ECLI:NL:GHDHA:2023:1816

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
15 augustus 2023
Publicatiedatum
16 september 2023
Zaaknummer
200.303.961/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid en verwachtingen bij de levering van een luchtbehandelingskast in een laboratoriumomgeving

In deze zaak heeft Wima Airconditioning, handelend onder de naam [appellant], een luchtbehandelingskast (LBK) aangeschaft van Gasco Nederland N.V. voor gebruik in een laboratorium van International Flavors & Fragrances (IFF). Wima stelt dat de LBK niet voldoet aan de overeengekomen eisen voor constante temperatuur en luchtvochtigheid, wat leidt tot een vordering tot schadevergoeding. De rechtbank heeft in eerste aanleg de vorderingen van Wima afgewezen, waarna Wima in hoger beroep ging. Het hof heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat Gasco niet de deskundigheid had om Wima te adviseren over de LBK, en dat Wima niet redelijkerwijs kon verwachten dat Gasco een deskundig advies zou geven. Het hof heeft de grieven van Wima verworpen en het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Wima is veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan Gasco.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Civiel recht
Team Handel
Zaaknummer : 200.303.961/01
Zaaknummer rechtbank : C/09/594232 / HA ZA 20-556
arrest van 15 augustus 2023
in de zaak van
[appellant] ,
handelend onder de naam
Wima Airconditioning,
wonend en kantoorhoudend te [plaats],
eiser in eerste aanleg,
appellant, hierna genoemd: Wima of [appellant] ,
advocaat mr. A.A. Bart,
tegen
de naamloze vennootschap
Gasco Nederland N.V.,
gevestigd te Delft,
gedaagde in eerste aanleg,
geïntimeerde, hierna genoemd: Gasco,
advocaat mr. J.M.W. Feijen.

1.Waar het in deze zaak over gaat

Gasco heeft aan Wima een luchtbehandelingskast verkocht en geleverd die volgens Wima niet voor de overeengekomen constante luchtvochtigheid en temperatuur in een laboratorium van IFF kon zorgen. Wima vindt dit een tekortkoming van Gasco en vordert schadevergoeding.

2.Het procesverloop

2.1.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- appeldagvaarding;
- memorie van grieven met een productie;
- memorie van antwoord met producties.
2.2.
Vervolgens hebben partijen arrest gevraagd.

