Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Stichting Tinsel Group,
Tinsel Group S.A.,
Vitol Holding II S.A.,
[appellant 4],
Inhoudsopgave
Share Transfer Agreements
deposition[betrokkene 10]
capital gains tax
Share Transfer Agreements)
deposition[betrokkene 10] )
capital gains tax)
1.Waar het in deze zaak om gaat
trusteevan dit trustvermogen. [betrokkene 1] werkte voor het Vitol-concern. [betrokkene 1] en zijn toenmalige echtgenote [betrokkene 3] hadden certificaten van winstgevende aandelen in Vitol Holding aan Planck overgedragen. Planck heeft deze certificaten omgeruild in certificaten van winstgevende aandelen in Tinsel Group, onderdeel van een fiscale structuur voor Amerikaanse werknemers van het Vitol-concern voor het houden van certificaten van aandelen in Vitol Holding: de Tinsel-structuur. Stichting Tinsel, ook onderdeel van de Tinsel-structuur, hield deze certificaten ten behoeve van Planck. Stichting Tinsel heeft deze certificaten deels per begin 2009 voor het overige per begin 2011 geconverteerd in certificaten van niet-winstgevende aandelen in Tinsel Group.
permitted assignee(s).
permitted assigneedie na twee jaar opnieuw werden geselecteerd voor participatie, effectief dus (steeds) de bevoegdheid om te beslissen – onder voorbehoud van goedkeuring van het Vitolbestuur – of en zo ja in hoeverre hun
permitted assigneevoor de komende twee jaar weer mocht delen in het aan hen toegekende aandeel in de winsten van Vitol Holding. De vraag die in dit geding centraal staat is of werknemers/certificaathouders die – met hun
permitted assignee– zijn overgestapt van de Vitol- naar de Tinsel-structuur, deze bevoegdheid zijn blijven behouden, of althans of [betrokkene 1] deze bevoegdheid tegenover Planck is blijven behouden.
permitted assigneeszo mogelijk fiscaal te faciliteren, niet om de zeggenschap van Vitol Holding over de winstgerechtigdheid van die werknemers, en, voor zover van toepassing, die van die werknemers over die van hun
permitted assignees, wezenlijk te wijzigen ten opzichte van wat voor hen voorheen gold en voor anderen bleef gelden onder de Vitol-structuur, en dat Planck hiermee heeft ingestemd bij haar toetreding tot de Tinsel-structuur. Hiermee strookt dat [betrokkene 1] ook binnen de Tinsel-structuur zeggenschap bleef uitoefenen over het toekomstig certificaathouderschap van Planck. Indien dit zou meebrengen dat de Tinsel-structuur fiscaal niet effectief kan of kon zijn, leidt dat niet tot een ander oordeel.
2.Definities
permitted assignees(hiervoor, 1.3 sub b en hierna, 4.6)
3.Processtukken
- het procesdossier eerste aanleg, waaronder de tussen partijen gewezen vonnissen van de rechtbank Rotterdam van 8 augustus 2012 (vonnis in incident), 7 oktober 2015 (eerste tussenvonnis), 28 maart 2018 (tweede tussenvonnis) en 31 oktober 2018 (eindvonnis) (de beide tussenvonnissen en het eindvonnis hierna gezamenlijk ook: de bestreden vonnissen)
- de hogerberoepdagvaarding van 30 januari 2019
- de memorie van grieven
- de memorie van antwoord, met producties 118-133
- de producties 134 en 135 van Planck.
4.Feiten
redemption) tegen de intrinsieke waarde daarvan, waarna Vitol Holding deze Vitol-aandelen P intrekt (
cancellation). Gelijktijdig daarmee trekt Stichting Vitol de hiermee corresponderende Vitol-certificaten P ook in. De opbrengst van de inkoop van de Vitol-aandelen P door Vitol Holding ontvangt Stichting Vitol, die deze opbrengst op haar beurt uitkeert aan de Vitol-certificaathouders van wie de corresponderende Vitol-certificaten P zijn ingetrokken. De certificaathouders incasseren de winst over de betreffende twee jaren op dat moment. Het hiervoor beschreven systeem heeft voor de Amerikaanse werknemers van de Vitol Groep aldus gegolden tot 1 januari 2007 (voor de anderen geldt het nog steeds).
permitted assignees) over te dragen. Een
permitted assigneekon pas worden toegelaten en een dergelijke overdracht kon pas plaatsvinden na schriftelijke kennisgeving aan en goedkeuring van het bestuur van Vitol Holding en na ondertekening van een Deed of Adherence. Door ondertekening van de Deed of Adherence werd de
permitted assigneepartij bij de SHA (Vitol) van de betreffende deelnemer aan het winstdelingssysteem.
limited partnership. Daarna hebben [betrokkene 1] en [betrokkene 3] hun belangen in Planck geschonken aan Nova Trust. Nova Trust is een trust gecreëerd ten behoeve van de drie kinderen van [betrokkene 1] en [betrokkene 3] . De trustee van Nova Trust is een broer van [betrokkene 1] , [betrokkene 2] .
permitted assignee. In januari 2005 heeft
permitted assignees. Een relatief gering deel van de dividenden uit de Vitol-certificaten investeert Tinsel Group, om fiscaal noodzakelijk geachte redenen, in andere beleggingen. Stichting Tinsel houdt de aandelen in Tinsel Group en geeft daarmee corresponderende certificaten (hierna ook: Tinsel-certificaten) uit aan de (overgestapte) Amerikaanse werknemers en dat deed zij ook, voor zover van toepassing, voor hun hun
permitted assignees. De Tinsel-certificaten reflecteren het aantal en de soort Vitol-certificaten waartoe deze werknemers (
permitted assignees) economisch gerechtigd zijn (hierna ook: het mandje) (naast de opbrengsten uit de andere beleggingen). In schema (VS = Verenigde Staten, PA =
permitted assignee):
verkrijgen, maar (slechts) rechten in Tinsel Group
behouden, en dat dit daarom in zoverre niet tot (inkomsten)belastingheffing leidt. Bovendien zou Tinsel Group – die als gezegd naast het houden van Vitol-certificaten ten behoeve van de Amerikaanse Vitol-werknemers ook nog andere beleggingen houdt – kwalificeren als
qualified foreign corporation, op grond waarvan een lager tarief voor de
capital gains taxzou gelden.
Share Transfer Agreementvan 6 december 2006 heeft [betrokkene 1] aan Stichting Tinsel 300 Vitol-certificaten P2003 en 405 Vitol-certificaten D2005 overgedragen, in ruil waarvoor hij 300 “Class A common” en 105 “Class SI common” certificaten in Tinsel Group heeft verkregen. Deze
Share Transfer Agreementluidt, voor zover hier relevant, als volgt:
Share Transfer Agreementvan eveneens 6 december 2006 (hierna: STA) heeft Planck de 450 Vitol-certificaten D 2005 die zij hield als gevolg van de in 4.8 bedoelde overdracht door [betrokkene 1] en [betrokkene 3] , aan Stichting Tinsel overgedragen, in ruil waarvoor Planck 450 “Class S1 common” Tinsel-certificaten ontving. Partij bij deze STA zijn naast Planck [betrokkene 1] , Vitol Holding, Stichting Vitol, Stichting Tinsel en Tinsel Group. Deze STA (Planck is daarin aangeduid als Transferor) luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
Shareholders Agreement(hierna: SHA 2007 (Tinsel)) gesloten die, voor zover van belang, als volgt luidt:
permitted assignees. De notulen van deze vergaderingen luiden op dat punt als volgt:
joint resolutionsvan Vitol Holding en Stichting Vitol respectievelijk Tinsel Group en Stichting Tinsel, gedateerd 8 december 2010 respectievelijk 20 december 2010, is besloten tot wijziging van de aandeelhoudersovereenkomsten Vitol respectievelijk Tinsel (deze laatste hierna: SHA 2010 (Tinsel)), ter implementatie van het hiervoor in 4.19 vermelde besluit van Vitol Holding.
joint resolutionvan 31 december 2013 volgens welke een nieuwe Tinsel-SHA is ingevoerd (hierna: SHA 2013 (Tinsel)) bepaalt, voor zover van belang, dat uitsluitend werknemers van Vitol Holding kunnen participeren in het economisch belang in nieuwe Vitol-aandelen D en dat overdracht aan
permitted assigneesniet mogelijk is. Volgens een
joint resolutionvan 11 december 2017 is de Tinsel-SHA nog weer verder aangepast (hierna: SHA 2017 (Tinsel)).
5.Vorderingen en vonnissen in eerste aanleg
6.Vorderingen in het hoger beroep
- vernietiging van de bestreden vonnissen;
- afwijzing van de vorderingen van Planck;
- veroordeling van Planck tot terugbetaling van de bedragen die Tinsel Group, Stichting Tinsel en Vitol Holding aan Planck hebben betaald en zullen betalen ter uitvoering van de bestreden vonnissen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van betaling, alsmede tot ongedaanmaking, althans medewerking aan ongedaanmaking, van alle handelingen van Tinsel Group, Stichting Tinsel en Vitol Holding (en Planck) ter uitvoering van de bestreden vonnissen, op straffe van een dwangsom van € 10.000 voor iedere dag of gedeelte van een dag dat deze veroordeling niet wordt nagekomen;
- veroordeling van Planck in de kosten van beide instanties en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na de uitspraak;
- verklaring dat het te wijzen arrest in zoverre uitvoerbaar bij voorraad is.
7.Grondslag van de vorderingen
8.Het primaire verweer van Tinsel c.s.
- de Tinsel-structuur is om puur fiscale redenen opgezet; op geen enkele wijze is beoogd een fundamentele verandering aan te brengen aan het voor het Vitol-concern cruciale winstdelingssysteem (afgezien van fiscaal noodzakelijk geachte aanwending door Tinsel Group van een relatief gering deel van het Vitol-dividend aan eigen investeringen voor rekening en risico van de houders van winstgevende Tinsel-certificaten);
- de hiervoor onder 3.3-4 kort omschreven systematiek is, in overeenstemming met de bedoeling van alle hierbij betrokkenen, (daarom) in essentie ook binnen de Tinsel-structuur gaan gelden;
- niet alleen betekent dit dat het bestuur van Vitol Holding ook ten aanzien van de Amerikaanse Vitol-werknemers elke twee jaar is en heeft mogen blijven beslissen wie voor de komende periode mag participeren in de winsten van het bedrijf en voor welk percentage, en dat Tinsel-certificaathouders die wat dit betreft een reductie krijgen opgelegd moeten dulden dat hun winstgevende Tinsel-certificaten dienovereenkomstig worden omgezet in niet-winstgevende (preferente) certificaten;
- ookbetekende dit – tot 2011, toen de
permitted assigneeswerden afgeschaft – dat de betrokken Amerikaanse werknemers telkens naar aanleiding van de besluitvorming van Vitol Holding beslisten en mochten beslissen, onder voorbehoud van goedkeuring van het bestuur van Tinsel Group en/of het bestuur van Vitol Holding, en voor zover van toepassing, welk deel van die aan hen voor de komende periode toegekende winstaanspraken zij, op hun beurt, toekenden aan hun
permitted assignees; - voor zover een dergelijk besluit van een betrokken Amerikaanse werknemer ertoe strekte dat zijn of haar
- [betrokkene 1] heeft besloten dat zijn
9.Juridisch kader
termination eventvoordoet) – dat wil zeggen het tegendeel van de door Tinsel c.s. gestelde, stilzwijgend overeengekomen, zeggenschap van [betrokkene 1] . Bij de beoordeling van de grieven van Tinsel c.s. over de bewijswaardering door de rechtbank op dit thema dient het hof dus van deze bewijslastverdeling uit te gaan.
NJ2000, 428 (Gouda/Lutz)).
