Uitspraak
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van29 maart 2022 in de zaak tussen
[eiser] , wonende te [woonplaats] , eiser
de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder.
De bestreden uitspraak op bezwaar
Zitting
mr. [B] verschenen.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vermindert de aanslag IB/PVV 2018 door bij de berekening van de verschuldigde belasting alsnog de inkomensafhankelijke combinatiekorting toe te kennen;
- vermindert de beschikking belastingrente dienovereenkomstig;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 49 aan eiser te vergoeden.
Overwegingen
[geboortedag 1] 2006 en [geboortedag 2] 2010. Eiser en zijn echtgenote hadden in 2018 een arbeidsinkomen van respectievelijk € 34.716 en € 41.139.
- vanaf 1 januari 2018 tot 28 mei 2018: [woonadres 1] [huisnummer 1] (woonadres);
- vanaf 28 mei 2018 tot 17 december 2018: [postadres] [huisnummer 2] (postadres);
- vanaf 17 december 2018: [woonadres 2] [huisnummer 3] (woonadres).
mr. G.E. Brummel, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 maart 2022.