Op verzoek van de Officier van Justitie heeft een inspecteur van de Dienst Regionale Recherche, Eenheid Den Haag een onderzoek ingesteld naar het door belanghebbende wederrechtelijk verkregen voordeel. De uitkomsten daarvan zijn vastgelegd in het proces-verbaal van bevindingen berekening wederrechtelijk verkregen voordeel. De onderzoeksperiode is vastgesteld van 1 januari 2015 tot en met 9 november 2017. Via een eenvoudige kasopstelling is het wederrechtelijk verkregen voordeel berekend op € 7.077.444. Daarbij is aangenomen dat belanghebbende op 1 januari 2015 niet over contant geld beschikte. Ook is aangenomen dat belanghebbende geen legale contante inkomsten heeft genoten. De contante bankopnamen in de onderzoeksperiode bedragen in totaal € 8.650. Bij de aanhouding van belanghebbende is geen contant geld in beslag genomen en daarom wordt het eindsaldo contant geld vastgesteld op nihil. Aldus komen de totale contante ontvangsten en bankopnamen op een bedrag van € 8.650. De contante uitgaven zijn vastgesteld op € 7.086.094. Dit bedrag bestaat uit € 5.094 aan contante uitgaven via GWK Travelex en € 7.072.500 aan uitgaven voor de inkoop van 615 kilogram cocaïne (€ 23.000 x 615 kilogram aan inkoopkosten, waarvan de helft is toegerekend aan belanghebbende). Met betrekking tot de berekening van de inkoopkosten van de cocaïne luidt het proces-verbaal als volgt:
“(…)
a)
Inkoop 615 kilogram cocaïne
Uit onderzoek is gebleken dat [belanghebbende] en [D] 615 kg cocaïne in bezit hebben gehad. (…)
Voor het vaststellen van de gemaakte contante uitgaven wordt aangenomen dat hetgeen door [belanghebbende] en [D] is geïnvesteerd in de aanschaf van de 615kg cocaïne eerst verdiend moet zijn met inkomsten uit eerdere handelspartij(en), dan wel met andere criminele activiteiten. (…) Bij een dergelijke wijze van berekening is geen plaats voor aftrek van concrete kosten.
(…)
Het is niet aannemelijk dat de 615kg cocaïne nog niet is betaald.
(…)
Aankoopprijs
In het strafrechtelijk onderzoek hebben zowel [belanghebbende] als zijn medepleger [D] zich bij alle verhoren beroepen op hun zwijgrecht. Ten opzichte van de aankoopprijs van de cocaïne hebben zij dus beide niets verklaard tijdens de verhoren.
(…)
Op camerabeelden die gemaakt zijn door de observatiecamera is te zien dat zowel [belanghebbende] als [D] verschillende keren de woonwagen van [B] bezocht. Ook werd (…) beschreven dat [belanghebbende] op 30 maart 2016 een gesprek voert met [B] waarbij [belanghebbende] aangeeft dat hij weinig verkoopt. In dat gesprek noemt [belanghebbende] vervolgens de getallen vijfentwintig (25), zesentwintig (26) en een inkoop van drieëntwintig (23). Vermoedelijk gaat het hier om bedragen van € 25.000, € 26.000 en € 23.000. Vermoedelijk benoemt [belanghebbende] hier een inkoopprijs van verdovende middelen van € 23.000, -.
In het onderzoek zijn verder geen andere aanwijzingen naar voren gekomen met betrekking tot de inkoopprijs van de 615 kilogram cocaïne.
Gelet op de grote hoeveelheid aangetroffen cocaïne is het aannemelijk dat er hier sprake is van zogeheten groothandel, dan wel tussenhandel. 615 kilogram is immers geen gebruikershoeveelheid. In een arrest van de Hoge Raad wordt vermeld dat de gemiddelde groothandelsprijs in Nederland € 23.000, - per kilogram cocaïne bedraagt.
Daarnaast blijkt ook uit gegevens van de Landelijke Eenheid van de Politie dat 1 kilogram cocaïne in de tussenhandel gemiddeld € 23.000, - kost.
Op basis van bovenstaande bevindingen is het aannemelijk dat de aankoopprijs van cocaïne
€ 23.000, - per kilogram bedraagt. (…)
De inkoop van de 615 kilogram cocaïne komt neer op een bedrag van:
615 kilogram cocaïne x € 23.000, - = € 14.145.000, -
Pondspondsgewijze verdeling
(…) Over de rolverdeling tussen de betrokkenen [belanghebbende] en [D] is tot op heden geen zicht verkregen. Zowel [belanghebbende] als [D] hebben hier niets over verklaard in hun verhoren. Beide hebben zich beroepen op hun zwijgrecht. Het bedrag aan wederrechtelijk verkregen voordeel kan derhalve pondspondsgewijs over de twee betrokkenen worden verdeeld.
Rekening houdend met de pondspondsgewijze verdeling komt de inkoop van de 615 kilogram cocaïne voor [belanghebbende] neer op een bedrag van:
€ 14.145.000, - / 2 = € 7.072.500, -
(…)”