Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.[appellant 1] ,
[appellant 2],
[appellant 3],
1.Het procesverloop
2.De beoordeling in hoger beroep
Mede naar aanleiding van de discussie omtrent betaling van de facturen, heeft [geïntimeerde][hof: [geïntimeerde] ]
mij geïnstrueerd u een voorschotfactuur voor griffierecht te doen toekomen. De vordering van […] c.s. heeft een beloop van meer dan
Ik verzoek u het ertoe te geleiden dat de bijgevoegde factuurper omgaande, dan wel uiterlijk morgen vóór 14:00 uuris betaald. Eerst zodra het voorschot voor het griffierecht is ontvangen, dan wel na ontvangst van een scan van een betaalbewijs, zal ik [geïntimeerde] stellen alsook een uitstel voor conclusie van antwoord verzoeken.
NB: in de dagvaarding zijn er 7 gedaagden vermeld. Ik ga ervan uit dat [geïntimeerde] zich voor alle 7 gedaagden dient te stellen. Mocht dat niet het geval zijn, dan verneem ik dat graag van u.(…)
”
Op al onze offertes en overeenkomsten zijn onze Algemene Voorwaarden van toepassing, zoals gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel te Rotterdam onder nummer (…) Onze Algemene Voorwaarden zijn bovendien te raadplegen op http://(…)
en worden voorts op het eerste verzoek kosteloos toegestuurd(…)”
Wij stellen het volgende voor. Wij hebben zojuist Euro 3.946,- als voorschot griffierechten inzake USPI NV aan je overgemaakt.(…)
wij” hij maakt geen onderscheid tussen de zeven gedaagden. [geïntimeerde] heeft vervolgens ook namens [appellant 1] c.s. en de vier vennootschappen juridische bijstand verleend, hetgeen onder meer heeft geresulteerd in de vonnissen van 15 mei 2019 en van 30 oktober 2019 (producties 10 en 11 bij conclusie van antwoord/eis in reconventie). De enkele omstandigheid dat [appellant 2] in zijn hiervoor vermelde e-mail vraagt de facturen naar USPI B.V. te sturen maakt het voorgaande niet anders; betaling kan immers ook door een derde, iemand met wie geen overeenkomst is gesloten, bevrijdend plaatsvinden. Dat [geïntimeerde] in het kader van de Verordening op de Advocatuur de verplichting heeft duidelijk af te spreken wie als opdrachtgever en/of debiteur heeft te gelden (zie ook punt 11 memorie van grieven) is relevant in het kader van een tuchtprocedure, maar is in het kader van de vraag in deze civiele procedure wie juridisch als opdrachtgever heeft te gelden, niet relevant. Dit betekent dat de eerste grief faalt.