10.Beoordeling van het primaire verweer
tweemechanismen (vlg. ook hiervoor, 1.3):
permitted assignee.
overdragenaan een
permitted assignee, is met zoveel woorden geregeld in de SHA 2007 (Tinsel) (artikel 5.1) (hiervoor, 4.16). Waarom het hier echter gaat is of een werknemer tweejaarlijks ten gunste van zichzelf kon besluiten dat zijn of haar
permitted assigneediens of haar winstgevende Tinsel-certificaten geheel of gedeeltelijk moest
inleveren(niet mocht behouden). Dat zou slechts verklaarbaar zijn – geen van partijen geeft in elk geval een andere verklaring – door ook doorwerking binnen de Tinsel-structuur van mechanisme a, waarbinnen in wezen elke twee jaar opnieuw winstrechten worden uitgedeeld aan geselecteerde werknemers, die deze – mechanisme b – al dan niet aan hun
permitted assigneekonden doorgeven (waarbij niet-doorgeven zich binnen de Tinsel-structuur zou vertalen in conversie van de winstgevende Tinsel-certificaten van die
permitted assigneein niet-winstgevende certificaten). Uiteindelijk gaat het dus om doorwerking van zowel mechanisme a als mechanisme b binnen de Tinsel-structuur.
permitted assigneesbetreft, die van de betreffende werknemers is geweest. Daarbij werden werknemers en bij gelegenheid ook (in het verlengde daarvan) hun
permitted assigneesgekort in hun winstgevende certificaten: deze werden dan geconverteerd in niet-winstgevende (preferente) certificaten.
permitted assigneeshebben ingestemd met reducties kan volgens Planck veelal worden verklaard door de omstandigheid dat de meeste
permitted assigneestrustfondsen waren waarvan de betrokken Vitol-werknemers zelf trustee waren: in die hoedanigheid accepteerde ieder van hen de (nadere) onderlinge verdeling die hij of zij in zijn of haar hoedanigheid van werknemer had voorgesteld.
permitted assignees). Amerikaanse Vitol-werknemers en
permitted assigneesmet winstgevende Tinsel-certificaten zouden volgens die opvatting van Planck ongelimiteerd aanspraak behouden – tot het moment dat zich een
termination eventin de zin van de SHA (Tinsel) zou voordoen – op toekomstige winsten. Niet-Amerikaanse Vitol-werknemers en
permitted assigneeszouden daartegenover telkens na twee jaar hoegenaamd rechteloos zijn, en afhankelijk van wat het bestuur van Vitol Holding hen, en in het verlengde daarvan de werknemer aan zijn of haar
permitted assignee, voor de komende twee jaar aan winstrechten wil toekennen. De invoering van de Tinsel-structuur zou volgens die opvatting van Planck niet alleen ongelijkheid brengen, maar Vitol Holding (daarmee) ook een essentieel belonings- en sturingsmechanisme ten opzichte van haar Amerikaanse werknemers (met indirect implicaties voor al haar werknemers) uit handen slaan. Dat kan volgens Tinsel c.s. nooit de bedoeling zijn geweest, en is het volgens haar ook niet geweest.
general partneris van Planck, heeft als getuige onder meer het volgende verklaard:
permitted assignee-systeem pas per 2005 was ingevoerd en Planck ten tijde van de eerste daaropvolgende uitgifte van Vitol D-aandelen, in 2007, al deel uitmaakte van de Tinsel-structuur, kan zijn verklaring op dit punt niet anders worden begrepen dan dat hij uitleg geeft over (zijn begrip van) de toedeling van Vitol-winstrechten aan
permitted assignees(ook) binnen de Tinsel-structuur. De laatste alinea van het hiervoor aangehaalde deel van zijn verklaring is ook in deze zin te begrijpen. Zijn verklaringen (over zijn begrip) op dit punt zijn toe te rekenen aan de periode van toetreding van Planck tot de Tinsel-structuur, en (dus) van vóór de echtscheidingsprocedure tussen [betrokkene 1] en [betrokkene 3] (waarin de heer Randall Wilhite, advocaat van [betrokkene 1] , de heer [betrokkene 9] , advocaat van [betrokkene 2] en Planck, de hierna in 10.7.29-32 nog te bespreken representatie gaf over de rechten die aan de aandelen van Planck waren verbonden): aan het begin van de vierde alinea van zijn hiervoor weergegeven verklaring, die over dit onderwerp gaat, heeft [betrokkene 2] het immers expliciet over de periode vóór de echtscheidingsprocedure tussen [betrokkene 1] en [betrokkene 3] . De overige hiervoor weergegeven getuigenverklaringen spreken voor zichzelf.
Objectieve-uitlegmaatstaf.Zoals de rechtbank in 7.4 van het eerste tussenvonnis terecht heeft overwogen, dient bij de uitleg van de overeenkomst tussen Tinsel Group, Stichting Tinsel en Planck de objectieve Haviltex-maatstaf te worden toegepast, zoals de Hoge Raad deze nader heeft uitgewerkt in HR 20 februari 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO1427,
NJ2005/493 (DSM/Fox). Het gaat in dit geval immers om overeenkomsten (STA en SHA 2007 (Tinsel)) en statuten van rechtspersonen die mede bestemd zijn om de rechtspositie van daarbij betrokken derden te beïnvloeden. Bij een dergelijke uitleg komt groot gewicht toe aan de gekozen bewoordingen, gelezen in de context van het gehele stuk en de daarmee samenhangende stukken. Hiervoor bestaat te meer aanleiding omdat de Vitol-organisatie zich bij het opstellen van de Tinsel-documentatie uitgebreid heeft laten bijstaan door verschillende juridische en fiscale adviseurs. De bewoordingen van de Tinsel-documentatie geven geen enkel aanknopingspunt voor de door Tinsel c.s. gestelde doorwerking van het Vitol-winstdelingssysteem in de Tinsel-structuur, en daarom is die doorwerking er ook niet.
Share Transfer Agreementvan 6 december 2006, waarmee hij zijn Vitol-certificaten inruilde voor Tinsel-certificaten, bepaalt uitdrukkelijk dat hij al zijn rechten om nieuwe Vitol-aandelen te verkrijgen of daarop in te schrijven, direct of indirect door Stichting Tinsel, opgeeft, en zulke inschrijvingsrechten onherroepelijk overdraagt aan Stichting Tinsel (hiervoor, 4.13). Dit is in rechtstreekse tegenspraak met de door Tinsel c.s. bepleite doorwerking, waarin volgens Tinsel c.s. de werknemer wel nog steeds binnen de Tinsel-structuur Vitol-winstrechten kon krijgen toebedeeld, en kon blijven bepalen – onder voorbehoud van instemming van het Tinsel- en/of Vitol-bestuur – of en in zo ja in hoeverre hij of zij deze wilde doorgeven aan zijn of haar
permitted assignee. Ook Planck heeft, met de door haar ondertekende STA, op grond van dezelfde bepaling alle banden met Vitol Holding doorgesneden.
settlorniet onherroepelijk is. Voor het (gewenste) effect op de erfbelasting moet de controle over het geschonken activum daarom worden opgegeven; er moet sprake zijn van een
completed gift. Het verweer van Tinsel c.s. impliceert echter wel de mogelijkheid van herroeping. Volgens dat verweer heeft [betrokkene 1] elke twee jaar de bevoegdheid om de door Planck gehouden winstgevende Tinsel-certificaten aan haar te (laten) ontnemen en deze, of althans de achterliggende aanspraken – binnen de grenzen van wat Vitol Holding hem totaal toekent – aan zichzelf toe te kennen. Dat impliceert behoud van controle over de eerder geschonken aandelen en zou dus in strijd zijn met de opzet van Nova Trust, en kan daarom niet de bedoeling zijn geweest. Niet alleen niet van [betrokkene 1] , maar ook niet van Tinsel c.s., nu die juist (effectieve/zinvolle) overdracht aan trusts mogelijk wilde maken. Dat Tinsel c.s. ook inderdaad slechts onherroepelijke overdracht van winstgevende Tinsel-certificaten aan trusts (en andere
permitted assignees) wilde faciliteren blijkt bovendien uit artikel 5 lid 1 SHA 2007 (Tinsel) (hiervoor, 4.16), welke bepaling met zoveel woorden spreekt over “transfer irrevocably”.
permitted assigneesen van Tinsel. In schril contrast hiermee staat het huidige standpunt van Tinsel c.s. over de door haar gestelde vérstrekkende maar ongeschreven, zelfs stilzwijgende, doorwerking van het Vitol-winstdelingssysteem in de Tinsel-structuur.
permitted assignee-certificaathouders, terwijl de waarde van de tweejaarlijks aan de
permitted assigneetoe te kennen winstrechten volgens Tinsel c.s. onafhankelijk kan worden bepaald van de fluctuaties in de winstrechten van de betreffende werknemer (binnen de bandbreedte van die winstrechten op elk moment) (mechanisme b). Die visie van Tinsel c.s. had HFBE tenminste aanleiding moeten geven om voor de
permitted assigneeseen afslag op te nemen voor de risico dat zij per saldo meer zouden worden gekort dan de betreffende werknemer, dan wel de veronderstelling te formuleren dat de percentages evenredig zouden (blijven) verlopen. Geen van beide is in de rapporten terug te vinden. Dit kan er slechts op duiden dat Tinsel c.s. haar nu gestelde visie over de doorwerking van mechanisme b destijds niet met HFBE heeft gedeeld, en aldus ook niet zal hebben gehad.
[betrokkene 10] (de HFBE-partner die verantwoordelijk was voor de waarderingsrapporten) heeft bovendien in een
depositionop 22 juli 2009 onder ede uitgebreid verklaard over de verschillen tussen Vitol- en Tinsel-
shares(certificaten), en daarbij ondubbelzinnig verklaard dat Tinsel-certificaten, in tegenstelling tot Vitol-certificaten, de houder ervan tot einde dienstverband van de werknemer een voortdurend proportioneel belang in toekomstige winstgevende Vitol-aandelen verschafte.
commissionervan de Amerikaanse federale belastingdienst, op verzoek van Planck heeft afgegeven over deze kwestie. Gibbs reageert op het standpunt van Tinsel c.s. wat betreft de door haar gestelde doorwerking van het Vitol-winstdelingssysteem in de Tinsel-structuur onder meer als volgt:
Schenkbelasting.De door Tinsel c.s. gestelde doorwerking in de Tinsel-structuur van mechanisme b zou voor elke keer dat een Vitol-werknemer/Tinsel-certificaathouder beslist dat zijn of haar
permitted assigneemag meedelen in de aan die werknemer toegekende winstrechten in een nieuwe ronde winstgevende Vitol-aandelen, en in zoverre dus diens of haar winstgevende Tinsel-certificaten mag behouden, een vermogensverschuiving van die werknemer naar die
permitted assigneeen daarmee een belastbaar feit voor de schenkbelasting impliceren. Vast staat echter dat [betrokkene 1] en diverse andere Vitol-werknemers wier
permitted assignees(een deel van) hun winstgevende Tinsel-certificaten voor meerdere tweejaarsperiodes hebben behouden, voor dat meerdere geen aangiftes schenkbelasting hebben gedaan. Van geen enkele Vitol-werknemer/Tinsel-certificaathouder met een
permitted assigneeis bekend dat die dat wél heeft gedaan. Dit gedrag duidt erop – behoudens wanneer zou worden uitgegaan van opzet op belastingontduiking, maar Planck gaat daarvan niet uit – dat de perceptie bij [betrokkene 1] en al die andere Vitol-werknemers/Tinsel-certificaathouders was dat zij (certificaten van) werkelijk permanente aandelen aan hun
permitted assigneeshadden gegeven, in de door Planck bedoelde zin. Bij verkrijging door een
permitted assigneevan (certificaten van) werkelijk permanente aandelen – in de door Planck bedoelde zin – telt immers slechts die verkrijging als belastbaar feit; daarna hoeft er geen schenkbelasting meer te worden afgedragen.
