Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.[verzoeker 1] ,
[verzoeker 2] ,
[verzoeker 3] ,
[verzoeker 4] ,
[verzoeker 5] ,
[verzoeker 6] ,
[verzoeker 7] ,
[verzoeker 8] ,
1.De zaak in het kort
2.Het procesverloop
- het verzoekschrift van [de Filipijnse staatsburgers] , ingekomen op de griffie van het hof op 29 september 2022, met bijlagen 1 t/m 56;
- de door [de Filipijnse staatsburgers] ingediende nadere bijlagen 57 t/m 69, ingekomen op de griffie van het hof op 4 april 2023, en nadere bijlage 70, ingekomen op de griffie van het hof op 12 april 2023;
- het verweerschrift van Maleisië, ingekomen op de griffie van het hof op 24 maart 2023, met bijlagen M1 t/m M96;
- een akte inbreng aanvullende productie van de zijde van Maleisië, ingekomen op de griffie van het hof op 6 april 2023, met als bijlage nadere productie M97.
3.De feitelijke achtergrond
De overeenkomst van 1878
High Court of the State of North Borneo”, die heeft geleid tot een uitspraak van 18 december 1939, is vastgesteld wie de wettige erfgenamen van de laatste Sultan van Sulu waren. In deze uitspraak staat dat deze erfgenamen in bepaalde verhoudingen recht hebben op de jaarlijkse vergoeding uit hoofde van de Overeenkomst en de bevestigingsakte van 1903
.[de Filipijnse staatsburgers] stellen de rechtsopvolgers van de aldus in 1939 vastgestelde erfgenamen te zijn.
Foreign and Commonwealth Office(hierna: het FCO) in verband met het feit dat de Overeenkomst verwijst naar (volgens deze brief) “
Her Britannic Majesty’s Consul General for Borneo” in geval van een geschil. In deze brief verzochten [de Filipijnse staatsburgers] het FCO een persoon of personen aan te wijzen om hun geschil met Maleisië te beslechten. Bij brief van 8 december 2017 wees het FCO dit verzoek af. Het FCO wijst in deze brief op een aantal onduidelijkheden wat betreft onder meer de positie van [de Filipijnse staatsburgers] en de inhoud van de Overeenkomst en de daarin opgenomen “
dispute settlement provision”. De brief besluit als volgt: “
In these circumstances, we have concluded that it would not be appropriate for the Government to involve itself in the dispute in the manner that you propose. Your clients may wish to consider taking up their claim directly with the Government of Malaysia.”
Tribunal Superior de Justicia de Madrid,hierna: het hof Madrid) een verzoek tot benoeming van een arbiter ingediend. In deze procedure is Maleisië niet verschenen. Op 29 maart 2019 heeft het hof Madrid het verzoek toegewezen. Deze uitspraak houdt (in een door [de Filipijnse staatsburgers] overgelegde beëdigde vertaling in het Engels) onder meer het volgende in:
Attorney General of Malaysia(hierna: [AGoM] ), een brief aan de advocaat van [de Filipijnse staatsburgers] met een kopie aan de arbiter. In deze brief staat dat de claim van [de Filipijnse staatsburgers] ten onrechte binnen de jurisdictie van Spanje is gebracht, dat Maleisië die niet erkent en zich daaraan evenmin onderwerpt. Verder is opgenomen dat Maleisië bereid is de betaling van de jaarlijkse som van 5.300 Maleisische Ringgit te hervatten, inclusief betaling van de achterstallige termijnen, verhoogd met een enkelvoudige rente van 10% per jaar.
High Court of the State of North Borneo”.
We have been instructed by the Attorney General of Malaysia to represent the Respondent in the (…) arbitration”. Tussen HSF en de arbiter zijn vervolgens enkele e-mails gewisseld met betrekking tot een verzoek van HSF om de procedure tijdelijk te schorsen om HSF de gelegenheid te geven zich in te lezen.
to provide a letter of representation in favour of its Counsel in this arbitration”. Er is geen “
letter of representation” door Maleisië overgelegd.
Dear All, Please do not copy HSF in any further correspondence.”. Nadien heeft zich in die procedure geen andere advocaat namens Maleisië gemeld.
Preliminary Award on Jurisdiction and Applicable Substantive Law” (hierna: het arbitrale tussenvonnis). Hierin staat onder meer dat de overeenkomst tot arbitrage geldig is en dat de arbiter jurisdictie heeft met betrekking tot de claims van [de Filipijnse staatsburgers]
diligencia de ordenación), die in de Engelse vertaling overgelegd door Maleisië luidt als volgt:
decree”) van het hof Madrid van 13 oktober 2021 (afgegeven door de “
Lawyer for the administration of justice mr. Enrique Calvo Vergara”) waarin – samengevat – staat dat de vernietiging van de benoeming van de arbiter ertoe leidt dat alle stappen die in de arbitrale procedure zijn gezet zonder gevolg zijn gebleven. Voor vernietiging was daarom geen plaats.
