ECLI:NL:GHDHA:2023:283
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- P.M.A.J. Bollen
- J.A. van Kempen
- J.B. Backhuijs
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake kinderalimentatie en partneralimentatie na echtscheiding met geschil over eigendomsverhouding woning en vergoedingsvorderingen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de beschikking van de rechtbank Rotterdam van 9 december 2021, waarin de echtscheiding tussen partijen is uitgesproken en partneralimentatie is vastgesteld. De man, verzoeker in het principaal hoger beroep, heeft de beschikking bestreden en verzoekt het hof om de partneralimentatie te verlagen en kinderalimentatie vast te stellen. De vrouw, verzoekster in het incidenteel hoger beroep, verzoekt om een vergoedingsvordering van € 190.774,- en stelt dat de man onvoldoende draagkracht heeft om aan de alimentatieverplichtingen te voldoen. Het hof heeft de feiten vastgesteld, waaronder de huwelijkse voorwaarden en de zorg voor de minderjarige kinderen. De man heeft zijn verzoek om kinderalimentatie gewijzigd en stelt dat de vrouw in staat is om bij te dragen aan de kosten van de kinderen. De vrouw betwist dit en stelt dat er geen wijziging van omstandigheden is die een herziening van de alimentatie rechtvaardigt. Het hof overweegt dat de man onvoldoende bewijs heeft geleverd van zijn financiële situatie en dat de vrouw recht heeft op de vastgestelde partneralimentatie. De eigendomsverhouding van de woning wordt ook besproken, waarbij het hof oordeelt dat de vrouw recht heeft op een vergoedingsvordering van € 81.680,-. Uiteindelijk bekrachtigt het hof de beschikking van de rechtbank en wijst het meer of anders verzochte af.