ECLI:NL:GHDHA:2023:1940
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de vastgestelde waarde van onroerende zaak en verzoek om vergoeding van immateriële schade
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X] B.V. tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag, waarin de waarde van een onroerende zaak is vastgesteld door de Heffingsambtenaar van de gemeente Noordwijk. De Heffingsambtenaar had de waarde op 1 januari 2019 vastgesteld op € 595.000, wat door belanghebbende als te laag werd betiteld. De Rechtbank verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, waarna zij in hoger beroep ging. De mondelinge behandeling vond plaats op 19 juli 2023, waarbij partijen via MS Teams deelnamen. Het Hof oordeelde dat de Heffingsambtenaar in zijn bewijslast is geslaagd en dat de waarde niet te hoog was vastgesteld. Belanghebbende had ook verzocht om een vergoeding voor immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn, maar het Hof wees dit verzoek af. Het Hof concludeerde dat de redelijke termijn niet was overschreden, rekening houdend met de coronamaatregelen, en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een vergoeding rechtvaardigden. De uitspraak van de Rechtbank werd bevestigd.