Court d’appel de Paris, hierna: het hof Parijs) verzocht om erkenning en verlof tot tenuitvoerlegging van het arbitrale tussenvonnis. Dit verzoek hield in dat op het voorblad van het arbitrale tussenvonnis het volgende (handgeschreven) éénregelige verzoek was gesteld: “
I, the undersigned, Maître (…) as representative of ( [de Filipijnse staatsburgers] ), claimants in the arbitration, request the exequatur of the present arbitral award and solicit the delivery of a judgement accompanied by a writ of execution”. Op 29 september 2021 heeft de President van het hof Parijs dit verzoek
ex partetoegewezen door op hetzelfde arbitrale tussenvonnis met het handgeschreven verzoek een stempel te plaatsen met een standaardtekst en de datum van 29 september 2021.
4.Het verzoek en het verweer
erga omnes-werking dient te hebben.
5.De bevoegdheid van het hof
6.De beoordeling van het verzoek
by arbitrators appointed for each case” en op uitspraken gedaan door “
permanent arbitral bodies to which the parties have submitted”. Het laatste (“
permanent arbitral bodies”) is in deze kwestie niet aan de orde. Maar ook is geen sprake (meer) van een specifiek voor deze zaak benoemde arbiter. De opdracht van [Arbiter] was immers gebaseerd op zijn benoeming door het hof Madrid op verzoek van [de Filipijnse staatsburgers] Het hof Madrid heeft deze benoeming echter vernietigd bij – na vergeefse aanwending van een bijzonder rechtsmiddel onherroepelijk geworden – uitspraak van 29 juni 2021. Het hof zal hieronder toelichten dat deze uitspraak van het hof Madrid in Nederland moet worden erkend. De opdracht van [Arbiter] volgt – anders dan [de Filipijnse staatsburgers] aanvoeren – uitdrukkelijk niet uit de Overeenkomst zelf. Voor zover daarin al een arbitraal beding is opgenomen (waarover hieronder meer) verwijst dat beding immers naar een niet meer bestaande functionaris (
Her Majesty’s Consul General in Brunei)en niet naar [Arbiter] . Ook is [Arbiter] niet benoemd door partijen of door een – door partijen daartoe aangewezen – arbitrage instituut.
annulled”) in verband met het feit dat Maleisië in de benoemingsprocedure niet behoorlijk is opgeroepen. Deze uitspraak van het hof Madrid van 29 juni 2021 kan niet anders worden begrepen dan dat daarmee is bedoeld om ook alle stappen die zijn gevolgd op de onjuiste oproeping, waaronder de benoeming van [Arbiter] en de door hem in zijn hoedanigheid van arbiter genomen beslissingen, ongeldig te verklaren. Dit volgt uit het dictum: “
annulling the summons of the State of Malaysia and, therefore, all the successive procedural acts in these proceedings (in particular, the notification of the default declaration and the judgement of appointment)”.
Amparo”, in te stellen bij het Grondwettelijk Hof van Spanje), waarin specifiek aan de orde gesteld kon worden dat sprake was van schending van grondwettelijke rechten (waaronder een beweerde schending van het fundamentele recht van hoor en wederhoor). [de Filipijnse staatsburgers] hebben ook van dit middel gebruikgemaakt. Dit grondwettelijke beroep is afgewezen omdat [de Filipijnse staatsburgers] daarbij naar het oordeel van het Grondwettelijk Hof geen belang meer hadden, omdat zij de procedure tot het benoemen van een (nieuwe) arbiter inmiddels hadden ingetrokken. Dat het Grondwettelijk Hof tot dit (afwijzende) oordeel kwam doet er echter niet aan af dat een remedie bestond binnen het Spaanse recht, wat maakt dat sprake is geweest van een met voldoende waarborgen omklede procedure. Het is uitdrukkelijk de eigen keuze van [de Filipijnse staatsburgers] geweest om de nieuwe procedure tot benoeming van een arbiter, die na de juiste oproeping van Maleisië in Spanje doorgang had kunnen vinden, af te breken.
‘decision’) van 29 juni 2021 van het hof Madrid, wat er verder ook zij van de juistheid daarvan, geldt in geen geval als een ‘
judgement’dat het arbitrale tussenvonnis nietig verklaart. Op het verzoek van Maleisië het arbitrale tussenvonnis nietig te verklaren is geen eindbeslissing gevolgd, maar enkel op 13 oktober 2022 een beslissing (
‘decree’) van de griffier van het hof Madrid. Als Maleisië de vernietiging van het arbitrale tussenvonnis had nagestreefd, had zij hoger beroep moeten instellen tegen deze beslissing, hetgeen mogelijk was. Het verwijderen van een rechter van een zaak impliceert bovendien naar Spaans recht niet dat de uitspraken die door deze rechter zijn gedaan nietig zijn.