Fiduciary duty.Staande hun huwelijk had [betrokkene 1] tegenover zijn echtgenote [betrokkene 3] een (huwelijkse)
fiduciary dutyom transparantie te betrachten wat betreft giften aan derden. [betrokkene 1] heeft [betrokkene 3] niks gezegd over zijn (gestelde) beslissing om Planck per 2007 een (groot) deel van haar Tinsel SI-aandelen te laten behouden. Daaruit moet worden afgeleid dat hij deze gestelde beslissing niet heeft genomen of althans niet meende een gift te doen, geheel conform het standpunt van Planck dus.
Vervreemdingsverbod in echtscheidingsprocedure.In mei 2008 hebben [betrokkene 1] en [betrokkene 3] zich in het kader van hun echtscheidingsprocedure verbonden tot een tijdelijk verbod op vervreemding van goederen van de huwelijksgoederengemeenschap, behoudens met toestemming van de rechter. Volgens opgave van Tinsel Group van 28 januari 2009 was Planck per 1 januari 2009 eigenaar van – nog steeds – 375 Tinsel S1-certificaten, wat betekende dat zij was gaan participeren in de winstgevende Vitol D2009-aandelen. De zienswijze van Tinsel c.s. houdt in dat hieraan een (stilzwijgend) besluit van [betrokkene 1] ten grondslag lag om dit winstrecht ten laste van zichzelf c.q. de tussen hem en [betrokkene 3] op dat moment nog bestaande huwelijksgoederengemeenschap, aan Planck toe te kennen. Dat zou dan echter een schending impliceren van het toen nog geldende vervreemdingsverbod. Behoudens wanneer zou worden aangenomen dat [betrokkene 1] die bedoeling had, maar Planck neemt dat niet aan, moet de conclusie luiden dat [betrokkene 1] in elk geval op dat moment meende dat zijn gestelde besluit om Planck het grootste deel van haar Tinsel S1-certificaten te laten behouden, geen vermogensverschuiving tussen hem c.q. de huwelijksgoederengemeenschap en Planck meebracht. Conform het standpunt van Planck dus, niet dat van Tinsel c.s..
Gerechtelijk bevel ten behoeve van Sentinel.In het kader van de
settlementin de echtscheidingsprocedure tussen [betrokkene 1] en [betrokkene 3] , is Sentinel Trust Company (Sentinel) als
trust protectortoegevoegd aan Nova Trust. In verband met de benoeming van Sentinel heeft de rechter [betrokkene 1] , [betrokkene 3] , [betrokkene 2] (als
trustee) en [betrokkene 14] (de oudste – toen als enige: meerderjarige – zoon van [betrokkene 1] en [betrokkene 3] ) bevel gegeven om alle relevante informatie met betrekking tot Tinsel aan Sentinel te verschaffen. Bij brief van 21 januari 2011, aan deze betrokkenen, heeft Sentinel nog eens verzocht om nadere informatie, expliciet ook met betrekking tot de aard van de Tinsel-aandelen (certificaten) en de daaraan verbonden rechten, en de “permanentie” daarvan. Als iemand van de genoemde betrokkenen in die periode mocht hebben gemeend dat Tinsel Group en/of Vitol Holding en [betrokkene 1] binnen de Tinsel-structuur de thans door Tinsel c.s. gestelde bevoegdheden hadden, vérstrekkende bevoegdheden dus, die voor de waarde van de certificaten van groot belang waren, terwijl hiervan niets bleek uit de Tinsel-documentatie, dan is ondenkbaar dat die persoon daarvan toen geen melding heeft gemaakt aan Sentinel, die blijkens haar brief juist naar deze informatie op zoek was. Geen van de betrokkenen heeft op dit vlak echter iets aan Sentinel gemeld. De conclusie moet daarom luiden dat deze betrokkenen in die periode
nietuitging van al die nu door Tinsel c.s. gestelde bevoegdheden, conform het standpunt van Planck dus.
(Overige) verklaringen [betrokkene 2] en [betrokkene 9] .Uit verschillende door [betrokkene 2] afgelegde (getuigen)verklaringen blijkt dat hij ter gelegenheid van het toetreden van Planck tot de Tinsel-structuur nauwelijks besef had van de juridische implicaties van die toetreding, en überhaupt de aard van de door hem ten behoeve van Planck verworven rechten. Hem was medegedeeld dat de invoering van de Tinsel-structuur fiscale voordelen zou meebrengen. De contracten nam hij niet gedetailleerd door. Zijn verwachting was dat Planck binnen Tinsel op gelijke voet zou worden behandeld met andere S1-certificaathouders. Dit laatste is in elk geval in lijn met de zienswijze van Planck en in tegenspraak met het (huidige) standpunt van Tinsel c.s.
Ter gelegenheid van de echtscheidingsprocedure tussen [betrokkene 1] en [betrokkene 3] , in de periode 2008-medio 2010, vormden de Tinsel-certificaten van [betrokkene 1] en van Planck voorwerp van onderzoek en debat. Als trustee ten behoeve van de kinderen van het echtpaar-Loya had [betrokkene 2] daarin ook een rol te vervullen, en hij liet zich daarin bijstaan door zijn advocaat de heer [betrokkene 9] . Porter heeft bij de advocaten en andere adviseurs van [betrokkene 1] informatie ingewonnen over de rechten die aan de Tinsel-certificaten van Planck waren verbonden. In dat kader heeft hij de heer Randall Wilhite, advocaat van [betrokkene 1] , op 19 februari 2009 onder meer het volgende geschreven:
“Please confirm that this […] is accurate. […] The Vitol and Tinsel shareholders’ agreements permit the transfer of shares in those entities to “Permitted Transferees” with approval of the board of directors. The Trustee is informed and believes as follows: the allocation of new shares by Vitol is within the discretion of the board of directors of Vitol. However, when Vitol issues a new class of shares (such as the D-2007 shares issued in 2007), the those shareholders who own the prior class of shares (in this case, the D-2005 shares) have the right to a proportionate number of the new shares issued, unless the employee to whom the shares are attributed has their proportionate interest increased or decreased by the Vitol board of directors. Where a Permitted Transferee of an employee holds a portion of the shares once held by the employee, the Vitol board of directors has the discretion (with input from the employee) to allocate any increase or decrease in the number of shares allocated to either the employee, the Permitted Transferee, or both. When D-2007 shares were allocated by Vitol, it is the Trustee’s understanding that [betrokkene 1] ’s proportionate ownership interest in Vitol and thus Tinsel (as recognized by Vitol and represented by the Tinsel shares owned by [betrokkene 1] and Planck) was reduced. The Vitol board of directors allocated the entire reduction to [betrokkene 1] ’s portion of the shares. When D-2009 shares were allocated, it is the Trustee’s understanding that [betrokkene 1] ’s proportionate ownership interest in Vitol (and thus Tinsel) was again reduced. The Vitol board of directors allocated the entire reduction to the Nova Trusts’ portion of the shares.”
Wilhite heeft hierop geantwoord: “This looks correct to me.” Porter heeft vervolgens in de echtscheidingsprocedure tussen [betrokkene 1] en [betrokkene 3] , namens [betrokkene 2] en Planck zogenaamde
third party responsesopgesteld en ingediend, met voor zover van belang dezelfde als de hiervoor weergegeven inhoud. [betrokkene 2] heeft ter gelegenheid van zijn getuigenverhoor in de onderhavige procedure in eerste aanleg verklaard dat de inhoud van de hiervoor aangehaalde e-mail van 19 februari 2009 wat hem betreft klopt met wat zij op dat moment (destijds) wisten en in de praktijk zagen van het systeem. Deze e-mail – en daarom in zoverre ook de getuigenis van [betrokkene 2] – ondersteunt echter het standpunt van Planck dat bij een verhoudingsgewijs gelijkblijvende aanspraak in Vitol-winstrechten voor de werknemer/Tinsel-certificaathouder, zijn of haar
permitted assigneeaanspraak behoudt op diens of haar evenredig aandeel daarin. Porter schrijft immers, en Wilhite bevestigt, dat bij uitgifte van nieuwe winstgevende Vitol-aandelen de bestaande
shareholders(lees: certificaathouders), en daaronder moeten zowel de Vitol-werknemers als hun
permitted assigneesworden begrepen, recht hebben op verkrijging van een evenredig aandeel,
tenzijhet aan de werknemer geattribueerde aandeel in de totale Vitol-winst wordt vergroot of verkleind. Als geen sprake is van zodanige vergroting of verkleining – zoals in 2011 het geval was voor [betrokkene 1] –, geldt dus de hoofdregel, wat wil zeggen dat de
permitted assignee(Planck) aanspraak behoudt op verkrijging van een evenredig deel. Porter heeft ter gelegenheid van zijn getuigenverhoor in de onderhavige procedure in eerste aanleg ook verklaard dat hij het aldus had begrepen:
“Ik heb het systeem ook zo begrepen dat als [betrokkene 1] evenveel
Vitolshareskreeg in de nieuwe uitgifte ten opzichte van de uitgifte daarvoor daaruit volgde dat de
Tinselsharesvan Planck ook gelijk zouden blijven.”
[betrokkene 11] .De heer [betrokkene 11] , tot medio 2007 achtereenvolgens
controller, treasureren
vice presidentbij de Vitol-groep, en daarna parttime in dienst bij Vitol, was ten tijde van de invoering van de Tinsel-structuur nauw betrokken bij de operatie en administratie ervan. In een e-mail van 3 januari 2007, die cc naar verschillende Vitol-en Tinsel-bestuurders ging, gaf hij uitleg over de werking van de Tinsel-structuur. Daarbij heeft hij het erover dat de (Vitol) D2005-aandelen (certificaten) “permanent” werden bij de omruil van 6 december 2006, waarbij hij klaarblijkelijk doelt op de omruil van winstgevende Vitol-certificaten in winstgevende Tinsel-certificaten zoals die ook bij [betrokkene 1] en Planck (hiervoor, 4.13-14) hebben plaatsgevonden. Verder heeft [betrokkene 11] in een
depositionvan 9 maart 2009 verklaard, op de vraag hoe Tinsel-certificaten tussen werknemer en
permitted assigneeworden verdeeld, dat wanneer de aandelen (certificaten) gelijk blijven, de
splittussen beiden gelijk blijft (“Status quo”) respectievelijk dat hierover dan geen beslissing is te nemen (“There’s no decision to be made”). Dit is geheel in lijn met de e-mail van Porter van 19 februari 2009 (hiervoor, sub i) en betekent dus dat er in een dergelijk geval – zoals zich dat voordeed ten aanzien van ( [betrokkene 1] en) Planck per 2011 – helemaal geen bevoegdheid bestond, van [betrokkene 1] noch van Tinsel Group en/of Vitol Holding of wie anders dan ook, om het belang van Planck te korten.
heeft in correspondentie en in
depositionseen uitleg gegeven aan de permanentie van de winstgevende Tinsel-certificaten die strookt met het standpunt van Planck. In een e-mail van 12 januari 2009 schrijft [betrokkene 1] bijvoorbeeld, in antwoord op een e-mail van zijn waarderingsdeskundige Haran Levy waarin deze schreef de
tax basenodig te hebben van de Vitol D2007-aandelen, die [betrokkene 1] volgens deze indirect bezat:
“No. Tinsel owns the shares. Just like I own IBM shares and it does not matter what the underlying tax basis of the assets in the company are but only what I paid for the shares themselves. In my case, I traded D2005 for the Tinsel shares. Thus D2005 matter. You cannot cannot make the [s]ame point with the D7’ s.”
depositionvan maart 2009 ontkende [betrokkene 1] dat hij zeggenschap had over het alloceren van een aan hem opgelegde reductie (in Vitol-winstrechten) aan Planck – volgens hem, in die verklaring, lag die bevoegdheid bij het bestuur van Vitol Holding. Hij maakt in deze verklaring ook een scherp onderscheid tussen Vitol- en Tinsel-aandelen (certificaten): in 2007 en 2009 kreeg hij geen Vitol-aandelen (certificaten) meer, slechts Tinsel. In een verklaring in juli 2009 maakt [betrokkene 1] duidelijk dat in 2007 een beslissing over de verdeling van (winstgevende) Tinsel-aandelen (certificaten) tussen Planck en hemzelf niet aan de orde was als gevolg van de invoering van de Tinsel-structuur.
