Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 18 januari 2022
[X] te [Z] , belanghebbende,
de heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag, de Heffingsambtenaar,
Procesverloop
Feiten
Oordeel van de Rechtbank
Parkeren aan [straat 1]
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de naheffingsaanslagen in de parkeerbelasting van de gemeente Den Haag. De naheffingsaanslagen zijn opgelegd op 24 februari en 15 maart 2020, naar aanleiding van het parkeren van de auto van belanghebbende op twee verschillende locaties zonder dat parkeerbelasting was voldaan. De Heffingsambtenaar heeft de bezwaren van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende beroep heeft ingesteld bij de Rechtbank Den Haag. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarna belanghebbende hoger beroep heeft ingesteld bij het Gerechtshof Den Haag.
Het Gerechtshof heeft geoordeeld dat de regels omtrent de verschuldigdheid van parkeerbelasting voldoende duidelijk waren en dat het stilzetten van de auto om te telefoneren moet worden aangemerkt als parkeren. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd, ook al was de parkeerautomaat niet in staat om minder dan tien cent te accepteren. Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd en het hoger beroep ongegrond verklaard. De kosten voor de procedure zijn niet toegewezen, omdat de beroepen ongegrond zijn verklaard.