constructief op te stellen. Dat heeft hij niet gedaan.