[betrokkene 1] [betrokkene 8]hebben allen als getuige verklaard dat Vitol Holding en Tinsel Group twee separate rechtspersonen zijn, dat de kern van het verschil tussen de aandelen van deze rechtspersonen is dat de Tinsel-aandelen in tegenstelling tot die van Vitol “permanent” zijn en dat dat was om fiscale redenen.
permitted assigneemocht behouden of extra mocht verkrijgen, en dat daarna dan weer kon worden en/of werd beslist hoeveel daarvan de
permitted assigneemocht behouden of extra verkrijgen, maar deze verklaringen zijn in zoverre ongeloofwaardig en/of niet ter zaken dienend omdat ze alles behalve eenduidig zijn over de gestelde ongeschreven/stilzwijgende doorwerking (van het Vitol-winstdelingssysteem in de Tinsel-structuur), in het bijzonder over wie er nu precies bevoegd was te beslissen over de allocatie aan de
permitted assignee: het Vitol-bestuur, het Tinsel-bestuur, [appellant 4] , de Vitol-werknemer/Tinsel-certificaathouder in kwestie, dan wel een combinatie van twee of meer van deze entiteiten/personen. Deze verklaringen, waaronder de hiervoor in 10.4 weergegeven verklaringen, zijn om al deze redenen ongeloofwaardig, althans niet ter zake dienend. Hetzelfde geldt voor de eigen stellingen van Tinsel c.s. in de onderhavige procedure op dit punt: die stellingen wisselen steeds en/of zijn onbepaald, bijvoorbeeld waar Tinsel c.s. erover spreekt dat “het bestuur” zeggenschap heeft over de allocatie van Tinsel-certificaten aan een
permitted assignee, zonder aan te duiden of zij doelt op het bestuur van Vitol Holding dan wel dat van Tinsel Group, terwijl juist die vraag heel specifiek voorligt en ook (herhaaldelijk) door Planck aan de orde is gesteld, of waar zij spreekt over “het Vitol- en/of het Tinselbestuur”.
permitted assigneesen de – naar later is gebleken: geantedateerde – implementatie daarvan in de SHA 2010 (Tinsel) (hiervoor, 4.19-20). Pas in de procedure is Tinsel c.s. op de proppen gekomen met de nu door haar gestelde doorwerking. Die doorwerking was volgens de huidige stellingen van Tinsel c.s. zo evident dat men er niet bij had stilgestaan om er in de Tinsel-documentatie iets over op te nemen. Deze gang van zaken is niet te verklaren: als het zo evident was, waarom is er dan, toen men erop werd aangesproken, niet meteen een beroep op gedaan? Op deze vraag heeft Tinsel c.s. geen bevredigend antwoord kunnen geven. Reeds dit maakt dat de getuigenverklaringen over de doorwerking met het grootst mogelijke wantrouwen moeten worden tegemoet getreden.
bewijsvan wat wel of niet onderdeel uitmaakt van de overeenkomst, in het voorliggende geval eerst en vooral moet worden gekeken naar de schriftelijke documentatie. Maar hierover lijken partijen niet wezenlijk van opvatting te verschillen – en het hof oordeelt hierover niet anders. De schriftelijke documentatie vormt een belangrijk bewijsmiddel, maar is niet het exclusieve bewijsmiddel. Bij het bepalen van wat tussen partijen is overeengekomen dienen alle omstandigheden van het geval te worden betrokken, en die omstandigheden kunnen door alle middelen rechtens worden bewezen (of ontzenuwd).
Share Transfer Agreementsbepaalt dat de verkrijger van de Tinsel-certificaten het recht opgeeft om nieuwe Vitol-aandelen te verkrijgen of om daarop in te schrijven, en dat dit inschrijvingsrecht onherroepelijk wordt overgedragen aan Stichting Tinsel, maar dit is niet strijdig met de door Tinsel c.s. gestelde doorwerking. Planck heeft onvoldoende toegelicht dat dit artikel 3 iets anders bedoelde te regelen of van iets anders bedoelde te getuigen dan dat de (nieuwe) Tinsel-certificaathouder niet rechtstreeks, dat wil zeggen op eigen naam, nieuwe Vitol-aandelen of certificaten daarvan kan verkrijgen, doch dat in relatie tot hem of haar alleen nog maar Stichting Tinsel dat kan. Tussen partijen is niet in geschil dat Stichting Tinsel die (certificaten van) Vitol-aandelen ten behoeve van haar certificaathouders verkrijgt. De door Tinsel c.s. gestelde doorwerking betreft het mechanisme of de regels hoe die beneficiaire aanspraken aan de Tinsel-certificaathouders (werknemers en
permitted assignees) worden toebedeeld en hoe daarin wijzigingen kunnen optreden, en impliceert geen afwijking van de door artikel 3 van de
Share Transfer Agreementsgeregelde vorm waarin dat gebeurt (verkrijging steeds op naam van Stichting Tinsel).
completed giftaan haar (Nova Trust) de door [betrokkene 1] en [betrokkene 3] beoogde erfbelastingrechtelijke gevolgen kon hebben (te weten: effectiviteit van de trust als afgescheiden vermogen) doet geen afbreuk aan de door Tinsel c.s. gestelde doorwerking. Nova Trust is opgericht onder het Vitol-regime. Dat destijds de winstgevende Vitol-D2005-aandelen onherroepelijk aan Planck zijn overgedragen, is geen issue. En ook niet, kennelijk, dat Planck zelf destijds onherroepelijk is ingebracht in Nova Trust. Overwegingen over de eventuele successierechtelijke gevolgen van de pas later bedachte en opgerichte Tinsel-structuur, konden daarbij vanzelfsprekend geen rol spelen.
completed giftsvoor de successierechtelijke effectiviteit van die trusts geen afbreuk doet aan het standpunt van Tinsel c.s. Voor dit oordeel is reeds voldoende dat overwegingen van
estate planningniet aan de invoering van de Tinsel-structuur ten grondslag hebben gelegen (vlg. de getuigenverklaringen van [betrokkene 4] (p. 6), [betrokkene 6] (p. 5), [betrokkene 12] (p. 4), [betrokkene 8] (p. 9), [betrokkene 7] (p. 4), [betrokkene 5] (p. 5) en [betrokkene 11] (p. 5) in eerste aanleg). Indien het door Planck voorgestane systeem feitelijk extra
estate planning-voordelen zou bieden ten opzichte van het systeem zoals Tinsel c.s. dat voorstaat (uitlegt), doet dat hieraan niet af.
permitted assigneevan winstgevende Tinsel-certificaten in enig jaar van uitgifte van nieuwe Vitol-aandelen, evenzovele schenkingen impliceert, die dan onderworpen zouden (moeten) zijn aan schenkbelasting. Als dat waar is – en Tinsel c.s. weerspreekt dit niet, zodat het hof hiervan moet uitgaan –, dan zal Planck toch niet bedoelen dat die (materiële) schenkingen successierechtelijk evengoed niet onherroepelijk (
completed) zijn in die zin dat wél schenkbelasting verschuldigd wordt maar voor de toepassing van de erfbelasting nog geen overdracht heeft plaatsgevonden?
completed giftzou kunnen gelden indien de zienswijze van Tinsel c.s. zou worden gevolgd dat de mechanismen a en b van het Vitol-winstdelingssysteem in (de rechten op) deze certificaten zouden doorwerken, en bijvoorbeeld wat het (fiscaal) relevante verschil is met de situatie dat de werknemer zelf trustee is van de trust, en deze in die rol dus zeggenschap behoudt, óók wanneer de zienswijze van Planck van géén-doorwerking zou worden gevolgd – voor welke situatie Planck niet rept van negatieve successierechtelijke consequenties.
permitted assignee(in beginsel) wordt toegestaan, geeft geen steun aan het standpunt van Planck. Daargelaten of over de precieze formulering van deze bepaling zo goed is nagedacht (en deze niet mede het gevolg is van wellicht onvoldoende doordacht knip- en plakwerk, zoals Tinsel c.s. suggereert met betrekking tot de SHA 2007 (Tinsel) als geheel en met betrekking tot artikel 5 lid 1 in het bijzonder), valt, zoals Tinsel terecht aanvoert (pleitnota hoger beroep, 25), niet zonder meer in te zien waarom een recht dat op grond van (overige) contractuele afspraken belast is met beperkingen (zoals een in de tijd beperkt winstrecht of voorbehouden zeggenschap voor de overdragende partij), niet overigens (indirect, namelijk via de schenking van het belang in Planck aan Nova Trust) onvoorwaardelijk zou kunnen worden overgedragen. Planck verwijst ook nog naar artikel 2 sub 3 van de destijds vigerende statuten van Stichting Tinsel, waarin (ook) is geregeld dat Tinsel-aandelen aan een
permitted assigneekunnen worden overgedragen (voor zover van toepassing onder door de directie stellen voorwaarden), maar daarin is niets opgenomen over onherroepelijkheid van overdracht, zodat het hof niet duidelijk is waarop Planck in dit verband het oog heeft.
as long as his or her effective beneficial ownership in Vitol is not reduced.” (onderstreping hof)
Vitol has the ability to convert Tinsel Shares to “RS” Shares at its own discretion.” (onderstreping hof)
weluitgaat van doorwerking van mechanisme a in de Tinsel-structuur. Wat betreft de doorwerking van mechanisme b: Tinsel c.s. heeft onweersproken of althans onvoldoende weersproken aangevoerd en toegelicht (pleitnota hoger beroep, 65) dat HFBE in verschillende rapporten helemaal niet hoefde in te gaan op de
splittussen [betrokkene 1] en Planck dan wel algemeen werknemer en
permitted assignee, omdat die voor de betreffende opdracht irrelevant was, dan wel daarop wel is ingegaan. Hoe dan ook, zelfs als – uitgaande van de door Tinsel c.s. verdedigde doorwerking – ten onrechte in enig rapport geen (extra) assumptie is uitgesproken (van verhoudingsgewijs gelijk blijven van de
split) of afslag is toegepast, wil dat nog niet zeggen dat die assumptie niet is gemaakt, of dat HFBE uitging van niet-doorwerking van mechanisme b in de Tinsel-structuur en/of dat de opdrachtgever van HFBE en/of (overigens) de Vitol-organisatie daarvan niet uitging.
depositionvan 22 juli 2009 doen hieraan niet af. Howard verklaart daarin niet wat zijn redenen van wetenschap zijn van die op dat moment door hem genoemde karakteristieken van de Tinsel-aandelen (certificaten) ten opzichte van de Vitol-aandelen (certificaten) (namelijk dat tot einde dienstverband van de werknemer, de Tinsel-certificaathouder een evenredige aanspraak behoudt op toekomstige Vitol-winstrechten), en vooral niet hoe dan de eerdere hiervan afwijkende representatie in de HFBE-rapporten (dat het Vitol Holding-bestuur discretionaire bevoegdheid heeft om toekomstige Vitol-winstrechten uit te delen of te onthouden aan Tinsel-certificaathouders) kan worden verklaard. Om deze reden ziet het hof geen aanleiding om aan de verklaring van Howard in diens
depositionbewijswaarde toe te kennen.