Furthermore if there should arise any future dispute owing to altercations or disagreements between ourselves and our heirs and successors, and Mr Gustavus Baron de Overbeck or his company, than we, for both parties, will submit the matter to the consideration and views of Her Majesty’s Consul General in Brunei.”.
consideration and views” wijzen daar niet op. Eerder lijkt een diplomatiek proces of een vorm van mediation beoogd te zijn. In lijn hiermee is eerder tussen de rechtsvoorgangers van [de Filipijnse staatsburgers] en de rechtsvoorganger van Maleisië over de Overeenkomst geprocedeerd bij de overheidsrechter (zie alinea 3.6 hierboven).
consideration and views” van de Consul-Generaal. Veeleer dient te worden uitgegaan van de door Treacher gegeven vertaling, die spreekt van “
decision and judgement”.
met uitsluiting van de gewone rechterzal beslechten. Dat de voorgangers van [de Filipijnse staatsburgers] in 1939 een geschil over de Overeenkomst hebben voorgelegd aan de gewone rechter, wijst er niet op dat uitsluiting van de gewone rechter is bedoeld. Dat dit geschil met name betrekking had op de vraag wie de wettige erfgenamen van de Sultan van Sulu waren en wie daarmee rechthebbenden waren van de jaarlijkse vergoeding uit hoofde van de Overeenkomst, en dat de wederpartij (
the Government of North Borneo and others) niet betwistte dat zij die erfgenamen een bedrag moest betalen, maakt dit niet anders. Het ging immers wel degelijk om een procedure tussen de rechtsvoorganger van Maleisië en de erfgenamen van de Sultan van Sulu over de Overeenkomst.
her Majesty’s Consul General in Brunei) wordt genoemd als degene aan wie geschillen moeten worden voorgelegd, maar dat doet er niet aan af dat het nu eenmaal Treacher was die ten tijde van het sluiten van de Overeenkomst dit ambt bekleedde. Ook de ambtsdrager (los van de persoon) kan niet gelden als een onafhankelijke geschillenbeslechter. Uit de Overeenkomst blijkt dat voor bepaalde handelingen, te weten de overdracht van de uit de Overeenkomst voortvloeiende rechten aan een andere natie of een ander buitenlands bedrijf (“
another nation or another foreign company”), de toestemming nodig is van de Britse regering. De Consul-Generaal was een vertegenwoordiger van de Britse regering. Bij het voorgaande kan nog worden aangetekend dat de Overeenkomst in 1878 is gesloten in een context van koloniale verhoudingen die in de huidige tijd ondenkbaar zijn, zoals ook wordt geïllustreerd door de door partijen overgelegde brieven van Treacher aan de Earl of Derby (destijds de meerdere van Treacher in de Britse regering, aan wie Treacher rapporteerde over zijn contacten met beide partijen). Uit die brieven wordt duidelijk dat Treacher de belangen van de Britse regering voor ogen had. Het past niet bij die context om de geschillenbeslechtingsclausule in de Overeenkomst te interpreteren als een arbitraal beding naar huidige maatstaven.
may be refused”. Verder hebben [de Filipijnse staatsburgers] erop gewezen dat artikel 1076 Rv géén grond voor weigering van erkenning en tenuitvoerlegging oplevert van een binnenlands arbitraal vonnis. Dit brengt volgens hen met zich dat op deze weigeringsgrond ook in een onder het Verdrag van New York vallend geval als het onderhavige geen beroep kan worden gedaan. Zij leiden dit naar het hof aanneemt af uit artikel III van het Verdrag van New York. In dat artikel staat: “
There shall not be imposed substantially more onerous conditions or higher fees or charges on the recognition or higher fees or charges on the recognition or enforcement of arbitral awards to which this Convention applies than are imposed on the recognition or enforcement of domestic arbitral awards”.Volgens hen kan dit artikel – eventueel naar analogie – worden toegepast.
conditions” waarop artikel III ziet, geen betrekking hebben op de materiële voorwaarden voor erkenning en tenuitvoerlegging.
7.De beslissing
- wijst de verzoeken van [de Filipijnse staatsburgers] af;
- veroordeelt [de Filipijnse staatsburgers] in de kosten van Maleisië, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op € 783 aan griffierecht en € 18.177 aan kosten advocaat;
- verklaart deze beschikking wat de proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad.