Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 31 januari 2023
[appellante],
Arcade Beheer en Bewind B.V.,
De zaak in het kort
Het geding in hoger beroep
11 maart 2021. Bij memorie van grieven in principaal appel (met producties) heeft [appellante] drie grieven aangevoerd. Bij memorie van antwoord in principaal appel heeft Arcade de grieven bestreden. Met dit laatste stuk heeft Arcade tevens voorwaardelijk incidenteel appel ingesteld.
Feiten
) hebben begin 2019 afgesproken te gaan samenwerken in Arcade. Op 3 april 2019 is het dienstverband van [appellante] bij
Orionis Walcheren (hierna: Orionis) geëindigd en kort daarna is [appellante] aandeelhouder en medebestuurder van Arcade naast [X] geworden.
“voorschot loon april 2019”;
“voorschot april en parkeervergoeding”;
“restant loon april 2019”;
“reiskosten woon-werk”en een bedrag van € 2.414,66 met als omschrijving
“salaris mei 2019”.
Zuid West Service). Zuid West Service is een vennootschap van de echtgenoot van [X].
€ 2.414,66 over mei 2019. Arcade heeft de ingehouden loonheffing afgedragen aan de Belastingdienst.
[…] Bewindvoeringen.
[X] (die de chatnaam
“[chatnaam X]”gebruikt) en [appellante]. Deze berichtenwisseling luidt als volgt:
Procedure in eerste aanleg
in conventiesamengevat gevorderd dat [appellante] wordt veroordeeld aan haar te betalen (a) een bedrag van € 4.953,42, te vermeerderen met wettelijke rente, (b) buitengerechtelijke incassokosten, ook te vermeerderen met wettelijke rente en (c) de proceskosten.
in reconventiesamengevat gevorderd, voor het geval dat de eis in conventie zou worden toegewezen, dat Arcade wordt veroordeeld om aan [appellante] te betalen (a) een bedrag van € 4.703,82 aan verschuldigd loon, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en wettelijke rente, en (b) de proceskosten in reconventie.
in conventietoegewezen, met uitzondering van de buitengerechtelijke incassokosten, en de vorderingen van [appellante]
in voorwaardelijke reconventieafgewezen. [appellante] is in de proceskosten in conventie veroordeeld. De proceskosten in voorwaardelijke reconventie zijn gecompenseerd.
Vorderingen in hoger beroep
principaal hoger beroepdat het hof het bestreden vonnis vernietigt, de vorderingen van Arcade alsnog afwijst, Arcade veroordeelt aan [appellante] een bedrag van € 4.496,67 te vermeerderen met wettelijke rente terug te betalen, alles met de veroordeling van Arcade in de proceskosten van beide instanties, de nakosten daaronder begrepen
voorwaardelijk incidenteel hoger beroepingesteld, maar daar geen vordering aan verbonden. .
Beoordeling van het hoger beroep
grieven 1, 2 en 3betoogt [appellante] – in de kern – dat er tussen haar en Arcade geen leningsovereenkomst tot stand is gekomen en er voor haar dus geen verplichting bestond de aan haar betaalde bedragen terug te betalen. Volgens [appellante] betreffen de haar betaalde bedragen loon uit hoofde van een arbeidsovereenkomst en vergoeding van een parkeerkostenvergunningen en gemaakte reiskosten. Dit blijkt volgens haar uit de bankoverschrijvingen en de salarisspecificaties.
mondelingeen overeenkomst van geldlening zijn aangegaan en dat zij verwijst naar het whatsappverkeer tussen [X] en Summervilla als bewijs daarvan.
op zichzelf beschouwdrelevant, maar ook wat [appellante] daarover bij gelegenheid van de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft gezegd. Deze mededelingen zijn toen niet door Arcade weersproken. Arcade was zonder bericht niet ter zitting verschenen. Het hof neemt de toelichting van [appellante] daarom als juist aan. Deze toelichting ligt voor de hand en sluit aan op hoe partijen in de praktijk hebben gehandeld.
strekkingvan deze overeenkomst.
de aandeelhoudersen niet een kwestie tussen partijen in deze procedure. Pas als bedoelde winstuitkering zou plaatsvinden is er sprake van een geldlening van Arcade aan [appellante].
“lening van arcade aan jou”maakt dit niet anders. Niet goed is in te zien waarom in het geval van een onvoorwaardelijke geldlening door [appellante] voor het ontvangen loon
daadwerkelijkwerkzaamheden zijn verricht waardoor zij inkomsten voor Arcade heeft gegenereerd. Immers, het betalen van loon is bij een arbeidsovereenkomst de tegenprestatie van de werkgever voor de door de werknemer verrichte arbeid. Deze gang van zaken past in beginsel niet bij een onvoorwaardelijke geldlening en Arcade heeft niet overtuigend onderbouwd waarom het desondanks wel klopt. Die onderbouwing is niet gegeven als wordt aangenomen dat de arbeidsovereenkomst ook tot doel had de eventuele aanspraken van [appellante] op een WW– uitkering veilig te stellen en het uiteindelijk de bedoeling was dat [appellante] als ondernemer en niet als werknemer zou functioneren.
voorwaardelijk incidentele grief. Met deze grief betoogt Arcade dat de kantonrechter in r.o. 4.18 ten onrechte heeft overwogen dat Arcade aan [appellante] loon verschuldigd is geweest. Het hof komt toe aan deze grief, die dus faalt, omdat de voorwaarde waaronder deze is ingesteld is vervuld.
Beslissing in principaal en voorwaardelijk incidenteel hoger beroep
opnieuw rechtdoende:
- wijst de vorderingen van Arcade af;
- veroordeelt Arcade aan [appellante] terug te betalen al hetgeen [appellante] ter uitvoering van het vonnis in eerste aanleg aan Arcade heeft voldaan, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de dag der betaling tot aan de dag van de volledige voldoening;
- veroordeelt Arcade in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van [appellante] tot op 11 maart 2021(in conventie en in reconventie) begroot op € 249,-- aan salaris advocaat;
- veroordeelt Arcade in de kosten van het geding in principaal hoger beroep, aan de zijde van [appellante] bepaald op € 338,- aan griffierecht, € 109.65 aan kosten exploot,
- veroordeelt Arcade in de kosten van het geding in voorwaardelijk incidenteel hoger beroep, aan de zijde van [appellante] bepaald op nihil;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
A.J.P. van Beurden en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 januari 2023 in aanwezigheid van de griffier.