Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
beschikking van 10 mei 2022
[verzoeker] ,
de besloten vennootschap GVB Exploitatie BV,
Waar deze zaak over gaat
Het geding
26 maart 2021 (ECLI:NL:HR:2021:441) de beschikking van het hof te Amsterdam van
4 juni 2019 had vernietigd.
19 januari 2022, verzocht om de verzoeken van [verzoeker] in het principaal hoger beroep af te wijzen en haar verzoeken in incidenteel hoger beroep toe te wijzen.
22 april 2022. Voor het hof is er geen aanleiding het proces-verbaal aan te passen.
Feiten
Hoge Raad.
28 februari 2018 onder meer als volgt gereageerd:
“Artikel 8
Treinafhandeling langs perrons
Artikel 11
Vertrek van een trein van een station/halte
De eerste aanleg
art. 7:669 lid 3, onder e, BW.
primairGVB te veroordelen hem weer te werk te stellen in zijn eigen functie.
Subsidiair, voor het geval dat de arbeidsovereenkomst zou worden ontbonden, verzocht hij om toepassing van de juiste opzegtermijn en heeft hij aanspraak gemaakt op een transitievergoeding.
Hoger beroep bij hof Amsterdam
Cassatie
De verzoeken na verwijzing
1 november 2018 tot de dag dat de dienstbetrekking rechtsgeldig zal zijn geëindigd, en (v) subsidiair: een herrekende transitievergoeding en een billijke vergoeding aan [verzoeker] toe te kennen, en primair en subsidiair: (vi) GVB te veroordelen in de proceskosten van beide instanties en (vii) GVB te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente over alle bedragen.
art. 7:669 lid 3, onder e, BW (verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer).
Beoordeling van het principaal en het incidenteel hoger beroep (na verwijzing)
principale grievenbetoogt [verzoeker] dat er geen sprake is van verwijtbaar handelen of nalaten dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt. Deze grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
“Protocol Cameratoezicht GVB, Cameratoezicht op stations en haltes”, versie 1.3 (hierna: het cameraprotocol) heeft overtreden door gebruik te maken van deze camerabeelden bij haar ontbindingsverzoek. Hoofdstuk 3 van dit protocol luidt als volgt:
onveilig dan wel ongewenst gedrag van reizigers, die zich bevinden op stations en haltes
waartoe onder meer doch niet uitsluitend wordt gerekend vandalisme -, zoveel mogelijk te (kunnen) voorkomen;
onveilig dan wel ongewenst gedrag van reizigers, die zich bevinden op stations en haltes (tijdig) te kunnen herkennen;
repressief op te kunnen treden tegen geconstateerd onveilig dan wel ongewenst gedrag van reizigers, die zich bevinden op stations en haltes;
onveilige situaties dan wel incidenten op stations en haltes (tijdig) te kunnen herkennen teneinde de noodzakelijke aanwijzingen te kunnen geven aan medewerkers OV-zorg of de reguliere Noodhulpdiensten;
de veiligheid van reizigers, die zich bevinden op stations en haltes te vergroten, bijvoorbeeld middels de toepassing van "crowd control";
de veiligheid van GVB personeel, dat zich bevindt op stations en haltes te vergroten; en toegebrachte schade aan stations en haltes, het daarvan deel uitmakende meubilair en/of materieel van GVB (tijdig) te kunnen herkennen;
de opsporing en/of mogelijke vervolging van de dader(s) en/of pleger(s) van een strafbaar feit respectievelijk een onrechtmatige daad;
het verhaal van de door GVB, personen werkzaam in dienst van of ten behoeve van GVB of reizigers geleden letsel- of (im)materiële schade op de dader(s) en/of pleger(s) van het strafbare feit respectievelijk de onrechtmatige daad;
het geven van een gedegen (verdere) opvolging aan en/of het opheffen van een geconstateerde onregelmatigheid, waartoe onder meer doch niet uitsluitend valt te verstaan geconstateerde schade aan (het meubilair van) stations en haltes en/of GVB materieel: en
het geven van onderricht aan functionarissen, die ingevolge de voorschriften in dit protocol zijn betrokken bij de (verdere) verwerking van camerabeelden.
art. 5 AVG zijn verwerkt.
(art. 7:669 lid 3, onder e BW). Het hof licht dit als volgt toe.
(art. 7:683 lid 3 BW). Het hof is voornemens de arbeidsovereenkomst zelf te herstellen. De bezwaren die GVB tegen het herstel naar voren heeft gebracht kunnen niet tot een ander oordeel leiden, gelet op het grote belang van [verzoeker] bij herstel van zijn arbeidsovereenkomst. De datum van het herstel van de arbeidsovereenkomst en de modaliteiten waaronder dit zou dienen plaats te vinden hebben geen onderdeel uitgemaakt van het processuele debat. Partijen zullen in de gelegenheid worden gesteld zich hierover alsnog uit te laten door middel van aktes, als hierna bepaald.
Beslissing
- verwijst de zaak naar 31 mei 2022 voor het nemen van een akte aan de zijde van (eerst) [verzoeker] en dan GVB, met het doel zoals vermeld in rechtsoverweging 25 van dit arrest;
- houdt iedere verdere beslissing aan.