3.De feiten

De rechtbank heeft in 2.1. tot en met 2.13. de navolgende feiten vastgesteld:
“2.1. Wima houdt zich bezig met de levering en installatie van airconditioning. Wima
wordt gedreven door [appellant] .
2.2.
De heer [broer appellant] is de broer van [appellant] . Hij is werkzaam bij Homij
Technische Installaties B.V. (hierna: Homij). Homij heeft eind 2015 opdracht gekregen van
International Flavors & Fragrances I.F.F. (Nederland) B.V. (hierna: IFF) voor het leveren en
installeren van airconditioning in een laboratorium van IFF.
2.3.
Homij heeft Wima ingeschakeld als onderaannemer om deze opdracht uit te
voeren. Wima heeft vervolgens voor de levering van de installaties, waaronder een
luchtbehandelingskast, haar vaste leverancier Gasco benaderd. Gasco is een groothandel in apparaten en onderdelen voor koeltechniek. Zij heeft geen luchtbehandelingskasten in haar assortiment.
Vaste leverancier van Gasco is Daikin Airconditioning Netherlands B.V. (hierna: Daikin).
Daikin produceert, importeert en exporteert apparatuur ten behoeve van klimaatbeheersing,
waaronder ook luchtbehandelingskasten. Gasco heeft Daikin gevraagd om mee te denken
over een oplossing voor IFF.
2.4.
Voor IFF was van belang dat in het laboratorium waar de airconditioning zou worden geplaatst, de volgende condities moesten heersen, waarbij een constante temperatuur en een
constante luchtvochtigheid van groot belang waren:
Strikt interne belasting: 750W
Uitgaan van 3 mensen en 3 werkplekken als interne warmtelast.
Ruimteconditie 21 graden met een maximale afwijking van +/- 0,5K.
Relatieve vochtigheid bij bovengenoemde temperatuur is 55% met max. afwijking van +/- 5%.
Ruimte conditie mag de 0,5K verschuiven binnen 30min waarbij er dus tussen een ruimteconditie van 20,5°C en 21,5°C geschoven wordt.
Ruimte RV mag 5% verschuiven binnen 30min, binnen de gestelde bandbreedte.
Luchthoeveelheid schakelt tussen de 2200 en 2500 m3/h, geschakeld door de zuurkaststand.
Bovenstaande uitgangspunten te behalen bij onderstaand buitenklimaat:
• Zomer: 28°C /8 0%
• Winter: -l0°C/ 1g/kg
2.5.
Er zijn in juli en augustus 2015 diverse besprekingen bij IFF op locatie geweest
waarbij aanwezig waren: [Hoofd technische dienst] (hoofd technische dienst IFF), [Supervisor]
(maintenance supervisor IFF), [broer appellant] (Homij), [appellant] (Wima),
[Medewerker gasco] (werkzaam voor Gasco tot juni 2017) en de heren [Medewerker daikin 1] en
[Medewerker daikin 2] (Daikin).
2.6.
Wima heeft op 8 oktober 2015 telefonisch een luchtbehandelingskast (hierna:
LBK) bij Gasco besteld. Bij e-mail van diezelfde dag is deze bestelling door Gasco aan
Wima bevestigd. Bij deze e-mail waren drie bijlagen gevoegd:
- een orderbevestiging, waaruit volgt dat Wima een Daikin LBK type
15.9S2004.F.0086-001/006 ten bedrage van €31.417,- ex btw heeft besteld;
- een technische tekening van de LBK type 15.9S2004.F.0086-001/008;
- een document met alle technische specificatie van de LBK type 15.9S2004.F.0086-
001/008.
2.7.
Gasco heeft op dezelfde dag (8 oktober 2015) de bestelling bij Daikin geplaatst.
2.8.
Op alle overeenkomsten met Gasco verklaart zij haar algemene voorwaarden, de
Algemene verkoop- en betalingsvoorwaarden Gasco Nederland, van toepassing. In deze
algemene voorwaarden is — voor zover hier van belang — het volgende bepaald:
5.3
Onze aansprakelijkheid voor gebrekkige leveringen zal in ieder geval beperkt
zijn tot de vervanging en/of bijkomende levering van de als gebrekkig erkende,
respectievelijk te kort geleverde goederen.
6.3
Wij zullen in geen geval aansprakelijk kunnen worden gesteld voor enigerlei
verlies, rechtstreekse of onrechtstreekse schade (met inbegrip van, maar niet
beperkt tot bedrijfsschade) of nadeel dat de koper of derden zou kunnen leiden of
oplopen aan of voor de geleverde goederen of in verband met of tengevolge van
het gebruik daarvan door de koper, dienst aangestelden of derden.
2.9.
Begin 2016 is de LBK door Gasco geleverd en is deze bij IFF geïnstalleerd door
Wima.
2.10.
Omdat IFF niet tevreden was over de prestaties van de LBK omdat de
temperatuur te veel schommelde, heeft zij Homij bij brief van 14 december 2016
aangesproken. Hierop heeft Homij Wima bij brief van 22 december 2016 aangesproken. Op
diezelfde datum heeft Wima Gasco aansprakelijk gesteld voor het niet naar behoren
functioneren van de LBK.
2.11.
Op 3 mei 2017 heeft een overleg plaatsgevonden tussen Wima en Gasco. Op 26 juli 2017 heeft Wima Gasco bij aangetekende brief het volgende bericht:
‘- In overleg met Homij hebben wij een plan van aanpak opgesteld, waarin de
herstelwerkzaamheden met betrekking tot de bovengenoemde gebreken zijn
uitgewerkt. Wij hebben de definitieve versie daarvan op 8 mei 2017 om 14:49 uur
per e-mail aan u verzonden.
- Tijdens het overleg d.d. 3 mei 217 zijn wij overeengekomen dat wij een gedeelte
van de werkzaamheden zelf wensen uit te voeren. te weten het aanleggen van een
gedeelte van het leidingwerk. Het leveren van de naverwarmings- en koelbatterij
alsmede de overige werkzaamheden, waaronder de regeltechniek, zullen wij voor
uw rekening en risico uitvoeren.
[..]
Wij stellen Gasco aansprakelijk voor de kosten, die betrekking hebben op HOMIJ en WIMA, die HOMIJ en WIMA voor het herstel van de HVAC-installatie moeten maken.’
2.12.
Uiteindelijk hebben Homij en Wima op eigen kosten de LBK bij IFF
aangepast om te bewerkstelligen dat in het laboratorium alsnog de juiste klimaatcondities
zouden heersen. Homij heeft de kosten die zij hiervoor heeft gemaakt becijferd op
€ 47.174,03 ex btw. Wima heeft haar kosten begroot op € 36.875,09 ex btw.
2.13.
In opdracht van Wima heeft de Installatie-Technische Advies Commissie (IAC)
onderzoek gedaan naar de oorzaak van de temperatuurschommelingen bij IFF. Volgens het
IAC werden de problemen veroorzaakt doordat de geleverde LBKniet
geschikt is voor de situatie waarin deze is toegepast. Met deze LBK konden de door
IFF vereiste klimaatcondities niet worden behaald. Verder komt IAC tot de conclusie dat de
herstelkosten die Homij en Wima hebben gemaakt marktconform zijn en onvermijdelijk
waren. De kosten van dit onderzoek bedroegen €1.430,- ex btw.”

