ECLI:NL:GHDHA:2023:41
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- T.A. de Hek
- Chr.Th.P.M. Zandhuis
- I. Reijngoud
- Rechtspraak.nl
Objectafbakening van onroerende zaken in het kader van de Wet WOZ met betrekking tot tuinbouwbedrijven
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 18 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de objectafbakening van twee onroerende zaken, die beide in gebruik zijn bij [X] B.V., een kwekerij voor pot- en groenteplanten. De onroerende zaken, gelegen op meer dan twee kilometer afstand van elkaar, zijn afzonderlijk voor het productieproces uitgerust en operationeel. De Heffingsambtenaar van de gemeente Westland had de waarde van deze onroerende zaken vastgesteld op respectievelijk € 2.653.000 en € 2.082.000 per 1 januari 2019. De rechtbank had eerder het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in hoger beroep ging.
Het Hof oordeelde dat de onroerende zaken geen samenstel vormen in de zin van artikel 16, aanhef en letter d, van de Wet WOZ. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de objectafbakening juist was, omdat de onroerende zaken niet bij elkaar horen, gezien de afstand en de omstandigheden waaronder ze worden gebruikt. Het Hof bevestigde dat de onroerende zaken afzonderlijk van elkaar kunnen worden verkocht en dat er geen voldoende organisatorische samenhang is om te concluderen dat ze als één geheel moeten worden aangemerkt. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep van belanghebbende werd ongegrond verklaard.