ECLI:NL:GHDHA:2023:1110
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake inkomensafhankelijke combinatiekorting en inschrijvingseis in de basisregistratie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag, waarin de weigering van de inspecteur van de Belastingdienst om de inkomensafhankelijke combinatiekorting (iack) toe te kennen aan belanghebbende werd bevestigd. Belanghebbende had voor het jaar 2016 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen ontvangen, waarbij de iack was geweigerd omdat zij niet op hetzelfde adres als haar kinderen stond ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP). De Rechtbank oordeelde dat de inschrijvingseis, zoals vastgelegd in artikel 8.14a van de Wet inkomstenbelasting 2001, niet was voldaan, en dat de weigering van de iack niet in strijd was met het evenredigheidsbeginsel. Belanghebbende stelde dat zij feitelijk met haar gezin op hetzelfde adres woonde en dat de inschrijvingseis onterecht was toegepast. Het Gerechtshof Den Haag bevestigde de uitspraak van de Rechtbank, waarbij het oordeelde dat de inschrijvingseis een wettelijke vereiste is en dat er geen ruimte is voor afwijking in dit geval. De stelling van belanghebbende dat de regeling oneerlijk uitpakt, werd door het Hof verworpen, en het beroep werd ongegrond verklaard.