4.De procedure bij de rechtbank

4.1.
In eerste aanleg heeft Wima gevorderd Gasco te veroordelen tot betaling van
€ 85.479,12 exclusief btw aan schadevergoeding, te vermeerderen met rente en kosten.
4.1.1.
Wima heeft hieraan ten grondslag gelegd dat Gasco jegens Wima toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de verplichtingen ingevolge de tussen partijen gesloten overeenkomst, door een LBK te leveren die niet aan de koopovereenkomst beantwoordt. De LBK beantwoordt niet aan de koopovereenkomst aangezien deze niet de eigenschappen bezit die Wima als koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten omdat de LBK niet kan bewerkstelligen dat in het laboratorium van IFF de juiste klimaatcondities — te weten een constante temperatuur en luchtvochtigheid — heersen.
4.2.
Gasco heeft de vorderingen betwist.
4.3.
De rechtbank heeft de vorderingen van Wima afgewezen.

5.De vordering en het verweer in hoger beroep

5.1.
Wima vordert vernietiging van het vonnis en alsnog toewijzing van zijn vorderingen zoals ingesteld in eerste aanleg. Wima werpt hiertoe vijf grieven op.
5.2.
Gasco concludeert tot bekrachtiging van het vonnis.

6.De beoordeling in hoger beroep

omvang hoger beroep
6.1.
Door de grieven wordt het geschil in volle omvang in hoger beroep voorgelegd.
kern
6.2.
Beoordeeld dient te worden of de door Gasco aan Wima geleverde LBK niet aan de tussen hen gesloten koopovereenkomst beantwoordt omdat die LBK niet de door IFF bepaalde klimaatcondities kon scheppen.
6.2.1.
De stelplicht en bewijslast rusten ingevolge de hoofdregel van artikel 150 Rv op Wima.
maatstaven
6.3.
De beoordelingsmaatstaven zoals weergegeven in het bestreden vonnis in 4.2. en 4.3. zijn juist en worden door het hof overgenomen. Hier zijn ook geen grieven tegen gericht.
geen deskundigheid van Gasco
6.4.
Voor het antwoord op de vraag welke verwachtingen Wima aan de overeenkomst met Gasco kon ontlenen is van belang of Gasco de deskundigheid had om te adviseren welke LBKde door IFF bepaalde condities kon verwezenlijken en welke wetenschap Wima daarover had.
6.4.1.
[appellant] heeft in dit verband verklaard dat de gesprekken zijn geïnitieerd door Homij en Wima en dat het de bedoeling was om alle expertise samen te brengen om zo tot een totaaloplossing voor IFF te komen (pv nr. 3).
6.4.2.
[appellant] heeft verder verklaard dat met name Daikin gespecialiseerd is in LBK’s en dat de heer [Medewerker daikin 1] van Daikin ingenieur is en expert op het gebied van klimaatregeling (pv nr. 2).
6.4.3.
Uit deze eigen verklaringen van [appellant] maakt het hof op dat Daikin vanwege haar expertise is gevraagd aan te sluiten bij de gesprekken.
6.4.4.
[appellant] heeft weliswaar verklaard dat bij [Medewerker gasco] (destijds verbonden aan Gasco) wel degelijk expertise aanwezig was, maar [appellant] heeft niet verklaard dat [Medewerker gasco] de expertise had om te adviseren welke apparatuur nodig was om de door IFF gestelde condities te realiseren.
6.4.5.
Bovendien heeft [appellant] zelf verklaard dat [Medewerker gasco] Daikin in de kwestie heeft betrokken (pv nr 2). Hieruit leidt het hof af dat [Medewerker gasco] het kennelijk nodig vond de kennis van Daikin bij het proces te betrekken. Niet is gesteld of gebleken dat hiervoor een andere reden was dan dat [Medewerker gasco] niet voldoende kennis had om in deze te adviseren.
6.4.6.
Uit al het voorgaande trekt het hof de conclusie dat Daikin deskundig was om in deze kwestie te adviseren en niet Gasco en dat Wima dit wist. Reeds hierom kon Wima redelijkerwijs niet verwachten dat Gasco aan Wima een deskundig advies zou kunnen uitbrengen over de ter voldoening aan de klimaatwensen van IFF aan te schaffen apparatuur.
geen advies Gasco aan Wima
6.5.
Vervolgens dient de vraag beantwoord te worden of Gasco - hoewel niet deskundig - Wima geadviseerd heeft over de aan te schaffen LBK ter verkrijging van de vereiste klimaatomstandigheden.
6.5.1.
[appellant] heeft ter zake verklaard dat de heer [Hoofd technische dienst] (hof: van IFF) zich afvroeg of de LBK van Daikin wel kon zorgen voor de vereiste condities. De heer [Medewerker daikin 1] van Daikin heeft toen te kennen gegeven dat dit geen enkel probleem zou zijn (pv, nr 7).
6.5.2.
In zijn mail van 6 januari 2020 schrijft [Medewerker gasco] aan de advocaat van Wima (prod 1 inl dgv): “
Deze gegevens zijn opgenomen door Daikin Dhr [Medewerker daikin 1] en […]. Met deze informatie had men voldoende aan en konden uit monde van Dhr [Medewerker daikin 1] een passende aanbieding opmaken.”
6.5.3.
De advocaat van Wima bericht in zijn mail van 16 maart 2020 (prod 11 inl dgv): “
Deze gegevens(hof, gedoeld wordt op gegevens zoals vermeld in 2.4)
zijn besproken met Daikin en de heer [Medewerker daikin 1] is ook in het laboratorium geweest. Aan Daikin is uitdrukkelijk gevraagd of men een installatie kon aanbieden die voldeed aan deze eisen en geschikt was voor de gewenste toepassing. De heer [Medewerker daikin 1] gaf aan dat zij de experts waren en dat het geen probleem zou zijn voor de units van Daikin. Men had met deze specificaties voldoende om een passende aanbieding te maken, waarna de door hen voorgestelde apparatuur is geleverd.”
6.5.4.
Gezien voormelde eigen verklaring van [appellant] , de door [appellant] ingebrachte verklaring van [Medewerker gasco] en de mail van de advocaat van [appellant] heeft Wima zijn stelling (mvg nr 25), dat Gasco advies heeft uitgebracht aan Wima, onvoldoende onderbouwd. Uit het voorgaande volgt immers dat Daikin advies heeft uitgebracht aan IFF. Gasco heeft weliswaar vervolgens de aanbieding met specificaties van Daikin overgenomen en aan Wima doorgegeven wat hij moest bestellen (mvg nr 24), maar dit brengt niet mee dat Gasco aan Wima inhoudelijk advies heeft gegeven dat met de te bestellen apparatuur de door IFF gevraagde condities zouden worden geschapen of dat Gasco voor de juistheid van het advies van Daikin jegens Wima instond. Die verwachting kon Wima in redelijkheid niet ontlenen aan het enkel doorgeven door Gasco aan Wima van wat Wima moest bestellen bij Gasco. Wima wist immers op grond van de gesprekken waaraan Wima had deelgenomen, dat het inhoudelijk advies van Daikin afkomstig was.
In dit verband merkt het hof ook nog op dat Wima zelf stelt dat Gasco gewoon de vaste leverancier van Wima was (mvg nr 26) en dat Wima bij haar vaste leverancier, Gasco, wilde bestellen (mvg nr 28), terwijl Wima niet aanvoert dat het tussen Gasco en Wima gebruikelijk was dat Gasco Wima adviseerde over kwesties als de onderhavige, waarbij het ging om een product – de LBK – dat Gasco zelf niet in haar assortiment had. Uit het voorgaande volgt dat Wima niet verwachtte dat Gasco haar adviseerde.
conclusie
6.6.
Gezien het voorgaande kan niet geconcludeerd worden dat de overeenkomst niet aan de verwachtingen beantwoordt. De grieven falen.
bewijsaanbod
6.7.
Het bij inleidende dagvaarding gedane bewijsaanbod van Wima wordt gepasseerd omdat er geen - niet vaststaande - stellingen van Wima zijn, die - indien die stellingen na bewijslevering zouden komen vast te staan - tot een andere beslissing zouden kunnen leiden.
slotsom
6.8.
Het vonnis zal worden bekrachtigd.
proceskosten
6.9
Wima zal als de in het ongelijk gestelde partij de proceskosten van Gasco moeten betalen. Die worden begroot op € 4.263,-, bestaande uit € 2.106,- aan griffierecht en
€ 2.157,- (1 punt x tarief IV in hoger beroep) aan salaris advocaat. Volgens vaste rechtspraak (zie HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853) levert een kostenveroordeling ook voor de nakosten een executoriale titel op. Een veroordeling tot betaling van de proceskosten omvat dus een veroordeling tot betaling van de nakosten. Het hof zal de nakosten niet afzonderlijk in de proceskostenveroordeling vermelden.

7.De beslissing

Het hof:
bekrachtigt het bestreden vonnis;
veroordeelt Wima aan Gasco € 4.263,- aan proceskosten te betalen, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs O.G.H. Milar, R.A. van der Pol en A.J. Swelheim en ondertekend en in het openbaar uitgesproken op 15 augustus 2023 door de rolraadsheer
mr. J.E.H.M. Pinckaers in aanwezigheid van de griffier.