Deputy Assistant of Treasury (Tax Policy) in the US Department of the Treasury(een reactie op de initiële opinie van Gibbs en een reactie op Gibbs’ reactie daarop). In essentie betoogt Glickman dat de conversie van Plancks Tinsel S1-certificaten per begin 2011 en de daaropvolgende acties op zichzelf beschouwd (
in and of themselves) de beoogde fiscale effectiviteit van de Tinsel-structuur niet in gevaar brengt of heeft gebracht. Het gaat er volgens Glickman uiteindelijk om of Tinsel Group fiscaal kan worden aangemerkt als
separate entityten opzichte van Vitol Holding. Daarvoor is ten minste vereist dat Tinsel Group bij oprichting een
legitmate business purposehad en/of na oprichting eigen
business conductheeft laten zien. Daarvan is volgens Glickman sprake, ervan uitgaande, onder meer – en tussen partijen in de onderhavige procedure is dit niet in geschil – dat Tinsel Group buiten het houden van Vitol-certificaten ten behoeve van (uiteindelijk) de Tinsel-certificaathouders, eigen investeringen pleegde buiten Vitol. Een ander – volgens Glickman: relevant – verschil tussen de winstgevende Vitol- en Tinsel-certificaten is dat de winstgevende Tinsel-certificaten de individuele houders ervan geen recht gaven (geven) op (directe) uitkering van Vitol-dividend.
in gevaarzou worden gebracht (
to bring at risk) (o.a. randnummer 34 van zijn opinie); hij formuleert hierover geen zekerheid. Vlg ook zijn – door Glickman onderschreven – opmerking: “It is not possible to predict with certainty the reaction of the U.S. Internal Revenu Service or a U.S. court to the actions and positions of [Vitol Holding, Tinsel Group and Stichting Tinsel]” (randnummer 39 van zijn opinie). In bijvoorbeeld randnummer 2 van zijn
rebuttalheeft hij het ook al weer (slechts) over
considerable risken dat het
likelyis dat, de lezing van Tinsel c.s. volgend, de beoogde fiscale effecten niet worden bereikt.
rebuttalstelt hij dat de stellingen van Tinsel c.s. (over de doorwerking) de aannemelijkheid dat de Amerikaanse werknemers met Tinsel-certificaten fiscaal gezien geacht zouden worden elke twee jaar rechtstreeks eigenaar te worden van Vitol-certificaten (dan dus geen fiscale effectiviteit), zou doen
toenemen(
to increase). Dat impliceert een al bestaand risico. Dat is ook in lijn met het advies van EY over de opzet van de Tinsel-structuur en de fiscale effectiviteit c.q. het onbelast zijn van de (eerste) omruil van Vitol-certificaten voor Tinsel-certificaten: dat advies formuleerde die fiscale effectiviteit (slechts) als
more likely than not. Tegen deze achtergrond heeft Planck naar het oordeel van het hof niet bewezen of aannemelijk gemaakt dat de door Tinsel c.s. gestelde doorwerking van het Vitol-winstdelingssysteem de Tinsel-structuur zeker (van fiscaal effectief tot) fiscaal ineffectief maakte.
bedreigt(of heeft bedreigd), of
onzeker(der)maakt (of heeft gemaakt), kan het hof in het midden laten. Uit het beschikbare bewijs, in het bijzonder de hiervoor in 10.4 aangehaalde getuigenverklaringen van (oud) Vitol Holding- en Tinsel Group-bestuurders, blijkt naar het oordeel van het hof overtuigend dat voor hen bij de oprichting van de Tinsel-structuur uitgangspunt was dat het Vitol-winstdelingssysteem daarbinnen niet essentieel anders mocht en zou zijn. Uit niets blijkt dat van dit uitgangspunt zou mogen worden afgeweken ten gunste van de fiscale effectiviteit van die structuur. Allicht heeft of had die wel of niet fiscale effectiviteit substantiële financiële implicaties voor de betrokken Amerikaanse Vitol-werknemers, maar het hof acht niet aannemelijk – en de genoemde getuigenverklaringen bieden hieraan dus steun – dat de Vitol Holding- en Tinsel Group-bestuurders uit die tijd met het oog daarop concessies wilden of hadden willen doen aan de civielrechtelijke (niet-permanente) werking van het Vitol-winstdelingssysteem ook voor alle Tinsel-certificaathouders.
fiduciary dutyvan [betrokkene 1] tegenover [betrokkene 3] op dat moment, daargelaten dat Tinsel c.s. betwist dat [betrokkene 1] de
splitvan D2007 destijds niet met [betrokkene 3] heeft besproken (en zich destijds zich op dit punt aldus niet aan zijn
fiduciary dutyzou hebben gehouden). Ook het feit dat [betrokkene 1] en anderen geen schenkbelasting hebben aangegeven/afgedragen over het laten behouden door hun
permitted assigneesvan winstgevende Tinsel-certificaten in 2007 en 2009, terwijl dat volgens de onweersproken stelling van Planck wel had gemoeten indien deze certificaten de door Tinsel c.s. in de onderhavige procedure gestelde eigenschappen hadden, bewijst niet dat deze certificaten deze eigenschappen niet hadden (hebben), en maakt dat ook niet aannemelijk. Dat [betrokkene 1] zijn fiscale aangiften (ook voor de schenkbelasting) liet verzorgen door zijn fiscaal adviseur, die bij de opzet van Nova Trust en vervolgens de Tinsel-structuur nauw betrokken was geweest, maakt dit niet anders. Tot slot bewijst het feit dat [betrokkene 2] , [betrokkene 1] , [betrokkene 3] en [betrokkene 14] naar aanleiding van het gerechtelijk bevel ten behoeve van Sentinel en de aanschrijving van Sentinel, deze laatste destijds niet hebben geïnformeerd over de nu door Tinsel c.s. gestelde ongeschreven beperkingen die aan de winstgevende Tinsel-certificaten van Planck waren verbonden, niet dat deze beperkingen daaraan niet verbonden waren, en maakt dat ook niet aannemelijk.
binnen Vitol. [betrokkene 2] heeft als getuige verklaard dat hij wist dat de Vitol-aandelen recht gaven op een gedeelte van de winsten in de twee jaar na uitgifte, dat er daarna weer nieuwe aandelen werden uitgegeven, en dat het dan aan de Vitol board was om te beslissen aan welke werknemers die aandelen toekwamen (de eerste alinea van zijn hiervoor in 10.4.7 weergegeven verklaring). Uit de inhoud en chronologie van die verklaring leidt het hof af dat [betrokkene 2] het daarbij heeft over zijn begrip van de situatie vóór de invoering van de Tinsel-structuur. Hij beschrijft hier in feite mechanisme a van het Vitol-winstdelingssysteem
binnen Vitol. Rondom het moment van verkrijging door Planck van een deel van de Vitol-aandelen van [betrokkene 1] (D2005), was hij dan ook bekend met mechanisme b
binnen Vitol, dat wil zeggen dat de werknemer elke nieuwe ronde weer kon beslissen of hij of zij een deel van de Vitol-aandelen die hij of zij uit die nieuwe ronde mocht verkrijgen (weer) wilde overdragen aan zijn of haar
permitted assignee(daargelaten even of [betrokkene 2] zich bewust was van het vereiste van toestemming daarvoor van het bestuur van Vitol Holding). Planck betwist verder niet, althans niet voldoende gemotiveerd, dat de bevoegdheden binnen dit systeem, mede gelet op de substantiële bedragen waarom de winstdeling ging, verstrekkend zijn (mechanisme b: tot 2011 waren).
permitted assignee– daarin in elk geval in essentie zou blijven gelden. Duidelijk is intussen, dit blijkt uit de verklaringen van [betrokkene 2] en geen van partijen bepleit ook iets anders, dat [betrokkene 2] zich ten tijde van de STA niet diepgaand in de contractendocumentatie had verdiept. Uit niets blijkt dat hij destijds enig ander document van de Tinsel-documentatie had gekregen of gelezen dan die STA zelf (vlg. ook Planck zelf, memorie van antwoord, 130), het document waarmee kort gezegd alleen maar de aandelen (certificaten) werden omgeruild (zie voor de betekenis van het daarin opgenomen artikel 3: hiervoor, 10.7.6). Dus daarin lag voor hem in elk geval geen indicatie dat (de essentie van) het Vitol-winstdelingssysteem binnen de Tinsel-structuur niet (meer) zou gelden.
depostionvan april 2014 desgevraagd heeft verklaard dat hij ten tijde van de STA verwachtte dat hij (Planck) dezelfde rechten zou hebben als elke andere S1-aandeelhouder en dat hij (Planck) als aandeelhouder niet zou worden gediscrimineerd. In het kader van die vraagstelling is hem niet doorgevraagd wat hij hiermee concreet bedoelde, bijvoorbeeld wie hij dacht dat de andere S1-aandeelhouders waren, of hij meende dat Planck aldus meer rechten had dan als aandeelhouder binnen de Vitol-structuur en/of binnen Tinsel dezelfde rechten als werknemer-certificaathouders en/of, gegeven haar onafhankelijke positie ten opzichte van Vitol Holding, anders dan Vitol-werknemers, een
sterkeremachtspositie binnen de Tinsel-structuur dan die van Vitol-werknemers/Tinsel-certificaathouders, et cetera. Zijn bevestigende beantwoording van de destijds geïsoleerd aan hem voorgelegde vraag of hij gelijke behandeling/geen discriminatie verwachtte, is onvoldoende om afbreuk te doen aan zijn hiervoor in 10.4.7. bedoelde verklaring, die expliciet op de doorwerking ingaat. Hetzelfde geldt voor zijn ontkennende antwoord op de ter gelegenheid van zijn
depositiongeïsoleerd aan hem gestelde vraag of hij zich ten tijde van de STA bewust was van de rechten en verplichtingen als aandeelhouder. Overigens heeft [betrokkene 2] in diezelfde
deposition(p. 41-42) voldoende duidelijk tot uitdrukking gebracht dat hij meende dat Planck geen “permanente” aanspraak had op de door haar gehouden winstgevende Tinsel-certificaten:
third party responsesafgegeven die op die e-mail voortbouwden. Aan Planck kan worden toegegeven dat de e-mail van Porter de uitleg toelaat dat (volgens Porter) bij gelijkblijvende aanspraak van de werknemer-certificaathouder, zijn of haar
permitted assigneeaanspraak behoudt op een evenredig deel, maar dit is een
a contrario-redenering die hangt aan het woordje
unless, waarbij ook nog moet worden gesnapt dat met het woord
shareholdersin de desbetreffende zin zowel werknemers als
permitted assigneesworden bedoeld, wat er bij eerste lezing allemaal niet per se direct uitspringt. [betrokkene 2] heeft in zijn getuigenverhoor in de onderhavige procedure in eerste aanleg verklaard dat de e-mail van Porter volgens hem klopte met wat zij (“wij”) op dat moment wisten en in de praktijk zagen van het systeem. Aannemelijk is dat [betrokkene 2] met deze verwijzing naar de “praktijk” doelde op de aan [betrokkene 1] geattribueerde en aan Planck doorbelaste reductie in 2009, die de e-mail duidelijk beschrijft, en eventueel ook op de in de e-mail genoemde/veronderstelde (maar in werkelijkheid niet voorgekomen) reductie 2007. Uit de verklaring van [betrokkene 2] op dit punt blijkt niet dat hij doelt op de in de e-mail volgens Planck besloten liggende representatie dat bij gelijkblijvende aanspraak voor de werknemer, de
permitted assigneeaanspraak behoudt op een evenredig deel, of dat hij die representatie op dat moment überhaupt doorzag. Uit het proces-verbaal van het verhoor van [betrokkene 2] blijkt in elk geval niet dat hij op dat moment hierop is doorgevraagd. Op andere momenten in zijn verhoor (andere passages in het proces-verbaal) is [betrokkene 2] hierop wel doorgevraagd, en heeft hij verklaard dat hij dacht (ofschoon hij er niet “zeker” van was) dat ook bij gelijkblijvende aanspraak de uiteindelijke beslissingsbevoegdheid/controle bij de Vitol
boardlag – wat impliceert dat ook in zo’n geval de
permitted assigneeeenzijdig een reductie kon krijgen opgelegd. Hierin ziet het hof aanleiding om aan die verklaring groter gewicht toe te kennen.
permitted assigneeniet een eenzijdige reductie worden opgelegd, maar volgens de uitleg van Planck van de e-mail van Porter van 19 februari 2009 zou dat wel kunnen. Dit (laatstbedoeld) systeem is overigens evenmin als de door Tinsel c.s. bepleite doorwerking rechtstreeks te herleiden tot de Tinsel-documentatie. Waarom Planck daarop dan evengoed wel had mogen vertrouwen, maakt zij niet duidelijk.
permitted assignee-systeem was afgeschaft en stelde dat (als grondslag voor de conversie) ter discussie (vlg. hiervoor, 7.2). Over de bevoegdheid van [betrokkene 1] om op individuele basis te beslissen in hoeverre Planck haar winstgevende certificaten voor de komende periode niet mocht behouden, en of/op welke wijze hij deze bevoegdheid al dan niet had uitgeoefend, werd aanvankelijk nog helemaal niet gediscussieerd. Later wel – in de onderhavige procedure –, maar die omstandigheid bewijst niet dat [betrokkene 2] in het huidige standpunt van Planck gelooft, en vooral niet: die overtuiging (al) had bij het aangaan van de STA.
- getuigen onderschrijven het standpunt van Planck;
- voor zover getuigen dat niet doen zijn hun verklaringen onbetrouwbaar, omdat getuigen in zoverre zichzelf en elkaar tegenspreken, net zoals Tinsel c.s. zichzelf steeds tegenspreekt;
- de verklaringen van de getuigen die het standpunt van Tinsel c.s. onderschrijven zijn ook onbetrouwbaar omdat dat Tinsel c.s. dat standpunt in haar contacten met Planck vanaf 2011 niet aanstonds naar voren heeft gebracht, terwijl dat wel in de rede had gelegen.
joint resolutions(hiervoor, 4.20) en de betekenis daarvan voor (de betrouwbaarheid van) de getuigenverklaringen van hen die voor deze
joint resolutionsverantwoordelijk zijn.
stapled stock. Met dit laatste wordt bedoeld dat (certificaten van) winstgevende Vitol-aandelen uit een nieuwe ronde als het ware worden “vastgeniet” aan bestaande klassen (certificaten van) winstgevende Tinsel-aandelen, waaraan deze hun “permanentie” ontlenen. Deze getuigenissen onderschrijven in zoverre echter niet de visie van Planck. Ook in de visie van Tinsel c.s. zijn (certificaten van) winstgevende Tinsel-aandelen “permanent”, echter onder de voorwaarde dat – of: zolang als – de betreffende certificaathouder niet op Vitol-niveau, op grond van de doorwerking van mechanisme a of b, wordt gekort. Die visie wordt door de door Planck bedoelde getuigenverklaringen niet weersproken. En verschillende van die getuigen hebben die visie juist met zoveel woorden onderschreven (hiervoor, 10.4 en wat betreft [betrokkene 11] en [betrokkene 1] hierna, 10.7.36-47).
splittussen die werknemer en zijn of haar
permitted assignee. In 2011 werd [betrokkene 1] , het vocabulaire van Tinsel c.s. volgend, niet gekort op zijn Vitol-winstrechten. Volgens wat [betrokkene 11] en [betrokkene 1] hierover volgens Planck hebben verklaard was er in die situatie dus ook geen grondslag voor de conversie van de winstgevende Tinsel-certificaten van Planck in niet-winstgevende certificaten – aldus nog steeds Planck.
splitkon wijzigen.
splittussen de werknemer en zijn of haar
permitted assigneegelijk bleef en/of dat er op dat punt niets viel te beslissen, moeten worden bezien in het licht van hun opvatting, in diezelfde verklaringen, dat bij
veranderingvan de Vitol-winstrechten van de werknemer er in elk geval wél een beslissing diende te worden genomen over de
split, en dat die beslissing in elk geval niet (mede) bij de
permitted assigneelag. De visie van Planck is echter dat ook indien de werknemer minder Vitol-winstrechten behoudt dan voorheen, de
permitted assigneeniet automatisch kan worden (mee)gekort, maar dat zijn of haar instemming daarvoor nodig is. Dat is volgens Planck het werkelijk permanente karakter van de Tinsel-certificaten, ook van die van de
permitted assignee, en dat is een ander begrip van “permanentie” dan zoals [betrokkene 11] en [betrokkene 1] het volgens haar uitleggen.
splittussen werknemer en
permitted assignee, en wie daarover besliste of kon beslissen, maar in deze passage is voor het hof niet duidelijk dat dit aspect ook dan aan de orde is (alleen de
objectionszijn in deze passage weggelaten):
splittussen werknemer en
permitted assignee.
split, maar voor het hof is niet duidelijk of [betrokkene 11] het hierbij daadwerkelijk heeft over (afwezigheid van) een individuele bevoegdheid om de
splitte determineren, of dat hij meer een beschrijving geeft van de feitelijke gang van zaken in dergelijke situaties, met daarbij de (in de praktijk ook gevolgde) veronderstelling dat als bij gelijkblijvend winstrecht niemand piepte, tussen werknemer en Vitol/Tinsel stilzwijgend werd uitgegaan van, en (voor zover nodig) werd goedgekeurd, een gelijkblijvende
split. Hoe dan ook, in zijn getuigenis in de onderhavige procedure heeft hij over de doorwerking van mechanisme a binnen de Tinsel-structuur het volgende verklaard:
permitted assigneete geven. Vitol was daarin niet geïnteresseerd en bemoeide zich daar ook niet mee.”
splitwijzigde, en dat hij eigenlijk niet wist of de werknemer wel de bevoegdheid had om daartoe te beslissen. [betrokkene 11] lijkt dus (alsnog) niet zo zeker van zijn zaak, maar zijn getuigenverklaring in de onderhavige procedure ondersteunt in elk geval niet het standpunt van Planck dat haar Tinsel-certificaten haar in de door haar bedoelde zin permanent recht op de Vitol-winsten gaven.
permitted assigneewilde geven – aan een beslissing tot niet-toekenning (algehele reductie) kwam volgens Tinsel c.s. het bestuur van Vitol Holding of het bestuur van Tinsel Group immers niet te pas. Hierbij dient echter het volgende te worden bedacht. Het standpunt van Tinsel c.s. is dat voor het gedeeltelijk of geheel behouden of extra verkrijgen door een
permitted assigneevan winstgevende Tinsel-certificaten, bij een nieuwe uitgifte van winstgevende Vitol-aandelen, een beslissing nodig was van de werknemer, die was onderworpen aan goedkeuring van het bestuur van Tinsel Group en/of het bestuur van Vitol Holding. In zijn getuigenis in de onderhavige procedure heeft [betrokkene 1] dit standpunt ook onderschreven (p. 6, 2e nieuwe alinea; hij heeft het over “de board”). Binnen het vocabulaire van Tinsel c.s. gaan het reduceren van een
permitted assigneeanders dan tot nihil en het
toekennenvan nieuwe winstrechten aan die
permitted assigneeper definitie samen: aan de
permitted assigneeworden nieuwe winstrechten toegekend voor zover hij of zij niet in zijn of haar belang wordt gekort. In zoverre vereist elke
split-beslissing die geen reductie van de
permitted assigneetot nihil inhoudt, goedkeuring op grond van (doorwerking van) artikel 5 lid 1 van de SHA Vitol. Om die reden is de verklaring van [betrokkene 1] van maart 2009 ook minder in tegenspraak met het standpunt van Tinsel c.s. dan op het eerste gezicht wellicht lijkt. Een reductie als zodanig is volgens het standpunt van Tinsel c.s. niet onderworpen aan goedkeuring van het bestuur van Tinsel Group en/of het bestuur van Vitol Holding, maar impliceert wel, zolang als de reductie niet tot nihil is, een besluit dat aan die goedkeuring onderworpen is. Dat [betrokkene 1] in zijn verklaring van maart 2009 mede het oog had op reducties tot nihil, is niet per se aannemelijk.
issued, some of those are stapled onto the old shares. It’s an attempt to try to make a more – ah, a longer-lived class.”
splittussen [betrokkene 1] en Planck, en hem vraagt of hij zich dat herinnert (“Do you recall that?”). Voor het hof is niet duidelijk of [betrokkene 1] hiermee de eerder genoemde veronderstelling van zijn ondervrager – dat er nog een beslissing diende te worden genomen over de
split, of althans dat daarvan documentatie zou zijn – bedoelt te ontkennen, of slechts antwoord geeft op de vraag of hij zich hiervan nog iets herinnert. Hij spreekt er vervolgens wel over dat Tinsel er toen al was, en in antwoord op de vraag of er in 2007 een nieuwe Tinsel-aandelenuitgifte was, dat dat niet zo was, dat de Tinsel-aandelen
staplekomen en dat ze
stapling rightshebben. Maar dat het hier volgens hem zou gaan om ongeclausuleerde rechten blijkt hieruit niet duidelijk, en uit de verklaring [betrokkene 1] van maart 2009 blijkt juist dat hij meende dat Vitol Holding in elk geval reducties kon opleggen (volgens hiervoor, 10.7.44). Dat impliceert dat die
stapling rightsniet ongeclausuleerd waren, maar juist onderworpen waren aan de voorwaarde dat Vitol Holding de onderliggende Vitol-winstrechten aan de werknemer (al dan niet tezamen met zijn of haar
permitted assignee) wilde toekennen. Dat [betrokkene 1] het hier zou hebben over permanente rechten in de door Planck bedoelde zin blijkt bepaald ook niet uit de door [betrokkene 1] gekozen bewoordingen voor zijn duiding van de
stapling: “an
attempt to tryto make it a more – ah, a longer-lived class” (onderstreping toegevoegd, hof).
splitvanaf 1 januari 2007 was besloten. Binnen die context is best te begrijpen, zonder dat de visie van Tinsel c.s. over de doorwerking van het Vitol-winstdelingssysteem binnen de Tinsel-structuur geweld wordt aangedaan, dat [betrokkene 1] op de vraag of er ten tijde van de uitgifte van Vitol D 2007-aandelen nog moest worden besloten over de
splittussen hemzelf en Planck, ontkennend antwoordde (als zijn antwoord al aldus zou moeten worden begrepen, vlg. hiervoor, 10.7.46).
permitted assigneebesliste, dan wel het ene en/of het andere bestuur met input van de werknemer, dan wel heeft Tinsel c.s. het slechts over bevoegdheden van de werknemer en/of het Vitol-bestuur en/of het Tinsel-bestuur. Ook diverse bestuursleden binnen het Vitol-concern, werknemers en andere betrokkenen hebben in
affidavits,
depostionsen in getuigenverklaringen in de onderhavige procedure op dit punt niet-eenduidige en onderling verschillende verklaringen afgelegd.
niethet standpunt van Planck dat voor reductie van het Tinsel-belang van een
permitted assignee, de instemming van die
permitted assigneebenodigd was. Hierop stranden reeds de argumenten van Planck op dit onderdeel.
voor het eerst toekennen aaneen
permitted assignee, het door deze
laten behoudenof het
verhogenvan zijn of haar winstgevende Tinsel-certificaten heeft Tinsel c.s. in de loop van deze procedure weliswaar niet steeds eenduidig geformuleerd, en zijn ook in het hoger beroep niet scherp gesteld, maar dat is niet de casus die voorligt. De vraag die voorligt is of [betrokkene 1] de bevoegdheid had om te beslissen dat het aandeel van Planck in de Vitol-winsten vanaf 2011 werd
teruggebracht naar nihil(door conversie van alle winstgevende Tinsel-certificaten van Planck in niet-winstgevende certificaten). Binnen de Vitol-structuur zou [betrokkene 1] daarvoor geen toestemming nodig hebben van het bestuur van Vitol Holding (noch, vanzelfsprekend, van Tinsel Group). Een – zuivere – doorwerking van het Vitol-winstdelingssysteem binnen de Tinsel-structuur zou een dergelijke toestemming dan evenmin vergen. Ook de SHA 2007 (Tinsel) vergde hiervoor niet een dergelijke toestemming. Tinsel c.s. bepleit ook niet dat voor de voorliggende conversie de toestemming van Vitol Holding en/of Tinsel Group nodig was. Wat dit betreft zijn de stellingen van Tinsel c.s. niet wisselend of niet-eenduidig, of althans klaarblijkelijk niet anders bedoeld.
permitted assigneekomt het hof ook volstrekt logisch voor. Voor zover getuigen hebben verklaard over het belang van Vitol Holding en/of Tinsel Group bij zeggenschap over de
split, komen die verklaringen erop neer dat er een belang mee gemoeid zou kunnen zijn dat een werknemer niet teveel weggeeft aan zijn of haar
permitted assignee. Het laat zich bezwaarlijk denken dat Vitol Holding en/of Tinsel Group er belang bij zou hebben dat een werknemer méér winstrechten bij zijn of haar
permitted assigneelaat dan die werknemer zelf wil. Dat een
splitwaarbij een
permitted assigneegedeeltelijk gereduceerd wordt binnen de Tinsel-structuur wél instemming van het Vitol- of Tinsel-bestuur vergt (net zoals binnen de Vitol-structuur, dan van (alleen) het Vitol-bestuur), zoals Tinsel c.s. dat voorstelt, laat zich verklaren niet door de reductie als zodanig, maar juist door het gegeven dat deze reductie niet tot nihil is, wat impliceert dat de
permitted assigneewederom gaat participeren, al is het voor een geringer gedeelte dan voorheen, in nieuwe Vitol-winstrechten (vgl. ook hiervoor, 10.7.44).
permitted assigneewilde korten, maar niet voor het resterende aspect, te weten voor zover een werknemer zijn of haar
permitted assignee(wel nog) nieuwe Vitol-winstrechten wilde geven (c.q. deze winstgevende Tinsel-certificaten (extra) wilde geven of laten behouden). Als dat laatste aspect betrokkenen niet helder voor ogen stond (of ooit heeft gestaan) staat dat er niet aan in de weg dat die doorwerking wel overigens is overeengekomen.
permitted assigneesinformeel verliep en geen van de getuigen heeft verklaard dat een door een werknemer geuite wens over de
splittussen hem of haar en zijn of haar
permitted assigneeniet werd gehonoreerd c.q. doorgevoerd. Getuigen hebben verklaard dat de communicatie over hun eigen
splitfeitelijk via [appellant 4] of [betrokkene 11] verliep, en voor hen hoefde niet steeds duidelijk te zijn of en zo ja hoe dan en namens wie precies de
splitwerd goedgekeurd. Kennelijk was de
splitin de praktijk nooit een probleem, en dat kan ook verklaren waarom daarover verschillend is verklaard (en wellicht gespeculeerd).
permitted assignee, van het Vitol- dan wel juist het Tinsel-bestuur (of van beide) toestemming zou moeten worden verkregen, en dat dit (mede) kan verklaren waarom op dit aspect misschien geen duidelijkheid is ontstaan (en getuigen hierover niet eenduidig zijn). Voor mechanisme a van het Vitol-winstdelingssysteem (binnen de Tinsel-structuur) is die logica wel aan te wijzen: het Vitol-bestuur beslist, als centrale instantie voor de toekenning van alle winstrechten aan Vitol-werknemers binnen het Vitol-concern. Voor mechanisme b, voor zover het gaat om het korten van een
permitted assignee(het niet of minder dan voorheen toekennen van nieuwe Vitol-winstrechten), is geen toestemming van enig bestuur vereist (hiervoor, ii). Voor zover het gaat om doorwerking van het toestemmingsvereiste voor het toekennen aan een
permitted assigneevan nieuwe Vitol-winstrechten (artikel 5 lid 1 SHA (Vitol)), zou het accent bij de overige bevoegdheid van het Vitol-bestuur kunnen worden gevonden (Vitol bevoegd), dan wel juist in het doorwerkingsaspect (Tinsel bevoegd) (al dan niet ingegeven door het fiscale belang om Tinsel Group zoveel als mogelijk
distinct and separatete laten zijn ten opzichte van Vitol Holding). In het eerste geval zou op grond van (de tekst van) artikel 5 lid 1 SHA 2007 (Tinsel) overigens gelden dat evengoed instemming van het bestuur van Tinsel Group nodig was voor zover een werknemer zijn of haar
permitted assigneenieuwe winstgevende Tinsel-certificaten zou willen laten toekennen, dat wil zeggen méér Vitol-winstrechten dan voorheen (vlg. ook pleitnota hoger beroep Tinsel c.s., 31).
an sich, (pas) toen of althans na de invoering van de Tinsel-structuur verzonnen is. Bovendien kan niet worden gezegd dat dit verweer in het beginstadium van het geschil helemaal niet is genoemd of geïmpliceerd. Volgens dit verweer is een besluit van een werknemer om aan hem of haar toegekende Vitol-winstrechten geheel of gedeeltelijk door te geven aan zijn of haar
permitted assigneebinnen de Vitol-structuur onderworpen aan goedkeuring van het bestuur van Vitol Holding (artikel 5 lid 1 SHA (Vitol)) en in de Tinsel-structuur aan die van het bestuur van Tinsel Group en/of Vitol Holding (doorwerking mechanisme b/artikel 5 lid 1 SHA 2007 (Tinsel)). Hierin zou een bevoegdheid van Tinsel Group en/of Vitol Holding kunnen worden begrepen om voor een voorliggende uitgifte categorisch en op voorhand, mits dit niet onredelijk is (gelet op de woorden “such consent not to be unreasonably withheld” in artikel 5 lid 1 SHA 2007 (Tinsel) en SHA (Vitol)), overdracht van nieuwe Vitol-winstrechten aan
permitted assigneesniet goed te keuren c.q. deze uit te sluiten. In deze zin (uitgaande van bevoegdheid voor – slechts – Vitol Holding) kan ook de brief van [appellant 4] van 2 mei 2011 aan Planck worden begrepen, waarin hij schrijft:
permitted assignee-systeem, en het beroep op artikel 7 SHA 2007 (Tinsel) (de brief van 2 april 2012), een voldoende krachtig verweer opwierpen tegen de aanspraken van Planck, en het thans primaire verweer om die reden aanvankelijk niet (duidelijk) werd aangevoerd. En/of ook omdat men van de succeskansen van het thans primaire verweer minder overtuigd was, al was het maar vanwege het gebrek aan documentatie. Zelfs als – met Planck – zou worden aangenomen dat de algehele afschaffing van het
permitted assignee-systeem (mede) het gevolg was van initiatief van [betrokkene 1] met het oog op zijn individuele wens om Planck geen nieuwe Vitol-winstrechten meer te laten krijgen, zou dat niet aannemelijk maken dat het thans primaire verweer, c.q. de gestelde doorwerking
an sich, pas later is verzonnen. Ook dan is denkbaar dat [betrokkene 1] dat initiatief om de genoemde reden had genomen vanwege onzekerheid over de succeskansen van een beroep op zijn eigen individuele bevoegdheden (dat verweer), en/of meer algemeen dat de besluitvorming is doorgevoerd uit chagrijn over de getuigenissen die over en vanwege het hele
permitted assignee-systeem in het kader van de echtscheidingsprocedure tussen [betrokkene 1] en [betrokkene 3] hadden moeten worden afgelegd en/of met het oog op (verdere) conflictsituaties die zich in de toekomst zouden kunnen gaan voordoen, vanwege breder levende onzekerheid over (de bewijsbaarheid van) de bevoegdheden van de individuele werknemers en/of het Vitol- en/of het Tinsel-bestuur ten opzichte van de
permitted assigneesin dergelijke gevallen.
joint resolutionstot afschaffing van het
permitted assignee-systeem, houden onder meer in:
joint resolutionvan Vitol Holding en Stichting Vitol van 8 december 2010 ten minste deels pas in het voorjaar van 2011 is ondertekend, en die van Tinsel Group en Stichting Tinsel van 20 december 2010 überhaupt pas in het voorjaar van 2011. Evenmin is in geschil dat medio december 2010, ten tijde van de gecombineerde bestuursvergadering van Tinsel Group en Stichting Tinsel (die de
joint resolutionpretendeert te documenteren) er (nog) geen concept-aandeelhoudersovereenkomst voor de Tinsel-structuur beschikbaar was, althans dat niet alle bestuurders hierover beschikten.
joint resolutionszijn geantedateerd. Ook de passage “
WHEREASthere was produced to the Board a draft revised Shareholders’ Agreement […]” in de Tinsel-
joint resolutionkan volgens Planck niet voor juist worden gehouden. Planck verbindt mede hieraan niet alleen de gevolgtrekking dat de besluitvorming rondom de afschaffing van het
permitted assignee-systeem niet rechtsgeldig, althans niet eerder dan in het voorjaar van 2011 heeft plaatsgevonden (hiervoor, 7.2). De antedateringen en overige onwaarheden in de
joint resolutions, en het beroep van Tinsel c.s., desondanks, op deze
joint resolutionsin de onderhavige procedure, laten volgens Planck überhaupt zien dat Tinsel c.s. een onbetrouwbare (proces)partij is, wier stellingen reeds om deze reden terzijde zouden moeten worden geschoven. Verder richt Planck in verband met deze kwestie haar pijlen in het bijzonder op [appellant 4] , vanwege zijn rol (als opsteller) bij de totstandkoming van deze
joint resolutions, en zijn beroep erop in zijn correspondentie met Planck. Zijn getuigenissen dienen volgens Planck niet alleen omdat hij partijgetuige is en omdat hij ook overigens ongeloofwaardige verklaringen heeft afgelegd, maar tevens om deze reden te worden gediskwalificeerd voor het (tegen)bewijs.
joint resolutionspretenderen ook niet anders: die maken in de aanhef immers (slechts) melding van besluiten van “all managing directors A” van Vitol Holding respectievelijk Tinsel Group (vlg. hiervoor, 10.7.52). Dat de namen van de B-bestuurders onderaan de besluiten wel zijn vermeld ten behoeve van door deze B-bestuurders te zetten handtekeningen, doet hieraan op zichzelf genomen niet af.
permitted assignee-systeem als zodanig, en de betekenis daarvan voor de positie van Planck, omdat het het primaire verweer van Tinsel c.s. (hiervoor, 7.1) gegrond zal oordelen, en daarom aan haar subsidiaire verweer (hiervoor, 7.2) dat die besluitvorming rechtsgeldig is, niet toekomt. Dit maakt de stellingen van Planck over de antedatering en (andere) onjuistheden intussen niet betekenisloos. Planck verbindt aan deze stellingen immers consequenties voor de betrouwbaarheid, over de gehele linie, van Tinsel c.s. als procespartij. Het hof ziet verder aanleiding om, in het verlengde hiervan, deze kwestie ook te betrekken bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van de getuigen, voor zover die bij deze
joint resolutionsbetrokken zijn geweest (ook voor de beoordeling van het primaire verweer van Tinsel c.s.).
joint resolutionsdie Tinsel c.s. in het geding heeft gebracht, telkens bij de handtekening van B-bestuurder Manacor een datum is bijgeschreven (data in mei/juni 2011), zodat uit de stukken zelf blijkt dat niet alle handtekeningen dateren van de op het besluit voorgedrukte datum. Dit – de precieze kwalificatie – kan echter in het midden blijven. Tinsel c.s. heeft niet gesteld of aannemelijk gemaakt dat de
joint resolutionsals documenten reeds op 8 respectievelijk 20 december 2010 beschikbaar waren én dat op die data voorzienbaar was dat alle handtekeningen dezelfde dag zouden worden gezet. Tegen die achtergrond moet aan Planck worden toegegeven dat in verband met de hiervoor in 10.7.53 vermelde bijzonderheden de – kennelijk later opgestelde – tekst van de
joint resolutionskwestieus is, en een andere representatie geeft dan wat zich in werkelijkheid heeft voorgedaan.
permitted assignee-systeem bij besluiten van 3 januari 2011, toen niet rechtsgeldig tot die afschaffing kon worden besloten (daargelaten of zo’n besluit de rechten van zittende certificaathouders kon aantasten, wat Planck betwist), of althans daarover in redelijkheid getwijfeld zou kunnen worden, en de werkelijke bedoeling van (de voorgedrukte teksten van) de
joint resolutionswas om juist dat gebrek te verhullen, dan maakt dat de stellingen van Tinsel c.s., in het bijzonder die welke op het thans primaire verweer zien (welk verweer op zichzelf losstaat van de
joint resolutions), niet zomaar ongeloofwaardig. Hetzelfde geldt voor de getuigenissen van de bestuurders die de
joint resolutionshebben getekend (voor zover het gaat om de hiervoor in 10.4 aangehaalde getuigenissen van bestuurders die het hof gebruikt voor het (tegen)bewijs). Dat zij met het tekenen van de
joint resolutionsdaadwerkelijk deze kwade intentie hadden is niet duidelijk, maar ook los daarvan zouden dergelijke intenties onvoldoende zijn om hun getuigenissen zonder meer terzijde te schuiven. Wel geeft de op zichzelf niet uit te sluiten mogelijkheid dat een of meer van de A-bestuurders op dit punt de intentie tot verhullen had, of onzekerheid op dit punt voor lief nam, het hof aanleiding om de getuigenissen van deze bestuurders in de volle breedte met de hierbij passende voorzichtigheid in zijn beoordeling te betrekken.
joint resolutionsde rechtbank onvolledig en (daarmee) onjuist heeft geïnformeerd, en in zoverre in strijd met artikel 21 Rv heeft gehandeld, is dat gebrek hersteld. Het hof ziet geen aanleiding om hieraan verder nog consequenties te verbinden, onverminderd het hiervoor in 10.7.58 (slot) overwogene.
termination eventin de zin van de SHA 2007 (Tinsel) (de pensionering van [betrokkene 1] per 30 maart 2020) –, en dat haar S1-certificaten daarom niet per ultimo 2010 geconverteerd hadden mogen worden in niet-winstgevende certificaten, niet bewezen. Tinsel c.s. heeft deze stelling genoegzaam ontzenuwd. Het door Tinsel c.s. gestelde zwaarwegende belang voor de Vitol-organisatie om in termen van haar winstdelingssysteem niet te discrimineren tussen haar Amerikaanse en niet-Amerikaanse werknemers (en hun onderscheiden
permitted assignees), en vooral ook om dit systeem met de daarbij behorende tweejaarlijkse herverdeling van winstrechten organisatiebreed te handhaven, zonder daarin beperkt te worden door permanente winstrechten van Amerikaanse werknemers en/of hun
permitted assignees, komt het hof overtuigend voor. Hetzelfde geldt, mede daarom, voor de verklaringen van de hiervoor in 10.4 aangehaalde getuigen, die ertoe strekken dat dit inderdaad steeds de (gemeenschappelijke partij)bedoeling is geweest.
nietheeft beslist dat Planck zou mogen blijven meedelen in de Vitol-winstrechten die hem, [betrokkene 1] , vanaf 2011 mochten worden toegekend. Dit feit vormt binnen de doorwerking zoals het hof die bewezen oordeelt, reeds voldoende grondslag voor de conversie van de S1-certificaten van Planck in niet-winstgevende Tinsel-certificaten zoals die per begin 2011 heeft plaatsgevonden. Het Vitol-winstdelingssysteem vergde telkens een positief besluit om voor de komende periode Vitol-winstrechten toe te kennen aan de
permited assignee(vergelijk artikel 5 lid 1 SHA (Vitol)). Dat hierover in de praktijk mogelijk ook wel stilzwijgend werd besloten, doet hieraan niet af. Ten overvloede overweegt het hof dat Planck niet of niet voldoende gemotiveerd heeft betwist, mede in het licht van de besluitvorming destijds over de algehele afschaffing van het
permitted assignee-systeem, dat [betrokkene 1] bovendien (uiteindelijk) het (positieve) besluit heeft genomen om Planck van die verdere Vitol-winstrechten uit te sluiten.
11.Bewijsaanbod Planck
feitende door Planck genoemde getuigen (al dan niet aanvullend) zouden kunnen verklaren (en waarom) licht Planck echter onvoldoende toe. Howard is bovendien eerder als getuige gehoord (vlg. hiervoor, 10.6 sub f), niet in het kader van de onderhavige procedure, maar wel (mede) met het oog op in essentie dezelfde problematiek (bij welk verhoor Planck ook vertegenwoordigd was, en over een afschrift waarvan Planck ook beschikt). Tegen die achtergrond mocht van Planck worden gevergd dat zij aanduidde, bijvoorbeeld, welke vragen zij deze getuige nog zou willen stellen en/of dat en/of waarom deze getuige meer of anders zou kunnen verklaren dan hij reeds, in eerder bedoeld verhoor, heeft gedaan.
estate planning-deskundige van het echtpaar Loya de Nova Trust en Planck heeft helpen opzetten, te horen over de aard van Nova Trust (
completed gift trust) en de gevolgen daarvan voor beschikkingsmacht (
control) over Plancks Tinsel-aandelen, en over het door Planck gestelde feit dat in de periode na de oorspronkelijke overdracht van 450 Vitol D2005-Shares (2005-2010) geen schenkingen van winstaanspraken door [betrokkene 1] aan Planck hebben plaatsgevonden. Voor zover het Planck hier gaat om de algemene kenmerken van Nova Trust, of over het feit dat [betrokkene 1] in de periode 2006-2010 geen aangifte schenkbelasting heeft gedaan over het door Planck laten behouden van winstgevende Tinsel-certificaten, is er geen (relevant) verschil van inzicht tussen partijen, zodat bewijslevering niet nodig is. Voor zover het Planck erom gaat dat zij wil bewijzen dat de aard van Nova Trust (reeds) meebrengt dat de door Tinsel c.s. in deze procedure gestelde beschikkingsmacht van [betrokkene 1] niet kan bestaan of door (de aard van) Nova Trust is overruled, of anderszins dat die aard van Nova Trust in de weg staat aan de door Tinsel c.s. gestelde doorwerking, of nog algemener dat Planck in de door haar bedoelde zin permanente aanspraken heeft verkregen, geldt ook weer dat het – gegeven het partijdebat in de onderhavige procedure – juridische conclusies betreft, waarop als zodanig getuigenbewijs niet kan zien. Ook hier geldt: over welke feiten Vlahadamis zou kunnen verklaren, heeft Planck onvoldoende toegelicht. En ook Vlahadamis is eerder als getuige gehoord, ook weer niet in het kader van de onderhavige procedure maar wel (mede) met het oog op in essentie dezelfde problematiek (bij welk verhoor Planck ook vertegenwoordigd was, en over een afschrift waarvan Planck ook beschikt). Tegen die achtergrond mocht van Planck ook ten aanzien van deze getuige worden gevergd dat zij aanduidde, bijvoorbeeld, welke vragen zij deze getuige nog zou willen stellen en/of dat en/of waarom deze getuige meer of anders zou kunnen verklaren dan hij reeds, in eerder bedoeld verhoor, heeft gedaan.
trust protectorvan Nova Trust, te horen over het door haar gestelde feit dat zij nooit met [betrokkene 1] heeft afgesproken dat deze tweejaarlijks over de winstrechten verbonden aan Plancks Tinsel-aandelen kan beschikken. Voor zover het Planck gaat om een bilaterale afspraak tussen (slechts) [betrokkene 1] en Planck, los van al dan niet doorwerking van het Vitol-winstdelingssysteem in de Tinsel-structuur, geldt dat Tinsel c.s. zich in deze procedure niet op een dergelijke afspraak beroept, zodat het bewijsaanbod in zoverre niet ter zake dienend is. Voor zover het Planck erom gaat dat de bedoelde beschikkingsmacht voor [betrokkene 1] er niet is omdat de hele doorwerking niet (rechtsgeldig) is overeengekomen, geldt wat hiervoor in 11.2 en 11.3 is overwogen dienovereenkomstig: dit is, gegeven het partijdebat, uiteindelijk een juridische conclusie, en Planck duidt onvoldoende aan over precies welke (relevante) feiten deze getuigen in dit verband zouden kunnen verklaren. Hierbij komt dat [betrokkene 2] in eerste aanleg reeds als getuige is gehoord, zodat van Planck ook om die reden een nadere specificatie mocht worden verlangd. Wat betreft getuige Flowers, die naar het hof begrijpt pas in het kader van de echtscheidingsprocedure van het echtpaar Loya betrokken is geraakt als
trust protectorvoor Planck, licht Planck bovendien niet toe hoe deze eigen redenen van wetenschap zou kunnen hebben omtrent wat geacht moet worden te zijn overeengekomen bij de toetreding van Planck tot de Tinsel-structuur jaren eerder.
12.Slotsom; proceskosten
13.Beslissing
- vernietigt de bestreden vonnissen;
- veroordeelt Planck tot terugbetaling van de bedragen die Tinsel Group, Stichting Tinsel en Vitol Holding aan Planck hebben betaald en zullen betalen ter uitvoering van de bestreden vonnissen, te vermeerderen met de wettelijke rente (artikel 6:119 BW) vanaf steeds de datum van betaling;
- veroordeelt Planck tot ongedaanmaking of medewerking aan ongedaanmaking van alle handelingen van Tinsel Group, Stichting Tinsel en Vitol Holding (en Planck) ter uitvoering van de bestreden vonnissen, op straffe van een dwangsom van € 10.000 voor iedere dag of gedeelte van een dag dat deze veroordeling niet wordt nagekomen na vier weken na betekening van dit arrest, met een maximum van € 1 miljoen;
- veroordeelt Planck in de kosten van de eerste aanleg, aan de zijde van Tinsel c.s. tot op de dag van het eindvonnis begroot op € 126.513 en US $ 15.700, beide bedragen vermeerderd met de wettelijke rente (artikel 6:119 BW) vanaf 14 dagen na de datum van dit arrest;
- veroordeelt Planck in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van Tinsel c.s. begroot op € 17.937,83 tot op heden, en op € 163 aan nasalaris voor de advocaat, nog te verhogen met € 85,- indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving in der minne aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden, en bepaalt dat deze bedragen binnen 14 dagen na de dag van dit arrest dan wel, wat betreft het bedrag van € 85, na de datum van betekening, moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van de betreffende termijn van 14 dagen;
- verklaart dit arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het in hoger beroep meer of anders gevorderde af.